'Never let a good crisis go to waste', luidde het wijze devies van Winston Churchill. Onze landbouwsector, geplaagd door de ene crisis na de andere, slaat het echter al jaren in de wind. Fundamentele hervormingen om onze landbouw veerkrachtig, duurzaam, biodivers en sociaal rechtvaardig te maken blijven uit. Het 'farm to fork' programma uit de Europese Green Deal bevat ambitieuze doelstellingen voor een ecologisch en economisch eerlijker landbouwbeleid. Maar die zijn in het najaar van 2020 volledig ondergraven door een herformulering van het Europees Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), onder grote druk van de conservatieve landbouwlobby.
Toch is het niet te laat om het tij te keren. Vlaanderen kan een voortrekkersrol spelen in Europa, door het GLB positief aan te wenden. Met oog voor het complexe samenspel van biodiversiteit, handelsbeleid, arbeidsvoorwaarden, prijzen en productietechnieken kan Vlaanderen een revolutionair landbouwplan voorleggen.
De crisissen die de landbouw teisteren zijn niet meer op de vingers van één hand te tellen. Doordat de Belgische landbouwsector zeer sterk op export gericht is, is ze allereerst uiterst gevoelig voor internationale economische schokken en verschuivingen in onze handelsrelaties, zoals de brexit en het exportembargo dat sinds 2014 geldt voor Rusland. Denk maar aan de crisis bij de fruittelers die voordien 60 procent van de peren exporteerden richting Rusland.
Ook onze absolute afhankelijkheid van goedkope arbeidskrachten uit het buitenland is een zwakke plek, zo werd pijnlijk duidelijk tijdens de COVID-19 pandemie. De (seizoens)migratie viel bijna volledig stil, waardoor er op slag 15000-20000 seizoen- of gastarbeiders te kort waren op onze Belgische velden.
Naast deze economische schokken, maakt de klimaatverandering onze landbouwoutput steeds volatieler. De zonnebrand en droogte van 2018, 2019 én 2020 en de overstromingen van dit jaar werden reeds als ramp erkend. Telkens overstijgen de kosten de kaap van 100 miljoen euro. Maar stormen, uitzonderlijke vorst, overmatige neerslag en hittegolven zullen enkel frequenter en destructiever worden in de huidige klimaatcrisis.
Tenslotte kampen we met een globale biodiversiteitscrisis. Onze fauna en flora gaan in een ongezien tempo achteruit en de kosten door het verlies aan ecosysteemdiensten en bodemdegradatie lopen jaarlijks wereldwijd op tot minstens 9 en maximum 29 biljoen euro volgens recente schattingen. Biodiversiteit is echter essentieel voor het ecosysteem en de bestuiving van onze gewassen. De achteruitgang moet niet alleen gestopt maar teruggedraaid worden.
Het huidige socio-economische en ecologische klimaat vereisen dus een robuuste landbouwsector, zeker als we in staat willen zijn om tegen 2050 10 miljard monden te voeden. Maar robuust is de Belgische landbouw allerminst. Ondanks onze technologische hoogstandjes, zeer hoge landbouwopbrengsten en torenhoge Europese landbouwsubsidies, verkeren vele landbouwgezinnen in nood. De Pano-reportage van 2018 bracht ontluisterende cijfers aan het licht. Eén op vier landbouwers leeft onder de armoedegrens. Eén op zeven kan zichzelf geen inkomen uitkeren, en boekt enkel verlies. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de groep landbouwers op 20 jaar gehalveerd is.
Deze problematiek is niet eigen aan België. Ook op Europees niveau zoekt men naar antwoorden op de grote ecologische en economische uitdagingen in de landbouw. In 2020 formuleerde Frans Timmermans, die als Eurocommissaris verantwoordelijk is voor de Green Deal, het Farm to Fork programma en een aantal biodiversiteitsnota's. In één klap zou ons falend ecologisch beleid een omslag krijgen en het landbouwbeleid zou zich eindelijk gaan richten op een eerlijkere inkomensverdeling tussen en binnen de lidstaten. Tegen 2030 moet het gebruik en gevaar van chemische pesticiden met 50 procent dalen, en dat van meststoffen met 20 procent. Het aandeel biologische productie moet met andere woorden revolutionair stijgen om de ecologische degradatie tegen te gaan.
