Beleid moet focussen op welzijn in plaats van economische groei

De Belgische economie lijkt een paradox. Overheidsstatistieken tonen het ene succesverhaal na het andere. Het bruto binnenlands product per inwoner (bbp/inw) toont een onafgebroken economische groei sinds 2015. Deze groei manifesteert zich in een gestegen werkaanbod van 10,8%, bij VDAB terwijl de werkloosheidscijfers op het laagste peil in tien jaar tijd staan. Bovendien kondigde de Federale regering met veel trots aan dat de gemiddelde koopkracht is gestegen dankzij de taxshift en de aantrekkende economie. Deze euforie blijkt niet ongefundeerd. Econoom Philippe Defeyt bevestigt dat de gemiddelde Belg zijn koopkracht met 16% zag stijgen tussen 1998 en 2018.

Toch worden de Brusselse straten en pleinen regelmatig overspoeld door manifestanten. Economische groei is namelijk maar één stukje van het totale economische plaatje. De gele hesjes manifesteren tegen gestegen consumptieprijzen en vooral de kostprijs van energie staat hierbij centraal. Middenveldorganisaties trekken aan de alarmbel dat de pensioenen en uitkeringen onvoldoende een waardig inkomen garanderen. Ondanks de gewaagde belofte van Vlaams minister Liesbeth Homans, is de kansarmoede van kinderen tussen 2016 en 2018 eerder licht gestegen in plaats van gehalveerd. Tenslotte domineren de klimaatspijbelaars en klimaatmarsen al maandenlang het nieuws.

De oorzaken zijn al meerdere keren aangehaald. Het bbp of gemiddeld inkomen zijn geen goede indicatoren voor het welzijn van de gehele bevolking. Hoewel het gemiddelde inkomen is gestegen, profiteren niet alle Belgen van een toegenomen koopkracht. De algemene economische groei en uitgebreide werkgelegenheid brengt geen zoden aan de dijk voor een nog steeds grote groep kortopgeleiden die moeilijk een aansluiting vindt met de arbeidsmarkt. Een groeiende groep semizelfstandigen en werknemers zonder stabiel arbeidscontract vreest nog steeds voor de consequenties voor hun pensioenopbouw en sociale zekerheid. Tenslotte hekelen de klimaatspijbelaars de negatieve gevolgen van ongebreidelde groei, overproductie, vervuiling en CO2 uitstoot die gepaard gaan met ons huidig economisch systeem.

De vraag is vooral: waarom wordt er zo weinig gedaan om aan deze bekommernissen tegemoet te komen. Een deel van het antwoord zou wel eens kunnen liggen bij de cijfers en statistieken die we gebruiken. In een rapport genaamd "Mismeasuring our lives" argumenteren Joseph Stiglitz, Amartya Sen en Jean-Paul Fitoussi dat de keuze van de cijfers die we hanteren en de methodes om die cijfers te produceren, een belangrijke invloed hebben op de beslissingen die we maken. De standaard maatstaven die overheden momenteel gebruiken zijn het bbp, het gemiddeld inkomen en de algemene tewerkstellingsgraad. Gemiddeldes verbergen echter de ongelijke verdeling van lonen, koopkracht en arbeidsopportuniteiten. Terwijl de algemene trend positief is, kunnen gehele sectoren of sociale groepen een krimp ervaren. Overheden zijn steeds tevreden wanneer ze een stijging van het bbp kunnen aankondigen, maar andere cijfers kunnen een fundamenteel ander beeld schetsen. Tenslotte maskeren economische groeicijfers de kosten die opgebouwd worden door de ecologische problemen die simultaan veroorzaakt worden.

Bovendien tonen de gehanteerde cijfers, zoals het bbp, voornamelijk de staat van onze economie, terwijl het welzijn van de bevolking buiten beeld blijft. Onze levensstandaard of welzijn wordt weliswaar voor een groot deel bepaald door ons inkomen en materiële rijkdom, maar (mentale en fysieke) gezondheid, educatie, economische en politieke zekerheid, veiligheid en een duurzame natuurlijke omgeving worden algemeen beschouwd als essentiële componenten van welzijn. Het zijn net deze aspecten waar tegenwoordig de onvrede over bestaat. Meer jobs en een hogere tewerkstellingsgraad gaan momenteel hand in hand met een grotere werkdruk en toegenomen mentale en fysieke problemen. De economische voorspoed legt de luchtvaartmaatschappijen, cruiseschepen en transportfirma's geen windeieren, maar zorgt eveneens voor problematische luchtvervuiling. Door eenzijdig te focussen op economische parameters zoals het bbp, ontstaat een grote blinde vlek, die zich vertaalt in een beleid dat voornamelijk focust op de economische groei, in plaats van een meer multidimensionele welvaart.

