De voorbije vijf jaar voer Europa een centrumlinkse koers. Wat na de verkiezingen van juni?
De voorbije vijf jaar voerde de Europese Unie een verrassend links beleid. Door de aanwezigheid van een nipte centrumlinkse meerderheid in het Europees Parlement, konden sociaaldemocraten veel linkse maatregelen verwezenlijken. Na de voorspelde ruk naar rechts bij de Europese Parlementsverkiezingen van juni zal die linkse meerderheid verdwijnen. Sociaaldemocraten zullen echter nog steeds nodig zijn voor meerderheden in het Parlement en moeten die positie slim inzetten voor nog eens vijf jaar linkse vooruitgang.
Vijf jaar progressief beleid
De voorbije legislatuur heeft de Europese Unie een naar haar normen links beleid gevoerd. Vooral het milieu- en klimaatbeleid kregen een duidelijk progressieve invulling. Het grote Europese project van de voorbije vijf jaar was de Europese green deal, waarbij de EU zich er wettelijk toe verbond tegen 2050 volledig klimaatneutraal te zijn en al in 2030 de uitstoot met minstens 55% te verminderen in vergelijking met 1990.
Om die ambitieuze klimaatdoelstellingen te bereiken werd een omvangrijk pakket aan maatregelen aangenomen. Die beperken zich niet tot het strikte milieubeleid. De EU zette een Just Transition Mechanism op dat onder meer via financiële steun de verliezers van de klimaattransitie moet bijstaan. Er werden flankerende instrumenten opgetuigd in het handels- en industrieel beleid om te vermijden dat de Europese klimaatinspanningen zouden leiden tot een verlies aan industriële activiteit en werkgelegenheid.
Zo heeft de EU een koolstofgrensmechanisme (CBAM) ingevoerd om ervoor te zorgen dat producenten van buiten de Unie die hun goederen hier willen verkopen eenzelfde prijs voor de uitstoot van CO2 betalen als Europese fabrikanten. De EU nam wetten aan die de verkoop op haar markt verbiedt van producten die zijn vervaardigd via dwangarbeid of op een manier die bijdraagt tot ontbossing. Er kwam een zorgplichtwet die grote bedrijven dwingt om ervoor te zorgen dat er over de hele aanvoerketen waar ook ter wereld geen mensenrechtenschendingen of milieuschade plaatsvinden.
Ook op sociaaleconomisch vlak werden een aantal linkse beslissingen genomen die tot voor kort als onhaalbaar werden gezien. De Unie kreeg een richtlijn voor rechtvaardige minimumlonen, al sinds mensenheugenis een van de centrale strijdpunten van Europese sociaaldemocraten. In navolging van een initiatief binnen de OESO is er een wet aangenomen die een minimumtarief van 15% in de vennootschapsbelasting voor multinationals invoert. Via de platformwerkrichtlijn worden de rechten van werknemers van digitale arbeidsplatformen zoals Uber of Deliveroo beter beschermd.
Tijdens de COVID-pandemie werden de strenge Europese begrotingsregels buitenspel gezet, kwam er een Europees fonds om tijdelijke werkloosheidsuitkeringen mee te betalen en, last but not least, ging de EU 800 miljard euro schulden aan om het economisch herstel te financieren en de groene en digitale transitie te versnellen. Al deze maatregelen sporen met een sociaaldemocratische zienswijze over hoe de EU, ook buiten crisistijden, macro-economisch bestuurd zou moeten worden.
Een centrumlinkse meerderheid
Veel van die linkse verwezenlijkingen werden goedgekeurd onder invloed van een centrumlinkse coalitie in het Europees Parlement. Ondanks dat sociaaldemocraten er flink op achteruitgingen bij de verkiezingen van 2019 en groenen minder wonnen dan voorspellingen over een “groene golf” hadden laten vermoeden, was er in het Europees Parlement binnen vele beleidsdomeinen toch een nipte centrumlinkse meerderheid.
Dat was te danken aan de groei van de Europese liberalen, die de grote winnaars van de verkiezingen van 2019 waren en hun aantal parlementsleden zagen stijgen van 67 naar 108. Die groei was grotendeels op het conto te schrijven van de partij van de Franse President Emmanuel Macron, die voor het eerst deelnam aan Europese verkiezingen en 21 zetels veroverde.
