Deeltijdwerken is populair. In België werkt ongeveer 45% van de vrouwen deeltijds.[i] Daarmee kent België één van de hoogste percentages van deeltijders onder de Europese landen. Nochtans is deeltijdwerken nefast voor de promotiekansen en de economische zelfstandigheid van vrouwen: ze krijgen een lager loon, een lager pensioen, en hebben recht op lagere uitkeringen bij ziekte of werkloosheid. Maar uit grootschalige Europese surveys[ii] blijkt dat de meerderheid van de deeltijdwerkende vrouwen niet meer uren zou willen werken. Is deeltijdwerken dan een probleem?
Europese cijfers laten zien dat ongeveer een vierde van de deeltijdwerkende vrouwen dat onvrijwillig doet.[iii] Maar… hoe kan je meten of deeltijdwerk een keuze is of dwang?
Meestal wordt in onderzoek gevraagd of men meer of minder uren zou willen werken, wetende dat het loon mee zou stijgen of dalen. Als het aantal gewerkte uren in de deeltijdbaan lager ligt dan het opgegeven aantal gewenste uren, wordt dit beschouwd als onvrijwillig deeltijdwerk. De respondenten worden dus vooral gevraagd na te denken over hun huidige financiële situatie: “Kom ik nu wel rond? Heb ik op dit moment meer inkomen nodig?” In een tweeverdienersgezin, waar het lagere loon van de deeltijdwerker opgevangen kan worden door de fulltimer, lijkt meer uren werken voor meer loon geen noodzaak. Maar wanneer het loon van de voltijdwerkende partner wegvalt, kan dit een economisch drama betekenen voor de deeltijdwerkende vrouw.
Wat als een andere bijzin de vraag zou afsluiten? Wat als gevraagd zou worden of men meer of minder uren zou willen werken, wetende dat een familielid/vriend van de familie/overheidsdienst bepaalde huishoudelijke taken (kosteloos of goedkoop) kan overnemen? Zou men meer of minder uren willen werken, wanneer er geen loonkloof bestaat tussen mannen en vrouwen? Wanneer er geen genderdiscriminatie of seksisme zou bestaan op de arbeidsmarkt? Wetende dat meer uren gecompenseerd zouden worden door afspraken die een gezonde work-life balance aanmoedigen? Zo worden de verschillende redenen waarom vrouwen vandaag de dag deeltijdwerken mee in rekening gebracht.
Stellen we de vraag op deze manier, dan zullen waarschijnlijk heel wat meer vrouwen antwoorden dat ze graag meer zouden werken, als dat maar mogelijk was. Door de vraag naar meer of minder uren werken louter te stellen in termen van inkomen, maar geen rekenschap te geven van de andere redenen waarom vrouwen de facto ‘kiezen’ voor deeltijdwerk, komt men dan ook tot een onderschatting van het aandeel onvrijwillig deeltijdwerkenden. De manier waarop vandaag over “deeltijdwerk” gesproken wordt, houdt te weinig rekening met de (al dan niet bewuste) beslissing van het niet aannemen van of niet zoeken naar een voltijdse baan omwille van de hoge verantwoordelijkheden in het huishouden, waar maatschappelijk gezien geen antwoorden op gegeven worden.
Worden vrouwen dan gedwongen zorgtaken op te nemen?
Het is zeker niet zo dat de zorg voor kinderen minderwaardig is aan betaalde arbeid, maar het is wel zo dat de nog steeds gangbare rolverdeling, waarbij het in de eerste plaats de vrouw is die deze taak op zich neemt, zorgt voor een grote economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Zijn vrouwen dan minder ambitieus dan mannen? Neen, maar vrouwen worden minder aangemoedigd om zich ambitieus op te stellen. En dat begint al vroeg. Jongens worden gesocialiseerd of sociaal beloond (via opvoeding en school) wanneer ze “mannelijk gedrag” (bv. competitief zijn/ambities) vertonen. Terwijl meisjes eerder sociaal beloond worden of gesocialiseerd worden om zorgzaam gedrag te vertonen.[iv] Bovendien kunnen meisjes zich veel minder dan jongens spiegelen aan rolmodellen die ambities uiten in combinatie met een gelijk verdeeld huishouden. De rol van de eigen ouders en de ouders van je partner als rolmodellen zijn in dat opzicht zeer belangrijk.[v]
Kinderloze vrouwen en deeltijdwerk: dwang of keuze?
Uit het onderzoek “Werken aan de start” van het Nederlandse Sociaal Cultureel Planbureau blijkt eveneens dat steeds meer jonge vrouwen zonder kinderen “kiezen” voor een deeltijdbaan. Deze keuze is lang niet altijd louter persoonlijk, maar wordt sterk beïnvloed door de heersende tijdsgeest. Zoals wat de Nederlandse psychologe Nienke Wijnants in het gelijknamige veelgeprezen boek ‘het dertigersdilemma’ heeft genoemd. Tegenwoordig worden twintigers en dertigers veel meer dan vroeger geconfronteerd met andere mogelijkheden dan het kerngezin (mama, papa, kindje). Via sociale media worden we er steeds (elke dag!) aan herinnerd dat het ook anders kan. We worden geconfronteerd met de succesvolle, schijnbaar gelukkige levens van bloggers, vloggers, influencers, bij wie vrije tijd en economisch succes lijken samen te gaan. Daar komt nog eens bij dat steeds meer het idee leeft dat je het geluk en succes van je eigen leven in handen kan nemen. Jij hebt de keuze om te gaan voor dat leven met veel reizen en minder werken. Niet voor deze levensstijl kiezen, lijkt dom en achterhaald.
