Europa’s budgettaire dwangbuis en hoe eraan te ontsnappen.
Het strakke begrotingskader van Europa dwingt partijen om keuzes te maken: rechts offert de transitie en de meest kwetsbaren in de samenleving op, links de begrotingsregels en de bijhorende besparingslogica.
Inleiding.
Terwijl burgers zich zorgen maken over het behoud van hun koopkracht en levensstandaard, de betaalbaarheid en toereikendheid van de gezondheidszorg, de toenemende economische en geopolitieke instabiliteit, de migratie- en de klimaatcrisis, zorgt de goedkeuring van de nieuwe begrotingsregels op Europees niveau ervoor dat de manoeuvreerruimte van de nieuwe Belgische regering op alle vlakken uiterst beperkt zal zijn.
Een belangrijke verplichting zal het uitstippelen van een begrotingstraject zijn dat zich binnen de marges van het nieuw opgelegde begrotingskader begeeft. Andere plannen, beloftes en intenties zullen hier noodgedwongen aan ondergeschikt zijn. Dit dwingt partijen om lastige, ‘tactische’ keuzes te maken: de beleidsvoorkeuren en -keuzes worden sterk ingeperkt, maar er blijven ook sluipwegen.[i] Op die manier bieden de begrotingsregels het voordeel van de duidelijkheid: ze vlakken ideologische beleidskeuzes niet uit maar zetten deze net op scherp.
‘Nieuwe’ Budgettaire regels
Tijdens de coronacrisis en bij het begin van de oorlog in Oekraïne werden de oude begrotingsregels tijdelijk bevroren. Parallel ontwikkelde de Commissie, het Parlement en de Raad een kader voor nieuwe begrotingsregels. De oorspronkelijke doelstelling van die hervorming was om de regels eenvoudiger, flexibeler en meer ‘landenspecifiek’ te maken. Het uiteindelijke compromis tussen de drie instellingen houdt echter nog steeds vast aan een reeks ongefundeerde referentie- en drempelwaarden met betrekking tot de staatschuld en het begrotingstekort, en landen die die waarden overschrijden krijgen strikte referentietrajecten opgelegd die hen tot scherpe en snelle besparingen veroordelen. Voor België betekenen de nieuwe voorschriften een besparingsoefening van zo’n 27 à 30 miljard euro (gespreid over vier, dan wel zeven jaar).
De voornaamste kritiek is dat ook de ‘nieuwe’ regels eenzijdig gefocust blijven op schuldvermindering door schuldafbouw in plaats van via het aanwakkeren van groei en investeringen.[ii] Nochtans is ondertussen geweten dat de strategie van een snelle fiscale consolidatie erg ondoeltreffend is in het terugdringen van schulden, zeker wanneer meerdere lidstaten op hetzelfde moment dezelfde strategie hanteren.[iii] De negatieve effecten van snelle besparingen op het afremmen van de economische groei hebben vaak net het omgekeerde effect: de schuldgraad neemt toe, niet af, waardoor een race naar de bodem volgt.
Door de blijvende fixatie op kwantitatieve schuld- en begrotingsreductiedoelstellingen (in plaats van meer kwalitatieve doelstellingen)[iv] dreigt een nieuw verloren decennium, gekenmerkt door een stagnerende economie en een gebrek aan investeringen. Verschillende stemmen hebben er de voorbije maanden nochtans voor gepleit om groene en sociale investeringen uit de opgelegde uitgavennormen te halen (via een zogenaamde ‘gouden regel’), maar in de finale teksten zijn dergelijke voorstellen niet weerhouden.[v]
Onmogelijk beleidstrilemma: catch-22 van de begrotingsdwangbuis
De regels dreigen daarmee hopeloos onaangepast te zijn aan de structurele uitdagingen en strategische doelstellingen die voorliggen. De Covid- en Oekraïne crisis toonden pijnlijk de kwetsbaarheid en afhankelijkheid aan van het Europese economische model, de klimaatcrisis wordt steeds tastbaarder, Europa hinkt technologisch achterop in de productie van strategische goederen (zoals chips, zonnepanelen, batterijen, elektrische voertuigen, …), de maakindustrie staat in veel lidstaten onder druk vanwege de herontdekking van een gespierd industrieel beleid in onder andere de VS, China, Japan en Zuid-Korea, als gevolg daarvan nemen de geopolitieke spanningen toe, en er woeden verschillende gelijktijdige oorlogen in de Europese achtertuin.
