Maandag stelde Elio Di Rupo zijn nieuwe boek “Nouvelles Conquêtes” voor, waarin hij enkele opmerkelijke suggesties deed. De reacties op de “PTB-recepten” en “donkerrode” voorstellen van Di Rupo, zoals respectievelijk De Morgen en De Standaard ze enigszins opiniërend in hun berichtgeving noemden, waren tot nu toe niet mals. Een bloemlezing van Twitter spreekt boekdelen.
Ive Marx (professor Universiteit Antwerpen): “De PS is helemaal de trappers kwijt. Di Rupo brengt fictie boek uit wanneer iedereen net terugkomt uit vakantie.” Hendrik Bogaert (CD&V): “Gelieve alle experimenten met voorspelbare dramatische uitkomst voortaan eerst in Wallonië uit te testen.” Stijn Baert (econoom Universiteit Gent) stelde als krantentitel voor: “PS geeft geen ene moer om werkgelegenheid Wallonië”. En ex-LDD’er Rudi De Kerpel: “Di Rupo wil van gans België een economisch kerkhof maken!”
Deze reacties geven een interessant beeld van het debat in Vlaanderen. Ze tonen een gebrek aan historisch inzicht aan, een verregaande verrechtsing en een gebrek aan verbeelding.
Gebrek aan historisch inzicht
Ten eerste: de reacties getuigen van weinig historisch én vergelijkend inzicht. Twee voorbeelden kunnen dat verduidelijken. Het eerste betreft het voorstel voor een vierdaagse werkweek. De waarschuwingen voor de afschuwelijke gevolgen van arbeidsduurvermindering zijn zo oud als het kapitalisme. In 1837 waarschuwde Nassau Senior, professor politieke economie in Oxford, dat de 10-urige werkdag de Britse industrie zou vernietigen en de arbeiders zou verarmen.
Toen Henry Ford de vijfdagenwerkweek voorstelde in de jaren 20, kreeg hij sterke tegenkanting van de Amerikaanse kapitalisten. De ene verklaarde dat het tijd was voor de Amerikanen om te ontwaken uit hun droom van eeuwige vakantie, een andere hield het bij een simpel “de mensheid gedijt niet op vrije dagen”. Toen in 2002 de vijfdagenwerkweek werd geïntroduceerd in Zuid-Korea, zei een vertegenwoordiger van het bedrijfsleven: “We zijn nog steeds niet rijk. We zouden meer moeten werken.”
Maar ook als je naar vandaag kijkt, zijn de reacties op het voorstel een kortere werkweek radicaler dan het voorstel zelf. Kapitalistische bedrijven van Amazon tot Toyota doen experimenten met een 30-urige werkweek. En eigenlijk treedt de PS gewoon in de voetsporen van Google CEO Larry Page die zich al eerder voorstander verklaarde van een vierdagenwerkweek.
Een tweede voorbeeld betreft de belastingen op vermogens en hoge inkomens. Tussen 1935 en 1982 was het hoogste marginaal tarief voor de personenbelasting meer dan 70% in de Verenigde Staten, niet meteen een rood bolwerk. Onder president Eisenhower (1953-1961) bedroeg het zelfs 91%, en toch bleef economische rampspoed uit. Noorwegen heeft dan weer al lang een vermogensbelasting, en je kan het Scandinavische land niet meteen een economisch kerkhof noemen. De belastingvoorstellen van de PS –trouwens ook populair bij de publieke opinie – zijn dus niet zo radicaal in historisch en vergelijkend perspectief.
De verrechtsing van onze maatschappij
Ten tweede: de reacties tonen hoezeer het sociaaleconomisch debat de afgelopen decennia verrechtst is. Tijdens de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw wees iedereen die links en progressief was het kapitalistische systeem nog helemaal af en werd er gepleit voor structuurhervormingen om het kapitalisme te overstijgen. In 1974 hield de toenmalige BSP een ideologisch congres, waarop gesteld werd: “Aan de basis van het Socialisme ligt de vestiging van nieuwe produktieverhoudingen die de bevrijding van de gedwongen arbeid nastreven.” Verder werd er gepleit voor economische democratie gebaseerd op socialisatie, planning en zelfbeheer.
Het is zoals de Nederlandse auteur Jan Terlouw recent zei: “Ik hoor nog wel eens om me heen: wat ben je links geworden. Dat is een verkeerde aanname. Ik zei dit soort dingen al in de jaren zeventig. Toen was daar niets radicaal aan. Het is de samenleving die zo rechts is geworden, zo verschrikkelijk rechts.”
Dat de reacties op de PS-voorstellen zo hard zijn, komt waarschijnlijk omdat meer radicale ideeën niet meer geuit worden in het maatschappelijk debat. Zoals een recente paper besluit, de introductie van meer radicale alternatieven doet mainstream voorstellen aan dezelfde zijde van het politieke spectrum meer gematigd lijken, waardoor de steun voor deze gematigde voorstellen toeneemt. Of zoals de Britse columnist George Monbiot schrijft: “Het centrum is een magische heuvel die zich verplaatst als je dichterbij komt. Hoe meer je het van de linkerzijde najaagt, hoe verder naar rechts het opschuift.”
Gebrek aan verbeelding
Tot slot tonen de reacties de gebrekkige verbeeldingskracht in onze hedendaagse maatschappij. Dat is één van de grote “verwezenlijkingen” van de verrechtsing de afgelopen decennia, dat alternatieven als onmogelijk worden beschouwd (There Is No Alternative, TINA).
Zelfs Bart Eeckhout, die in De Morgen iets positiever was over de voorstellen, schreef dat Di Rupo “een nieuwe utopie” formuleerde. Een semantische discussie is overbodig, maar volgens Van Dale is een utopie “een onbereikbaar ideaal”, volgens Wikipedia “een onmogelijke werkelijkheid, een ideale wereld die echter niet bereikt kan worden”. Rechtvaardige fiscaliteit, het begin van een transitie naar een meer ecologische samenleving, werkbaar werk voor iedereen, het terugdringen van de ongelijkheid en gratis onderwijs: zijn dat echt utopische voorstellen?
Een wereld zonder arbeid, een wereld waarin gender, ras, religie of geaardheid er niet toe doen, een wereld zonder oorlog, een volledig klasseloze samenleving, dát zijn utopieën.
Leve het debat
Samengevat: de reacties op de PS-voorstellen spreiden een gebrek aan historisch en vergelijkend inzicht tentoon, zijn vooral een afspiegeling van de verrechtsing die zich de afgelopen decennia heeft voorgedaan, en getuigen van een betreurenswaardig gebrek aan verbeelding.
Je kan voor of tegen de voorstellen zijn, maar die reductio ad economisch kerkhofum en argumentloze delegitimering zijn niets meer dan instinctieve kreten en intellectuele luiheid. “Bandbreedte maatschappelijk debat is vaak te smal in Vlaanderen”, tweette journalist Joël De Ceulaer nog niet zo lang geleden. Op vlak van sociaaleconomisch beleid geef ik hem in elk geval gelijk. Tijd om een einde te maken aan die “politieke correctheid”.
Een licht ingekorte versie van deze opinie verscheen eerder in De Morgen.