De balans van het Vlaamse mobiliteitsbeleid samengevat. Volgens officiële cijfers van het Vlaams Verkeerscentrum stond er in 2011 op de gemiddelde werkdag bijna 280 km aan files op Vlaamse wegen. In 2017 stond er op een doordeweekse werkdag al bijna 300 km méér file: een 570 km lang rijtje auto's, elke dag weer. Meer dan een verdubbeling, in amper zes jaar tijd. En de eerste cijfers van 2018 geven aan: nóg meer aanschuiven.
De balans van het Vlaamse mobiliteitsbeleid samengevat (bis). Nog volgens het Vlaams Verkeerscentrum verloren voertuigen op Vlaamse wegen in 2010 op een doordeweekse werkdag samen gemiddeld 57.000 uur. Ook hier een verdubbeling: in 2017 stonden auto’s en vrachtwagens op een gemiddelde werkdag al meer 114.000 uren langer vast dan bij ‘normaal’ verkeer. Om dat wat meer tastbaar te maken: een heel jaar telt ‘maar’ 8.760 uur. Op een gemiddelde werkdag verliezen we ondertussen dus al meer dan dertien jaar aan vertraagd verkeer en files.
De balans van het Vlaamse mobiliteitsbeleid samengevat (tris). Het aantal kilometers die de bussen en de trams van De Lijn jaarlijks afleggen, is in enkele jaren tijd met 10 procent gedaald. Dit weekend bracht De Standaard ook het nieuws dat alleen al in de provincie Antwerpen het afgelopen jaar maar liefst 12.500 busritten geschrapt werden door De Lijn omdat er geen chauffeur beschikbaar was – bijna een verachtvoudiging tegenover vier jaar eerder. Ook het aantal ritten dat geschrapt moest worden omdat er geen functionerende bus beschikbaar was, verdubbelde in die periode. Steeds vaker staan mensen te wachten aan de halte op een bus die nooit komt, omdat de chauffeur ziek werd en reservechauffeurs weggesaneerd zijn (‘te duur’), of omdat de bus kapot is en reserveonderdelen niet meer standaard voorradig zijn (want, opnieuw, ‘te duur’). Dat onze wegen ondertussen volledig vastlopen, kost ons daarentegen blijkbaar niets.
De balans van het Vlaamse mobiliteitsbeleid samengevat (quatro). In de Grote Vlaamse Ontvoogdingsstrijd hebben we het toch maar mooi voor elkaar gekregen: sinds de Zesde Staatshervorming is er niet één verkeersreglement meer dat voor heel België geldt (de horror!), maar mag Vlaanderen eindelijk zijn eigen regels bepalen, en zelfs – er is op het Vlaams Nationaal Zangfeest lang genoeg om gejodeld – zelf bepalen hoe het rij-examen moet verlopen. Ontgaat mij de zin daarvan, op zijn minst geeft het de Vlaamse minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) de kans te foeteren op de dwaasheid van Brusselaars en Walen die niet gewoon zijn nieuwigheidjes overnemen. Hij moet zijn energie ergens in kunnen steken, als het niet het aanpakken van de files is.
De laksheid waarmee Vlaanderen zijn mobiliteit organiseert – of, beter, weigert te organiseren –, is clownesk, en valt best samen te vatten als: “On s’en fout.” Zolang we maar geen maatregelen moeten nemen die iemand tegen de borst kunnen stuiten, maken we onszelf wijs dat we goed bezig zijn. Want het moet toch nog plezant blijven, nietwaar? En dus wordt De Lijn uitgekleed, mag niet geraakt worden aan het gunstige regime voor bedrijfswagens, doen we er alles aan om het veralgemeend rekeningrijden niet te moeten invoeren (er valt altijd wel nog een nieuwe studie te bestellen, we willen toch zeker niets overhaasten), en blijven we Vlaanderen verder betonneren onder steeds nieuwe verkavelingen en bedrijfsterreinen op ‘den buiten’ die haast alleen per auto bereikbaar zijn.
Het Vlaamse mobiliteitsbeleid samengevat: de files zijn er vanzelf gekomen, en zullen ook wel vanzelf weer verdwijnen.
--Dit stuk verscheen op 19 juni in De Morgen.