‘Strategische autonomie’ en ‘economische zekerheid’ - of het idee dat de Unie en lidstaten zelfstandiger en onafhankelijker moeten kunnen opereren in de wereld - zijn daarom de nieuwe ordewoorden in veel beleidsgangen. Dat nobele streefdoel impliceert echter grootschalige investeringen op vlak van energie, technologie, gezondheidszorg en voedselvoorziening. De trend van deïndustrialisering keren vergt eveneens hogere staatsuitgaven, in de vorm van een doordacht industriebeleid (idealiter gestoeld op voorwaardelijke subsidies).[vi] Op vlak van defensie lijkt een opschaling van de bestaande budgetten evenzeer onontbeerlijk, niet alleen vanwege de toegenomen oorlogsdreiging en groeiende militarisering maar ook vanwege de mogelijke herverkiezing van Trump die in het verleden meermaals dreigde de steun aan de NAVO op te zeggen.[vii]
Ook op vlak de klimaat-en energietransitie blijven er grote financiële noden. Hoewel het dominante discours lang de klemtoon legde op het wegwerken van het prijsverschil tussen fossiel en hernieuwbaar - er vanuit gaand dat zodra hernieuwbare energie goedkoper zou zijn, de omslag snel en quasi-automatisch zou verlopen - blijkt dat in praktijk een onvoldoende voorwaarde. De doorslaggevende factor is niet de prijs van een goed maar de verwachte winsten die gemaakt kunnen worden met de productie ervan. En die liggen vandaag een pak lager voor hernieuwbare dan voor fossiele projecten.[viii] Gevolg: om de Europese klimaatdoelstellingen tegen 2030 te behalen blijft er een jaarlijks investeringstekort van maar liefst 406 miljard euro (of zo’n 2,6% van het Europese bbp).[ix] Bovendien geldt dat hoe trager de transitie verloopt hoe hoger de kosten uiteindelijk oplopen.[x] De transitie versnellen op sociaal verantwoorde manier vergt ten slotte ook een sterk sociaal herverdelingsbeleid om potentiële verliezers te compenseren. Hoe je het dus ook draait of keert, een voldoende snelle en rechtvaardige klimaat- en energietransitie blijft afhankelijk van financiële staatsteun.[xi]
De bovenstaande uitdagingen en strikte regels lijken de Europese en nationale beleidsmakers bijgevolg te confronteren met een ‘onmogelijk’ beleidstrilemma (zie figuur 1).[xii] Het nastreven van 1) strategische autonomie, 2) het versneld voltooien van een rechtvaardige transitie en 3) het handhaven van een strenge begrotingsdiscipline op hetzelfde moment is simpelweg onmogelijk. De verschillende hoekpunten zijn onderling onverenigbaar. Hoogstens twee van de drie beleidsdoelstellingen laten zich combineren. Kern van het trillemma is dat de noodzakelijke investeringen in industrie-, defensie-, klimaat-, en sociaal beleid met elkaar zullen moeten wedijveren indien de derde doelstelling van begrotingsdiscipline gerespecteerd wordt.[xiii]
Met de goedkeuring van het nieuwe kader hebben beleidsmakers zich dus in een ‘Catch-22’ situatie gemanoeuvreerd. Hoekpunt 1 loslaten (‘rechtvaardige klimaattransitie’) zou een scherpe terugval in investeringen in groene technologieën betekenen (zoals ook gebeurde bij de vorige besparingsrondes in 2011 – zie Figuur 2) en zou verder maken dat de kosten van klimaatmitigatie en -adaptatie op de middellange termijn alleen maar toenemen. Bij het lossen van hoekpunt 2 (‘Strategische autonomie’) lonkt economische stagnatie en militaire verzwakking. Hoekpunt 3 (‘strenge begrotingsdiscipline’) loslaten betekent dan weer dat dat de Europese strafbank wenkt.
