Hervorming personenbelasting: wie wint?

Hervorming personenbelasting: wie wint?

Hervorming personenbelasting: wie wint?

Een eerste blik op enkele voorstellen in de nota-De Wever

De kost aan de federale overheid van het optrekken van de belastingvrije som voor werkenden, invoeren van een tussentrap in de belastingschijven, en het schrappen van de hoogste belastingschijf wordt geschat op negen miljard euro. Wie wint hierbij?

Uit een eerste analyse van de mogelijke impact van deze maatregelen blijkt dat de allerlaagste lonen er het minst op vooruit gaan, en dat de toename (in centen) van het nettoloon vanaf de volgende tredes op de loonladder tot het mediaanloon gelijk blijft. In procenten wint wie werkt aan het mediaanloon dus het minst.

De hoogste inkomens gaan er, zowel in centen als in procenten, veruit het meest op vooruit. Vanaf het mediaanloon tot aan de hoogste lonen neemt de winst zowel in centen als in procenten snel toe.

Het gros van de middelen van de fiscale hervorming wordt dus ingezet voor het verhogen van de hoogste lonen – precies waar het minst te verwachten valt van eventuele terugverdieneffecten door een toename van het arbeidsaanbod.

Wat ligt op tafel?

In de nota die deze dagen op de tafel ligt van de federale onderhandelaars wordt de belastingvrije som opgetrokken tot twaalfduizend euro per jaar voor wie werkt, komt er een tussentrapje van 35% in de belastingschalen tussen 25% en 40%, en verdwijnt het hoogste tarief (van vijftig procent) in de personenbelasting. In deze nota kijken we naar de impact van deze drie voorstellen op het netto-inkomen van wie werkt [1].

Concreet testen we dus de impact van:

  • het optrekken van de belastingvrije som voor wie werkt van 10.570 euro naar 12.000 euro per jaar (een som die verder oploopt voor wie bijv. kinderen ten laste heeft, wat de belastingdruk verder verlaagt – hier houden we geen rekening mee);

  • het invoeren van een tarief van 35% tussen de huidige belastingschalen van 25% (voor inkomen tot 15.820 euro) en 40% (voor inkomen tussen en 15.820 euro en 27.920 euro) – we veronderstellen dat deze tussentrap wordt ingevoerd voor een inkomen dat precies tussen deze beide grensbedragen ligt, dus op 21.870 euro;

  • het schrappen van de hoogste belastingschaal van 50% voor inkomens vanaf 48.320 euro.

We vergelijken de verschuldigde personenbelasting in een basisscenario en in een hervormingsscenario voor verschillende inkomensniveaus, waarbij we vertrekken van de gemiddelde bruto maandlonen voor voltijdse werknemers [2]. Om ook de lagere lonen van deeltijdswerkenden in beeld te brengen, voegen we onderaan de loonladder twee extra inkomensniveau toe: één aan vijftig procent van het maandinkomen van een voltijdse werknemer op het tiende percentiel, en één aan twee-derde hiervan. Deze oefening is vanzelfsprekend sterk vereenvoudigd, en houdt nog geen rekening met het behoud of de uitbreiding van fiscale aftrekmogelijkheden waarvan sprake is (zoals de kost van de kinderopvang), waarvan we weten dat die in grote mate ten bate komt aan de hoogste inkomensschijven en de belastingdruk verder verlaagt bovenaan de inkomensladder.

Wat is de impact van de maatregelen?

Maken we de oefening, dan zien we dat een deeltijds werkende aan een laag loon er in centen veruit het minst op vooruit gaat: hun loon na belastingen gaat er na deze operatie met minder dan dertig euro op vooruit. Voor een voltijdse werknemer aan een laag loon stijgt de winst naar 55 euro op maandbasis, en dat blijft zo voor alle lonen tot en met het mediaan bruto maandloon. Bij de hogere lonen zien we echter grotere sprongen omhoog: wie meer verdient dan zeventig procent van de voltijdse werknemers gaat er per maand al meer dan negentig euro op vooruit, en wie meer verdient dan negentig procent van de voltijdse werknemers, en dus net tot de top-10% van de loonverdeling behoort, zal zelfs bijna meer dan tweehonderd euro extra overhouden per maand, of drie-en-een-half keer zoveel als een mediaanverdiener. Hogerop de loonverdeling loopt de winst ook steeds verder op: een inkomen op de grens van het 95ste percentiel wint zowat 250 euro per maand, of bijna vijf keer meer dan iemand die werkt aan het mediaanloon.

In procent van het beschikbaar maandloon ziet het beeld er enigszins anders uit: hoe dichter bij het mediaanloon, hoe kleiner de winst. Wie evenveel verdient als dat mediaanloon, zal het inkomen na belastingen met twee procent zien toenemen. De winst voor werknemers aan een laag loon is relatief gezien iets groter. Opvallend is echter dat niet alleen in centen, maar ook in procenten de winst vooral naar de hoogste inkomensgroepen gaat: geen enkele inkomensgroep ziet zijn beschikbaar inkomen na belastingen sterker stijgen dan de hoogste lonen.