Volgens de Amerikaanse sociologe Micki McGee leven we in een echte “make-over” culture. In haar boek “Self-help, Inc.” beschrijft ze hoe het idee dat we steeds onze beste zelf kunnen zijn, voortkomt uit onzekere economische omstandigheden (onzekere contracten, zware jobs qua stress, veeleisende jobs, veel competitie, onzeker pensioen, etc.). Als een tegenreactie op die economische onzekerheid zoeken we houvast in onze eigen capaciteiten om onze situatie te verbeteren. Of men nu deeltijds of voltijds werkt, de constante drang om aan onszelf “te werken” leidt opnieuw tot een gevoel van overwerktheid. Er lijkt geen ontsnappen aan de ratrace. Dit kan een van de redenen zijn waarom er nog geen eenduidig bewijs is gevonden dat deeltijdwerkende vrouwen een beter mentaal welzijn hebben dan voltijdwerkende vrouwen.[vi]
Deze tijdsgeest in combinatie met de heersende structuren op de arbeidsmarkt die vrouwen in de richting van deeltijdwerk duwen, is een gevaarlijke cocktail die de bestaande ongelijkheid tussen mannen en vrouwen alleen versterkt.
Deeltijdwerk en de work-life balance
Hebben deeltijders dan niet alle middelen in handen voor een gezonde work-life balance – of toch veel meer dan voltijdwerkenden? Hoe komt het dan dat deeltijdwerkende vrouwen zich niet beter voelen?
Eén van de redenen hiervoor: arbeidsmarktsegregatie. Een moeilijk woord voor het opdelen van taken in ‘vrouwenwerk’ en ‘mannenwerk’. Het vrouwenwerk wordt vaker deeltijds aangeboden, is over het algemeen slechter betaald, en biedt nauwelijks mogelijkheden tot flexibiliteit. Integendeel: deeltijdwerk wordt zelfs vaak uitgevoerd op momenten dat de zorgtaken thuis het hoogst zijn. Denk aan de verpleegster met een nachtshift, een verkoopster met avondwerk, of een opdienster tijdens het weekend.
Bovendien worden deze deeltijdse jobs in grote mate ingenomen door laagopgeleiden. Deeltijdwerk hangt samen met sociale klasse en opleidingsniveau: 58.4% van de laagopgeleide vrouwen werkt deeltijds, tegenover 32.3% bij hoogopgeleiden.[vii] Voor laagopgeleiden is het moeilijker om afspraken af te dwingen die een goede work-life balance mogelijk maken. In hoger gekwalificeerde, meer technische, maar “mannelijke” jobs is er veel meer onderhandelingsruimte om een goede work-life balance te verkrijgen. De massale keuze van meisjes voor eerder zorgende, maatschappelijke studierichtingen zet hen op het spoor richting deeltijds werk met weinig mogelijkheden om flexibiliteit te onderhandelen. Naast het herwaarderen van eerder “vrouwelijke” taken, is het ook belangrijk om meisjes te stimuleren om te kiezen voor eerder technische studierichtingen.
Damned if you do, damned if you don’t
Toch is dit geen pleidooi om vrouwen aan te sporen voor voltijdwerk te gaan. Onvrijwillig voltijdwerk is net zo slecht voor het mentaal welzijn als onvrijwillig deeltijdwerk. De oplossing lijkt mij ook niet zomaar om vrouwen meer of langer zwangerschapsverlof of ouderschapsverlof te geven. De oplossing ligt eerder in werk en gezinsleven combineerbaar te maken, voor zowel vrouwen als mannen, door afspraken te vinden tussen werknemers en werkgevers die dat mogelijk maken.
Op deze manier investeren we ook in de vrouwelijke werkneemster van de toekomst. Meisjes (en jongens!) hebben rolmodellen nodig die werk en gezin goed lijken te combineren. Rolmodellen beïnvloeden hoe men naar zichzelf en anderen kijkt, wat men van zichzelf en anderen verwacht. Daarom is het zo belangrijk om de moeders van vandaag de kansen te geven om voltijdwerk met een gezonde work-life balance mogelijk te maken.
Zoals de situatie zich vandaag voordoet in België geven we weinig vrouwen de mogelijkheid tot economische zelfstandigheid en promotiekansen. In Nederland, de koploper wat betreft het aantal vrouwen in deeltijdwerk (75%), maar waar deeltijdwerk toegang geeft tot allerlei gelijkaardige rechten als voltijdwerk, lijkt het toch in de betere richting te gaan. Goede rechten voor de deeltijdwerker in combinatie met voltijdbanen met mogelijkheid tot een goede work-life balance lijkt me the way to go.
[i] Loontrekkenden tussen 15 en 66 jaar. Statistics Belgium (2016).
[ii] European Social Survey. European Working Conditions Survey.
[iii] D. De Moortel et al. (2017), ‘Working hours mismatch, macro-economic changes and mental well-being in Europe.’ Journal of Health and Social Behaviour. 58: 217-231.
[iv] M. Elchardus, B. Spruyt, C. Vanroelen (2014), Sociologie: een inleiding. Pearson Education Benelux.
[v] E. Papapetrou & P. Tsalaporta (2017), ‘Is there a case for intergenerational transmission of female labour force participation and educational attainment? Evidence from Greece during the crisis.’ Bank of Greece Working Paper.
[vi] D. De Moortel (2016), Mental well-being and employment quality in Europe. Analysing gender and social class differences from a cross-national comparative perspective. Doctoraat. Vrije Universiteit Brussel.
[vii] Statistics Belgium (2016).