Maandag 15 september 2008: de val van Lehman Brothers. De iconische Wall Street investeringsbank moet de boeken sluiten. Woensdag 5 mei 2010: demonstraties in de Griekse hoofdstad Athene. Drie mensen sterven wanneer relschoppers het bankkantoor waarin ze aan de slag zijn aanvallen met brandbommen. Donderdag 23 juni 2016: het Verenigd Koninkrijk kiest in een volksraadpleging voor uittrede uit de Europese Unie. Vier maanden later, dinsdag 8 november 2016, wint Donald Trump de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten: hij wordt de vijfenveertigste president van de machtigste staat op aarde. Wat is er gebeurd?
Wat veroorzaakte de financiële crisis die het einde betekende van Lehman Brothers en, dichter bij huis, Fortis en Dexia? Waarom luidde de ondergang van een investeringsbank in New York de zwaarste recessie sinds de jaren 1930 eeuw in; waarom verloren tientallen miljoenen Europeanen hun werk? Hoe heeft die dubbele uppercut van financiële crisis en economische recessie de wereld waarin we vandaag leven gevormd en vervormd? Een gebrek aan ambitie valt de Britse historicus Adam Tooze niet te verwijten. Crashed. How a Decade of Financial Crises Changed the World is een wijdlopende studie naar de oorzaken van de financiële crisis, waarom ze kon uitmonden in een globale recessie van ongeziene omvang, en hoe de crisis de geopolitieke kaarten grondig hertekende. Komen onder andere aan bod: een analyse van het trans-Atlantische bankwezen, de investeringspolitiek van China, de spanningen tussen de Europese Unie en Rusland en het conflict in Oekraïne, hoe Griekenland in de gracht belandde, Brexit en Trump. Het verhaal dat Tooze vertelt in Crashed is echter veel meer dan louter een overzicht van de belangrijkste spelers en de meest bepalende gebeurtenissen in de reeks crisissen die de wereld sinds 2008 door elkaar schudden. Tooze gaat op zoek naar het waarom: hij wil de kanalen blootleggen waarlangs het lot van Lehman Brothers verbonden was met het lot van Griekenland.
Tooze vertelt het verhaal dus niet vanuit het gezichtspunt van het gezin in Florida dat uit z’n huis wordt gezet omdat het de hypotheek niet meer kan aflossen, de Spaanse jongeling die het steeds verder aanzwellende leger van werklozen vervoegt, de Griekse gepensioneerde die op het Syntagmaplein demonstreert tegen de voortdurende bezuinigingen, of de Oekraïner die op het Maidanplein zwaait met een Europese vlag. Crashed is, in de formulering van Tooze, ‘een poging te tonen hoe macht en geld circuleren’: het is een briljante analyse van de machtsverhoudingen en geldstromen die de wereld vormen, en hoe politieke en economische beleidsmakers die circulatie van geld en macht begrepen, en misbegrepen.
Crashed vervult hiermee een kritische opdracht die Tooze eerder dit jaar verwoordde in een beschouwing over Globalists. The End of Empire and the Birth of Neoliberalism, een studie van Quinn Slobodian naar de oorsprong van het neoliberalisme. Kritiek op het neoliberalisme, schrijft Adam Tooze daar, kan zich niet beperken tot princiepsdiscussies, maar moet de focus leggen op ‘de reële mechanismen van macht en productie’. Kritiek op het neoliberalisme moet ‘de ware vijanden van Hayek nieuw leven inblazen: de impuls om te weten, de wil om in te grijpen, de vrijheid om te kiezen’. Kritiek moet focussen ‘op wat het neoliberalisme wil verbergen: de grote en kleine motoren die de sociale en economische realiteit voortdurend maken en hermaken (...). Hier ontmoeten we het werkelijk bestaande neoliberalisme - en het is hier dat we kunnen hopen het te bestrijden.’
In Crashed vervult Tooze de opdracht die hij daar formuleerde met verve. Hij concentreert zich op de regulerende en deregulerende activiteiten van overheden, centrale banken en toezichthouders, en de gevolgen van die activiteiten voor de ontwikkeling van de vastgoedmarkt, het bankwezen, en pensioen- en geldfondsen; hij analyseert het precieze functioneren van het netwerk van investerings- en grootbanken dat de Atlantische Oceaan overspant en de geldstromen die tussen die banken heen en weer klotsen; hij stelt een bestiarium op van financiële instrumenten die banken ontwikkelden in hun jacht naar steeds meer geld; hij laat zien waarom de ontwikkeling van die financiële producten zo veel winst kon opleveren voor dat netwerk van financiële instellingen, en wat dit te maken heeft met de opkomst van China, de steeds verder aanwassende cashreserves van een select groepje multinationals, de verschuiving naar private pensioenen, en de groeiende ongelijkheid en vermogenspolarisatie in de westerse wereld. Tooze werpt in Crashed een koele blik op het praktisch functioneren van de mechanismes van het neoliberale regime.