Rechtse volharding versus linkse vluchtroutes
Dit roept de vraag op: hoe gaan de Vlaamse partijen om met het strakke Europese keurslijf (en hoe kunnen ze dat deels overstijgen)? In grote lijnen vallen er vier verschillende opties te ontwaren: (1) knippen in sociale en gezondheidsuitgaven, (2) besparen op het overheidsapparaat en de openbare dienstverlening, (3) nieuwe belastinginkomsten aanboren, en (4) het uitbouwen of herbevestigen van Europese solidariteitsmechanismes, zoals het aangaan van meer gemeenschappelijke schulden.
Als we kijken naar de verschillende partijstandpunten en verkiezingsprogramma’s vallen de reacties van de Vlaamse partijen uiteen in twee grote ideologische blokken. Een rechts blok dat in meer of mindere mate wil vasthouden aan de benodigde begrotingsdiscipline gecombineerd met meer strategische autonomie (voornamelijk ingevuld als een uitbreiding van de defensie-capaciteiten en steun aan bedrijven) en daarvoor de klimaatambities wil loslaten of bijstellen. Het linkse blok daarentegen probeert de patstelling te overstijgen door nieuwe inkomsten te zoeken bij vermogen en kapitaal, het begrotingskader op te rekken en door te pleiten voor meer Europese schulden. Cru gezegd: rechts offert de transitie en de meest kwetsbaren in de samenleving op, links de begrotingsregels en de bijhorende besparingslogica.
Krachtlijnen Rechts blok:
N-VA gaat het verst in de besparingslogica. Het gros van het geld om het begrotingstekort richting 3 procent te duwen, zoekt de partij bij besparingen in de sociale zekerheid, meer bepaald door het invoeren van een lagere groeinorm in de gezondheidszorg, het beperken van de werkloosheid in de tijd (max. twee jaar of minder), de uitkeringen en het leefloon voor enkele jaren nominaal te blokkeren (lees: meerdere indexsprongen uit te voeren), het versterken van de voorwaardelijkheid van de ziekte- en invaliditeitsuitkeringen en het uitfaseren van het SWT (het voormalige brugpensioen) en alle andere systemen van vervroegde arbeidsmarkttuittreding.[xiv] Omdat de partij vooral bespaart bij de laagste inkomensgroepen en de meest kwetsbaren stijgt het armoederisico fors, maar stagneert ook het beschikbare inkomen en de koopkracht van het gemiddelde gezin.[xv] Daarnaast rekent de partij ook op besparingen op het overheidsapparaat en politieke instellingen en plant ze de verkoop van overheidsparticipaties in onder meer Belfius, BNP Paribas, Bpost en de Nationale Loterij.
De partij die het verst meegaat in het besparen op de sociale zekerheid en het afslanken van de staat is OpenVLD.[xvi] Grootste verschil is dat de N-VA voor leeflonen en uitkeringen een indexsprong plant, terwijl Open Vld het op ‘geen verhoging bovenop de index’ houdt. Beide partijen maken van de uitbreiding van de flexi-jobs naar alle sectoren ook een speerpunt. Het beperken van de werkloosheidsuitkering tot twee jaar komt ook terug bij zowel OpenVld als bij het Vlaams Belang. Bij CD&V zou een werkloze nog maximum drie tot vier jaar een uitkering behouden.[xvii] De partij is ook iets milder door wel nog extra middelen te voorzien voor zorg(personeel) en kinderopvang.