De voorgestelde maatregelen om de personenbelasting te verminderen komen dus in de eerste plaats de hoogste inkomens ten goede: zij gaan er zowel in procenten als in centen het meest op vooruit.

Vooral het schrappen van het hoogste tarief, waardoor inkomens hoger dan 48.320 euro niet langer aan vijftig procent belast worden, speelt hier een grote rol. Deze maatregel zorgt ervoor dat de winst voor inkomens hoger dan het mediaanloon snel oploopt, tot zelfs vijf keer meer voor de hoogste inkomensgroepen dan voor wie het mediaanloon verdient (zonder het schrappen van het tarief van 50% wordt de winst afgetopt op het niveau van het mediaanloon). Bovendien heeft het schrappen van de hoogste belastingschijf het perverse effect dat de nieuwe inkomensgrens waarboven iemand het (nieuwe) hoogste tarief verschuldigd is, van toepassing is op maar liefst 95% van de voltijds werkenden – wat de roep over de ‘te hoge belastingen’ enkel maar zal versterken. Pro memorie: in 2004 werd de belastingschijf waarop een tarief van 55% van toepassing was geschrapt; voordien sneuvelden ook al de hogere belastingschijven, waardoor wie werkt steeds sneller in de hoogste belastingschijf terecht komt.

Kosten en baten

Deze hele operatie komt natuurlijk met een serieuze prijskaart. Louter de kostprijs voor het optrekken van de belastingvrije som werd enkele jaren geleden door de Hoge Raad voor Financiën al op vier miljard euro geschat. Daar komt nog eens de kostprijs van het invoeren van een tussentrap bij (waardoor lonen langer aan een lager tarief zullen belast blijven), en natuurlijk het schrappen van het hoogste belastingtarief, waar we telkens weer op een paar miljard euro minder inkomsten voor de overheid zullen moeten rekenen. In totaal wordt de rekening op negen miljard euro geschat. Een bijzonder kostelijke fiscale operatie dus, waar de hoogste lonen het meest van zullen profiteren. Is dit te verantwoorden wanneer ons op het hart wordt gedrukt dat de begrotingsput nu al angstaanjagend diep is?

Als het doel is meer mensen aan het werk te krijgen door werken ‘meer te laten lonen’, dreigt deze hele operatie bovendien een slag in het water te zijn [cf. ook hier]. In de (betwijfelbare) veronderstelling dat vandaag mensen niet aan de slag gaan omdat het inkomensverschil tussen niet-werken en werken te klein is, moet er in de eerste plaats ingezet worden op de lagere lonen: dáár kan deze factor van belang zijn. Maar zoals we zien in de oefening, zijn het net de lagere lonen die het minst winnen bij de hele operatie. Het gros van de middelen van deze bijzonder kostelijke belastingvermindering is bestemd voor de hóógste inkomens, waar een extra loonsverhoging nauwelijks nog kan leiden tot een toename van het arbeidsaanbod. Integendeel: dankzij een belastingverlaging die de nettolonen bovenaan de loonladder zo fors verhoogt, kan men net makkelijker beslissen om zelf of op gezinsniveau minder te gaan werken, en daarbij toch hetzelfde inkomen behouden. Of extra sparen, en dankzij die extra spaarcapaciteit vroeger op pensioen gaan dan zónder belastingverlaging mogelijk was. Gevolg: net een vermindering van het aantal gewerkte uren, en een vervroeging van de effectieve pensioenleeftijd — wat compleet haaks staat op de zogezegde doelstelling van de fiscale hervorming.

De voorstellen tot verlaging van de personenbelasting dreigen de overheid zo op te zadelen met een ongefinancierd en niet te financieren extra miljardentekort, voor een fiscaal cadeautje aan de hoogste inkomens.

[1] Wie een vervangingsinkomen ontvangt, zou uitgesloten blijven van het verhogen van de belastingvrije som: zij hebben dus haast per definitie niets te winnen bij deze hervorming, alleen maar te verliezen, in zoverre de kostprijs van de belastingverlaging vertaald wordt in een hogere btw en besparingen op de sociale zekerheid.

[2] De laatste beschikbare cijfers slaan op de bruto maandlonen van voltijdse werknemers in oktober 2022; hierop passen we de gezondheidsindex toe van 2023 en 2024 om ze in lijn te brengen met de inflatie en de inkomensgrenzen van de belastingschijven in 2024.

Beperk de werkloosheid, niet de uitkering

Beperk de werkloosheid, niet de uitkering

De zaak voor medebestuur van werknemers in bedrijven

De zaak voor medebestuur van werknemers in bedrijven