Nieuw-Zeeland toont echter dat deze afhankelijkheid van algemene en eenzijdige economische gegevens met een bijpassend economisch beleid niet onvermijdelijk is. Nieuw-Zeeland kent net zoals België een vrij constante economische groei sinds de jaren tachtig. Toch kampt het land volgens de huidige premier Jacinda Ardern met problematische niveaus van dakloosheid, kinderarmoede, familiegeweld en suïcidecijfers. De kloof tussen de theoretische staat van de economie en het daadwerkelijke welzijnsniveau van de bevolking is te groot.

Een stijging van het totale inkomen van een land betekent immers niet dat alle inwoners een toename ervaren van hun 'capaciteiten', zoals Amartya Sen stelt. De individuele toegang tot onderwijs, politieke inspraak, vrije tijd, waardig werk etc. wordt niet gegarandeerd door economische groei. Daarom besloot de regering om formeel af te stappen van de gebruikelijke statistieken zoals het bbp en in de plaats het 'Living standards Framework' of LSF (levensstandaardkader) in te voeren. Dit framework is gebaseerd op de studie "How's Life" en de capabilities approach van Amartya Sen. Het LSF bestaat uit 12 componenten of capaciteiten.

lsf.jpg

© Bron: LSF

Daarmee wordt de nadruk verlegd van een zoektocht naar economische groei richting welzijn in de vorm van onder andere gezondheid, ecologische duurzaamheid, kwalitatieve huisvesting, verminderde kinderarmoede en waardig werk. Terwijl de economie weldegelijk wordt gestimuleerd, verliest het bbp zijn prominentie, terwijl het welzijn van alle burgers centraal komt te staan.

Deze beslissing bleef geen dode letter. Net zoals het rapport Mismeasuring our lives voorspelde, heeft de zoektocht naar betere meetinstrumenten een effect gehad op het politieke beleid van Nieuw Zeeland. De afstap van het bbp als voornaamste leidraad, leidde rechtstreeks tot een budgettaire verschuiving en een nieuwe begroting in 2019. Jacinda Ardern voegde de daad bij het woord en creëerde een welzijnsbudget waarbij mentale gezondheid, kinderwelzijn, ondersteuning voor minderheden, startkapitaal voor nieuwe en duurzame ondernemingen, investeringen in een groene economie en infrastructuur centraal staan. Er wordt actief geïnvesteerd in de meest cruciale aspecten van welzijn om historische scheeftrekkingen en onrechtvaardigheden recht te zetten.

Cijfers en statistieken zijn met andere woorden niet neutraal. De indicatoren die overheden gebruiken voor hun beleid bepalen voor een groot deel waar de nadruk gelegd zal worden. België en Europa kampen met eenzelfde spreidstand tussen enerzijds een economische utopie en anderzijds een achterophinkende levensstandaard van grote delen van de bevolking zoals Nieuw-Zeeland. Onze taxshift en loonsubsidies helpen vooral de productiezijde van onze economie vooruit, maar brengen steeds minder een welzijnsstijging teweeg. We hebben daarom nood aan soortgelijke visionairen zoals Jacinda Ardern die onze eenzijdige en nefaste focus op economische parameters willen inruilen voor een echt welzijnsbeleid.

De eerste stap is meten. Op basis van bestaand onderzoek is het mogelijk om een duidelijk beeld te krijgen van onze multidimensionele levensstandaard en waar het schoentje vooral knelt. Op basis van dat kader kan dan een aangepast sociaaleconomisch beleid gevoerd worden waarbij actief ingezet wordt op het welzijn van alle burgers.

— Deze bijdrage verscheen eerder op Knack.be.

Duitse werkloosheid daalt, Duitse werknemer betaalt

Digitale 'revolutie' zet tegenstellingen op scherp die nooit echt verdwenen zijn