Met nipte voorsprong won Olaf Scholz afgelopen weekend de Duitse verkiezingen. Angela Merkel krijgt zo een opvolger die zich in de campagne presenteerde als haar evenbeeld, en die al jaren als vice-bondskanselier en minister van Financiën aan haar flanken te zien was. Verwacht wordt dan ook dat hij haar Europese koers van voetje voor voetje voortmodderen op een middenweg voortzet. En toch. Scholz mag zo veel op haar lijken als hij wil, een tweede Merkel wordt hij niet. Europa is daarvoor te veel veranderd.
Die transformatie heeft Merkel in gang gezet, door zich te scharen achter de feitelijke creatie van een Europese schuldenunie tijdens de pandemie. Sindsdien is geen enkel debat over economisch beleid in de EU nog hetzelfde. De Europese Unie kan schuldpapier uitschrijven, een idee dat tijdens de eurocrisis nog werd afgedaan als onmogelijk binnen de verdragen. Nu weten we dat het kan, en dat maakt het moeilijk in te beelden dat het niet opnieuw gebeurt wanneer de Unie of een van haar lidstaten economisch wankelt.
Niet alleen de eenmaligheid, maar ook de tijdelijkheid van de schuldenunie valt in vraag te stellen. Want het idee dat het schuldpapier binnenkort van de markt zal moeten verdwijnen, betekent dat een gigantische hoeveelheid obligaties die nu in euro’s circuleren worden omgeruild voor andere obligaties, van bedrijven of overheden binnen de EU, maar ook buiten de Unie. En dus niet meer alleen in euro’s, maar ook in dollars of andere munteenheden. Met als gevolg een verzwakking van de positie van de euro op de internationale markt. Zelfs de lidstaten die aandrongen op deze afspraak, zitten daar niet op te wachten.
Ook aan de investeringszijde van de medaille lijkt de Europese transformatie onomkeerbaar. Zowel met het reddingfonds als in de Europese Green Deal neemt de Europese Unie steeds meer de rol van een herverdelende overheid op zich. De lidstaten die het hardst getroffen werden, krijgen het meeste geld uit het fonds. Het Just Transition Mechanism uit de Green Deal moet economische onevenwichten tussen regio’s rechttrekken, en er staat een Sociaal Klimaatfonds op stapel dat zich richt op het compenseren van ongelijkheden die het klimaatbeleid tussen burgers creëert. Het valt af te wachten of dat daadwerkelijk lukt. Maar de voorstellen staan mijlenver van eerdere pogingen om economische convergentie af te dwingen, zoals het regionaal ontwikkelingsfonds en het Europees Sociaal fonds.
Het investeringsfonds heeft zelfs beweging gebracht in het rechtstaatsconflict met Polen en Hongarije. Nadat de Commissie had laten voelen dat de Europese geldkraan daadwerkelijk dichtgedraaid kan worden wanneer fundamentele vrijheden geschonden worden, trokken verschillende Poolse regio’s deze week de uitroeping van lgbt-vrije zones terug. Het rechtstaatsmechanisme lijkt, tegen ieders verwachting in, toch tanden te hebben. Opnieuw valt af te wachten of de Commissie even daadkrachtig zal zijn tegen Hongarije. Maar ook hier geldt: nu we weten dat het kan, is alles anders.
De transformatie werpt bovenal een heel ander licht op het debat dat woedt over de Europese begrotingsregels, die ook ooit in steen gebeiteld leken. De aanbevelingen die lidstaten krijgen om te voldoen aan de regels van maximaal 3 procent tekort en 60 procent waren voorheen het instrument waarmee de Commissie – vooral via bezuinigingen – haar beleidsprioriteiten op de agenda van de nationale regeringen kreeg. Maar met het investeringsfonds heeft ze een veel sterker politiek en economisch instrument in handen gekregen om dat te doen. En nu de Unie zelf leningen kan aangaan, is ook ons gezamenlijke belang bij een sterke economische unie bovendien aanzienlijk groter geworden. Ook de vrekkige lidstaten hebben daarom minder belang bij een snelle terugkeer naar het bestraffings- en bezuinigingsbeleid dat in het Merkel-tijdperk niet in vraag te stellen was.
De positie van Duitsland in de Europese begrotingsdiscussie wordt dan ook het sluitstuk van de coalitievorming. Christian Lindner, die waarschijnlijk minister van Financiën wordt in een coalitie van de SDP, de Groenen en de FDP, is een liberaal die neigt naar begrotingsstriktheid. De Groenen daarentegen pleitten in hun campagne voor flexibiliteit. Ook in Duitsland zelf is de nood aan grote en langdurige investeringen in digitalisering, innovatie en duurzame energie immers groot. Alles is anders, behalve dit: de Duitse toekomst blijft de Europese toekomst bepalen.
Deze bijdrage verscheen eerder bij De Morgen