De Macronisten zouden zich niet zomaar aansluiten bij de Europese liberalen maar de macht overnemen binnen de parlementaire groep, die zich voortaan Renew Europe ging noemen. Die fractie zou onder Franse invloed vaak samenwerken met de linkse groepen in het Parlement, zeker op vlak van milieu- en sociale dossiers. Het politieke midden in Frankrijk bevindt zich links van het Europese centrum, en de partij van Macron is net als veel progressieven voorstander van verdere Europese integratie op sociaal en fiscaal vlak. Slechts in een beperkt aantal thema’s, zoals migratie of landbouw, zou Renew Europese wetten goedkeuren met een rechtse meerderheid.
Hefboom voor links Commissieprogramma
De mogelijkheid van een nipte linkse meerderheid gaf progressieve partijen een hefboom om te wegen op het programma en de samenstelling van de nieuwe Europese Commissie. Het eerste slachtoffer daarvan was Manfred Weber, de Duitse christendemocratische kandidaat-Commissievoorzitter voor de Europese Volkspartij (EVP) bij de vorige verkiezingen, die door centrumlinks als te conservatief beschouwd werd.
Uiteindelijk stelde de Europese Raad na lang onderhandelen de op dat moment buiten Duitsland onbekende christendemocratische Ursula von der Leyen voor als nieuwe Commissievoorzitter. De Belgische liberaal Charles Michel werd aangeduid als voorzitter van de Europese Raad. Macron speelde een sleutelrol bij de verdeling van deze Europese topposities. De sociaaldemocraten, de op een na grootste fractie in het Europees Parlement, moesten genoegen nemen met de positie van Hoge Vertegenwoordiger van het Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (Josep Borrell) en een halve termijn voorzitterschap van het Europees Parlement (David Sassoli).
Om Commissievoorzitter te kunnen worden, had von der Leyen de steun nodig van de sociaaldemocraten en liberalen. Een deel van de sociaaldemocraten vond echter dat de verkiezingsuitslag een linkse Commissievoorzitter rechtvaardigde en dat Frans Timmermans daar de geknipte kandidaat voor was. Om Commissievoorzitter te kunnen worden moest von der Leyen zich verzekeren van een volstrekte meerderheid van stemmen in het Parlement, en zeker omdat die stemming geheim gebeurt, was dat verre van gegarandeerd.
Sociaaldemocratische onderhandelaars gebruikten de macht die ze ontleenden aan het feit dat hun groep nodig was om von der Leyen in het zadel te helpen om veel linkse voorstellen te verwerken in het programma van de nieuwe Commissie. De eerste twee van zes grote werven van de nieuwe Commissie waren niet toevallig thema’s om de sociaaldemocraten mee te paaien: de green deal en een “economie die werkt voor de mensen”. Von der Leyen zou uiteindelijk door het Parlement als Commissievoorzitter goedgekeurd worden door christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen, met een marge van slechts negen stemmen. Die meerderheid zou de “von der Leyen coalitie” gedoopt worden.
Gunstige context
Daarnaast haalden sociaaldemocraten ook belangrijke bevoegdheden binnen in de nieuwe Commissie waarmee ze de uitwerking van de beleidsprioriteiten ervan verder konden sturen. Frans Timmermans werd als een van de vicevoorzitters de facto nummer twee binnen de Commissie en kreeg vooral ruime verantwoordelijkheid om de hele green deal te implementeren. Sociaaldemocraten verwierven ook de belangrijke portefeuilles economie (Paolo Gentiloni) en sociale zaken (Nicolas Schmit).
Bovendien zou, zeker in de eerste jaren van de legislatuur, de politieke context ook gunstig blijken voor een linkser Europees beleid. Binnen het jaar na het aantreden van de nieuwe Commissie brak de COVID-pandemie uit. Die toonde het belang van sterke sociale zekerheidssystemen en van Europese samenwerking. Het geloof in de noodzaak van een sterke overheid werd nog versterkt door de geopolitieke spanningen en de Russische invasie van Oekraïne. Het oude paradigma dat de vrije markt vanzelf zorgt voor welvaart, veiligheid en duurzaamheid werd door de realiteit ingehaald, en vervangen door een interventionistische logica die aansluit bij een linkser wereldbeeld.