Wat hij hierbij blootlegt kan, zo geeft hij zelf aan, niet meer toegedekt worden met ‘geruststellende eufemismen,’ zoals de noodzaak om de koek eerst te bakken voor hij verdeeld kan worden. In de hedendaagse economie heeft een coterie van financiële instituties zich getransformeerd van de smeerolie die nodig is om de motor van de reële economie vlot te doen draaien tot heer en meester over die economie. Het gaat om een ‘nauw verweven oligarchie’, een netwerk van een kleine groep systematisch belangrijke financiële instellingen waarbinnen triljoenen dollars worden rondgepompt in een poging de eigen winsten en de eigen bonussen steeds verder de hoogte in te jagen. Dat kliekje is verantwoordelijk voor het gros van de private geldschepping - en heeft zo de globale economie van zich afhankelijk gemaakt en aan zich weten te onderwerpen. Precies die rol in de economie die de oligarchie zich heeft weten toe te meten, maakte wat volgde even schandalig als onvermijdelijk.
In 2008 klapte het kaartenhuisje in elkaar. Grootbanken, investeringsbanken en geldfondsen verloren het vertrouwen in de financiële instrumenten die zij in hun winstbejag zelf zo ingenieus hadden uitgedacht. De kredietstromen droogden op, de financiële economie sleurde de reële economie in zijn val mee. In respons op die crisis konden overheden en centrale banken die wilden vermijden dat de economie volledig zou imploderen niet anders dan de centrale rol van die coterie van financiële instellingen erkennen: om het systeem overeind te houden, werden triljoenen dollars versluisd naar het netwerk van financiële instellingen dat verantwoordelijk was voor het uitbreken van de systeemcrisis waaraan ze zelf dreigden ten onder te gaan. ‘It was a deep crisis of modern politics,’ aldus Tooze: ‘Though it is hardly a secret that we inhabit a world dominated by business oligopolies, during the crisis and its aftermath this reality and its implications for the priorities of government stood nakedly exposed. It is an unpalatable and explosive truth that democratic politics on both sides of the Atlantic has choked on.’
Was het dan ook enkel om die oligopolie ter wille te zijn dat de economische depressie die Europa in haar greep kreeg zo diep moest snijden, met als trieste exponent het Griekse drama? Geenszins, toont Tooze. Meer dan het verhaal van een neoliberaal ‘complot’ ter wille van het bedrijfsleven, is de Eurocrisis het verhaal van de incompetentie van conservatieve Europese beleidsmakers die geen enkel begrip schenen te hebben van het functioneren van de globale economie in de 21e eeuw, van partijpolitiek opportunisme voor binnenlands gebruik dat elke tijdige oplossing op Europese schaal in de weg stond, van kortzichtigheid, en niet in de laatste plaats van doctrinaire verdwazing. Het was een bewuste, politieke keuze om het verhaal van de crisis in Europa te transformeren van het failliet van een economisch model aangedreven door een oligopolie van hebzuchtige banken tot dat van een al te vrijgevige overheid en een al te ruimhartig sociaal beleid. Die mix volstond om het continent de afgrond in te rijden. Tientallen miljoenen burgers werden het slachtoffer van bewuste beleidskeuzes die nergens voor nodig waren en nergens goed voor waren. Alleen woede om wat hen werd aangedaan, schrijft Tooze, is hier op zijn plaats: ‘It was a spectacle that ought to inspire outrage. (…) The story told here is not that of a successful political conjuring trick, in which EU elites neatly veiled their efforts to protect the interests of European big business. The story told here is of a train wreck (...) If we take the cynical view that the basic mission of the eurozone was not to serve its citizens but to provide European capital with a field for profitable domestic accumulation, then the conclusion is inescapable: between 2010 and 2013 it failed spectacularly.’
Tien jaar na de ondergang van Lehman Brothers hebben bewust gecultiveerde mythes over de oorzaken van de crisis ons in hun greep, en lijken beleidsmakers alleen de foute lessen te trekken uit het dramatische decennium dat zovelen zoveel gekost heeft. Crashed van Adam Tooze is een noodzakelijk boek. Het hoort verplichte lectuur te zijn voor iedereen die van ver of van dichtbij betrokken is bij het uittekenen van het economische en sociale beleid – en voor iedereen die de wereld waarin we vandaag leven wil begrijpen.
— Deze bijdrage verscheen in het oktober-nummer van Samenleving en Politiek.