De ambities zijn onmogelijk te verwezenlijken zonder een hervorming van het Gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid (GLB). Sinds 1962 is het GLB de grootste kostenpost van de EU. Ongeveer 55 miljard euro wordt jaarlijks uitgetrokken om een inkomensgarantie voor landbouwers te voorzien, marktschommelingen te verhelpen en aan landbouw- en landschapsontwikkeling te doen.
Ondanks de gigantische uitgaven, is het GLB uiterst inefficiënt. De armoedecijfers onder landbouwers in Vlaanderen tonen al aan dat het er niet in slaagt een inkomensgarantie te bieden aan de gemiddelde landbouwer. Integendeel, veruit de meeste middelen gaan naar de rijkste grootgrondbezitters, distributiebedrijven en veilingen. Zo sponsort het GLB vooral de intensieve en vervuilende landbouw, die een paar grote spelers steeds rijker en machtiger maakt, en de gemiddelde landbouwer in armoede laat zitten.
Ook op ecologische en biodiversiteits-doelstellingen faalt het beleid consequent. Een recente studie toonde aan dat de biodiversiteit de laatste decennia nog steeds sterk achteruit ging en dat de middelen uit het GLB geen enkel positief effect hebben. De grafiek hieronder laat zien dat akkervogels en andere fauna en flora op ons bouwland verdwijnen. De invloed van onze intensieve landbouw hierop is duidelijk aangezien vogelpopulaties in bossen zich eerder licht herstellen.
De hoop dat de Farm to Fork principes hier verandering in zouden brengen, werd gekelderd in het najaar van 2020. Na een succesvolle lobbycampagne van landbouwlobbygroepen zoals Copa Cogeca, conservatieve EU-commissarissen en enkele nationale landbouwministers, werden vele instrumenten om het GLB te hervormen sterk afgezwakt. Een betere herverdeling van de directe betalingen aan boeren, meer strikte en controleerbare condities voor subsidies en strenge ecologische doelstellingen werden tegengehouden door de belangengroepen van de agro-industrie, pesticide- en kunstmestproducenten en grootgrondbezitters binnen de EU. Vele randvoorwaarden, zoals een maximum op subsidies uit het GLB-budget of strikte ecologische voorwaarden, werden geschrapt en overgelaten aan de nationale lidstaten. NGO's, onderzoekers en journalisten vrezen dat de hervormingen een slag in het water zullen blijken, en dat het GLB in de volgende zeven jaar dezelfde destructieve vorm van landbouw zal blijven subsidiëren.
Toch is het kalf nog niet helemaal verdronken. Het GLB legt misschien geen dwingende voorwaarden op aan de lidstaten, en ze zwakte de Europese ambities af, maar dat mag de lidstaten niet tegenhouden om het GLB op een positieve manier aan te wenden, en wel degelijk een ambitieus en revolutionair landbouwplan voor te leggen.
Een robuust landbouwbeleid verzet zich tegen de nefaste liberalisering waar de landbouwlobby via het Europees GLB op aanstuurt en stapt af van halve maatregelen in slechts enkele deelaspecten van het landbouwbeleid. Het maakt landbouw voor kleine (familie)bedrijven opnieuw rendabel, en zet samen met deze boeren in op biologische landbouw, biodiversiteit en gezonde ecosystemen. Economische en ecologische stabiliteit gaan hand in hand.
Vlaanderen heeft nood aan een ambitieus en progressief plan. Aangezien enkel kritiek geven al te gemakkelijk zou zijn, heeft Denktank Minerva ervoor gekozen om de koe bij de horens te vatten en zo'n plan voor te stellen. Een interdisciplinaire groep van vijfentwintig academici en experten uit het veld bundelen in 2022 hun beleidsvoorstellen in een boek dat een blauwdruk vormt voor de fundamentele hervorming die de huidige crisis in een opportuniteit zal kunnen ombuigen. Nu het landbouwbeleid de bodem heeft bereikt, is het moment aangebroken om het tij te keren.
Maïka De Keyzer is professor ecologische geschiedenis en kernlid van Denktank Minerva. Deze bijdrage verscheen eerder op Knack.be.