In de voorbije legislatuur gebruikten sociaaldemocraten de aanwezigheid van een nipte meerderheid in het Europees Parlement dus handig om het Europees beleid naar links te sturen, ook door na de verkiezingen prioriteit te gaan aan inhoud boven topposities. Het volgende Europese Parlement zal echter een erg verschillende samenstelling hebben, die sociaaldemocratische strategen dwingt om een andere aanpak uit te stippelen.
Een ruk naar rechts in juni
Volgens alle analisten die op basis van peilingen voorspellingen doen over de zetelverdeling in het volgende Europese Parlement komt er een stevige ruk naar rechts. Op The Left na staan alle linkse partijen op verlies en hun verloren zetels gaan integraal naar de rechtse Europese Conservatieven en Reformisten (ECR) en, vooral, naar de extreemrechtse Identity and Democracy (ID) fracties.
Dit impliceert dat een centrumlinks blok in het volgend parlement niet meer in de buurt van een meerderheid komt. Als Renew meestemt met rechtse partijen, dan heeft die rechtse coalitie een comfortabele meerderheid van meer dan 61%. Zelfs zonder Renew komt een coalitie tussen de Europese volkspartij, de ECR en de extreemrechtse ID zeer dicht bij een meerderheid van de zetels.
De verwachte samenstelling van het volgend Europees Parlement heeft al haar schaduw vooruitgeworpen op de laatste maanden van de huidige legislatuur. De linkse meerderheid heeft geprobeerd om nog zoveel mogelijk eigen maatregelen goedgekeurd te krijgen terwijl rechtse partijen in het Parlement en in de Raad van de Europese Unie er alles aan hebben gedaan om linkse wetten tegen te houden in afwachting van een rechtsere assemblee. Zo werd de ondertussen beruchte Europese Natuurherstelwet in het Europees Parlement nipt door een linkse coalitie goedgekeurd maar slaagden rechtse regeringen in de Raad erin om de goedkeuring van de wet nog tegen te houden. In het volgende Europese Parlement zal deze wet geen meerderheid meer hebben.
Geen alternatief voor grote coalitie
Toch moeten sociaaldemocraten niet wanhopen. Terwijl een linkse coalitie mathematisch niet meer mogelijk zal zijn in het volgende parlement, zal een rechtse coalitie dat feitelijk niet zijn. Het is ondenkbaar dat de pro-Europese liberalen van Renew structureel zullen samenwerken met de eurosceptische ECR en de radicaalrechtse ID fracties. Ook binnen de EVP zijn er linksere delegaties en individuele parlementsleden die gruwelen bij de gedachte van duurzame samenwerking met extreemrechts.
Suggesties van de huidige leider van de Europese Volkspartij in het Europees Parlement, Manfred Weber, over samenwerking met radicaalrechts moeten dan ook als blufpoker gezien worden om de positie van de EVP te versterken in onvermijdelijke onderhandelingen met sociaaldemocraten en liberalen. De enige werkbare coalitie in het volgende parlement zal weer een (super)grote coalitie zijn tussen de EVP, S&D en Renew.
Het feit dat de meerderheid van de supergrote coalitie tussen de Europese volkspartij, sociaaldemocraten en liberalen terugvalt naar 54% van de zetels kan zelfs een bron van invloed zijn voor sociaaldemocraten. Ursula von der Leyen wil graag zichtzelf opvolgen als Commissievoorzitter en zal dan opnieuw de steun van een volstrekte meerderheid van het Parlement nodig hebben. Door het verlies bij alle centrumpartijen, zullen sociaaldemocraten (en liberalen) nog eensgezinder dan vorige keer moeten instemmen met een christendemocratische commissievoorzitter.
Macht nog slimmer gebruiken
Dat geeft zo toch weer macht aan sociaaldemocratische onderhandelaars wanneer in de weken na de aankomende verkiezingen de portefeuilles in de Europese Commissie worden verdeeld en haar politieke prioriteiten worden vastgelegd. Het programma van de Commissie, een soort informeel Europees regeerakkoord, wordt voor sociaaldemocraten zelfs nog belangrijker dan vorige keer. In het Europees Parlement wisselen coalities van dossier tot dossier. Terwijl het onvoorstelbaar is dat liberalen en sociale christendemocraten structureel samenwerken met extreemrechts, is het wel denkbaar dat zij op bepaalde thema’s samenstemmen. Dat maakt een duidelijk en gedetailleerd werkprogramma voor de volgende legislatuur dus belangrijker om rechts beleid proberen te vermijden.
