Dat de vakbond staakt, is niet abnormaal

Met hun reacties op het Zomerakkoord zijn de vakbonden weer kop van jut. Bart De Wever haalde hard uit en viseerde Marc Leemans en Rudy De Leeuw persoonlijk. En ACOD Spoor kreeg het zwaar te verduren omdat ze een 24-urenstaking aankondigden. Harde aanvallen op de vakbonden zijn niet nieuw, en telkens klinken dezelfde verwijten: enkel bezig met zichzelf, conservatief, ouderwets.

 

Reactie is logisch

Nochtans is het logisch dat de vakbonden reageren. Met het zomerakkoord toont deze regering opnieuw dat ze België definitief en radicaal in een Thatcheriaanse richting wil duwen. Lagere vennootschapsbelasting, verdere flexibilisering van arbeid, minder inkomsten voor de sociale zekerheid, besparingen op pensioenen. Alles in functie van de werkgeverseisen en bedrijfswinsten, en dan maar hopen dat de trickle-down effecten deze keer wel meer zouden blijken te zijn dan een luchtspiegeling.

Een vakbond die niet reageert op zo’n beleid, die zou pas zijn bestaansreden verliezen. Als een vakbond dit zomaar laat passeren, welke reden zou een werknemer dan nog hebben om lid te zijn of worden?

Dat de vakbonden kritiek krijgen, is dan ook eenvoudig te verklaren: ze vormen het belangrijkste “obstakel” op de rechtse snelweg richting Angelsaksisch model. Het is een simpele wet: hoe harder ze nodig zijn, hoe harder de vakbonden aangevallen worden.

Dat de vakbond bovendien reageert met (de dreiging van) stakingen, is ook niet abnormaal. Welk wapen kunnen gewone werknemers anders in de strijd gooien wanneer alle oproepen aan politieke partijen om van koers te veranderen arrogant worden genegeerd? Om een regeringslid te parafraseren: kumbaya en een kaarsjesmoment zullen niets oplossen. Wel woede, vechtlust en vastberadenheid.

 

De vakbonden doen het niet zo slecht

De vele aanvallen op de vakbonden vertellen bovendien niets over hun legitimiteit. België is één van de weinige landen waar de syndicalisatiegraad de afgelopen decennia stabiel bleef. Een studie van de KU Leuven in 2016 gaf aan: “De Vlaming heeft een positiever beeld van de vakbond dan misschien gedacht wordt.” Uit onderzoek in verschillende landen blijkt ook dat jongeren zeker geen anti-vakbondsgevoel hebben.

Bovendien legt veel onderzoek de nadruk op de positieve invloed van vakbonden. Heel wat recente studies tonen aan dat vakbonden zeer belangrijk zijn in het bestrijden van (groeiende) ongelijkheid. Aangezien ongeveer 75% van de Belgen de inkomensongelijkheid te groot vindt, zouden vakbonden op dat vlak een grote legitimiteit moeten genieten.

Dat betekent niet dat de vakbonden niet voor grote uitdagingen staan. In een wereld waarin het harde kapitalisme regeert, zullen vakbonden altijd onder zware druk staan om toegevingen te doen, en zal hun verzwakking altijd op de politieke agenda staan. De legitimiteit bij werknemers zal dan ook steeds opnieuw “verdiend” moeten worden bij nieuwe generaties, en de sterke verwezenlijkingen uit het verleden zijn daarbij niet altijd voldoende.

 

Strijd voor offensieve eisen

Daarom – naast het traditionele “beter communiceren” – alvast één suggestie om de aanvallen gemakkelijker te kunnen afwenden: blijf strijden voor offensieve eisen.

Concrete verwezenlijkingen kunnen nieuwe mensen overtuigen van het nut van een vakbond. Het is een boutade, maar waar vakbonden in 1945-1975 veeleer staakten voor sociale vooruitgang, staken ze nu vooral tegen sociale achteruitgang.

Misschien moeten de vakbonden maar eens grote stakingen organiseren voor een kortere werkweek, voor meer democratie op de werkvloer, voor een gegarandeerd minimuminkomen, of voor een broodnodig Belgisch klimaatactieplan. Wie kan hen dan nog conservatief noemen?

Deze opinie verscheen eerder in De Morgen.

Herfstdagen voor de gepensioneerde dankzij het Zomerakkoord

Waarom ongelijkheid het klimaat bedreigt