Sociaaldemocratische onderhandelaars zullen daarbij een sterke onderhandelingsstrategie nodig hebben met een combinatie van defensieve, constructieve en offensieve punten. In de defensieve kolom zou bijvoorbeeld het niet terugdraaien van de Europese green deal kunnen staan. Centrumrechts en centrumlinks moeten gemakkelijk constructief kunnen samenwerken wat betreft het bevorderen van de belangen van de Europese industrie in de context van geopolitieke spanningen en de strijd om technologische voorsprong. Op offensief vlak moet er nog een serieuze sprong voorwaarts gemaakt worden in de strijd tegen fiscale en sociale race-to-the-bottoms, waar de voorbije legislatuur al stappen in zijn gezet.
Voor wat (uitbreiding en defensie) hoort wat (sociale verdieping)
Om zelf slagen binnen te halen is het belangrijk niet te snel toe te geven in domeinen die essentieel zijn voor de concullega’s binnen de grote coalitie, zoals migratie, uitbreiding, of defensie. Zeker wat dat laatste betreft zouden sociaaldemocraten een hoge prijs mogen vragen voor wat christendemocraten en liberalen eensgezind als een van de nieuwe prioriteiten voor de volgende legislatuur zien.
Von der Leyen profileert zich alsmaar duidelijker als een “oorlogspresident”, en vindt daarbij Macron als gelijkgezinde, nadat die een markante bocht heeft gemaakt in zijn houding ten aanzien van de oorlog in Oekraïne. De EU lijkt zo te evolueren van een vredesproject (wat ook altijd deels mythe is geweest) naar een oorlogsproject. Sociaaldemocraten moeten niet kritiekloos in dat nieuwe militarisme meestappen. Ze moeten een progressieve invulling geven aan sterkere Europese samenwerking op vlak van buitenlands beleid en defensie, en niet beroerd zijn om toegevingen in andere domeinen in ruil te vragen.
Het zou vanuit progressief perspectief cynisch zijn dat de EU wel zelf nieuwe schulden zou aangaan voor defensie, maar niet om massaal te investeren in de binnenlandse productie van hernieuwbare energietechnologieën. Het zou zuur zijn mocht de unanimiteitsvereiste wel sneuvelen voor buitenlands- en veiligheidsbeleid maar behouden blijven voor belastings- en sociaal beleid. De verdere uitbreiding van de EU, ook verantwoord vanuit geopolitieke overwegingen, mag deze keer echt pas gebeuren nadat de EU is verdiept zodat een nieuwe race-to-the-bottom ronde onmogelijk wordt.
Schmit de keuze van realisme, niet defaitisme
Met de keuze voor Nicolas Schmit als Spitzenkandidat lijken de Europese sociaaldemocraten de handdoek voor het Commissievoorzitterschap al voor de verkiezingen in de ring te gooien. Schmit is een voormalig diplomaat die gepokt en gemazeld is in het sluiten van compromissen in de Luxemburgse politiek. Als huidig lid van de Commissie heeft hij een goede werkrelatie opgebouwd met von der Leyen, de favoriete om ook de komende vijf jaar de Commissie te leiden.
Hopelijk is de keuze voor Schmit ingegeven door realisme, waarbij sociaaldemocraten net als vorige keer voorkeur geven aan beleidsprioriteiten in plaats van Europese topposities. Maar de houding mag niet verzanden in defaitisme, waarbij sociaaldemocraten zich neerleggen bij de herwonnen suprematie van de EVP na de komende verkiezingen, en ze zich tevredenstellen met een symbolische verklaring dat de christendemocraten trouw blijven aan een pro-Europese centrumcoalitie in plaats van samen te werken met extreemrechts.
Het Commissievoorzitterschap zal deze keer minder geloofwaardig als een toegeving kunnen geofferd worden door sociaaldemocraten in ruil voor inhoudelijke verwezenlijkingen. Maar sociaaldemocraten zullen nog steeds nodig zijn om de volgende Commissievoorzitter in het zadel te helpen, en een werkbare coalitie op de been te brengen.
Sociaaldemocraten mogen zich niet laten verlammen door de ruk naar rechts en de vrees dat christendemocraten zullen samenwerken met extreemrechts. Ze moeten hun onmisbaarheid even effectief als de voorbije legislatuur gebruiken om ook de volgende vijf jaar een voldoende links Europees beleid te realiseren.
- Deze analyse verscheen ook bij Samenleving & Politiek.