Alle rechtse partijen voorzien wel ruimte om het defensiebudget op te schalen. Bij CD&V heet dat zelfs: ‘Si vis pacem, para bellum’. Om competitief te blijven in een veranderende wereld, is er ook ruimte voorzien voor financiële steun aan bedrijven. De N-VA pleit voor een ‘EU pact voor Welvaart’ met een sterke nadruk op het afbouwen van de ‘overdreven regeldruk’ voor bedrijven. Voor OpenVLD is het tijd om een ‘Industrial Deal’ naast de Green Deal te zetten en om een ‘Critical Medicine Act’ in het leven te roepen die de farmaceutische industrie opnieuw competitief en concurrentieel maakt.
Naast de sociale zekerheid en de gezondheidszorg is het klimaat- en transitiebeleid het grote kind van de rekening bij de rechtse partijen. De N-VA bepleit al langer een ‘haalbaar en betaalbaar’ klimaatbeleid en vindt dat met de Green Deal de slinger te ver is doorgeslagen.[xviii] De partij gelooft sterk in de kracht van technologische innovatie en lanceert in haar verkiezingsprogramma de slogan ‘less is more’ op vlak van klimaatbeleid. Daaronder valt ook een verspoeling van de uitstootnormen want die zijn nu te streng en ‘met luchtkastelen komen we er niet’. Ook Open VLD pleit voor een pauzeknop voor klimaatambities (maar houdt vast aan gemaakte afspraken) omdat ‘de kar niet overladen mag worden’. CD&V is eveneens voorstander van een ‘wetgevingsluwte’. Vlaams Belang, ten slotte, pleit onomwonden voor de afschaffing van de Green Deal die ze als klimaatwaanzin omschrijft.[xix] De partij drukt daarmee niet enkel het rempedaal in maar bepleit een heuse rechtsomkeer.[xx]
Krachtlijnen links blok:
Onder linkse partijen zien we een andere consensus uitkristalliseren, namelijk dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen en vermogen dus meer zal moeten bijdragen om de broodnodige investeringsruimte te vrijwaren. De gemeenschappelijke analyse hier is dat het belastingsysteem vandaag teveel berust op het arbeidsinkomen en te weinig op (inkomsten uit) vermogen. Zowel Vooruit, Groen als PVDA pleiten daarom voor de invoering van een vermogensbelasting. Bij Vooruit is dat een belasting van 1 tot 3 procent op nettovermogens boven de 1 miljoen euro, Groen wil vermogens boven de 2,5 miljoen euro belasten en PVDA pleit voor een ‘miljonairstaks’ van 2 procent op fortuinen boven de 5 miljoen en van 3 procent boven de 10 miljoen euro.[xxi]
Daarnaast beogen de linkse partijen ook een fiscale hervorming die het fiscaal onderscheid tussen inkomsten uit arbeid en inkomsten uit kapitaal of vermogen wegwerkt.[xxii] Daarbij zouden de reële huurinkomsten en meerwaarden op aandelen voortaan ook aan progressieve tarieven belast worden.[xxiii] Bij Vooruit en Groen lezen we verder ook het pleidooi om extra-legale voordelen in de toekomst gewoon weer in euro’s uit te betalen zodat die opnieuw meegerekend kunnen worden in de bijdrage aan de sociale zekerheid. Waar Groen de andere partijen dan weer langs links voorbijsteekt is in het invoeren van een zogenaamde ‘welvaartsgarantie’, die alle lage inkomens boven de armoedegrens tilt. Verder vinden alle linkse partijen elkaar in het versterken van de strijd tegen fiscale fraude en het herevalueren van de onvoorwaardelijke en stijgende stroom aan bedrijfssubsidies.
In een poging de drie hoekpunten toch enigszins met elkaar te verbinden pleiten de linkse partijen bovendien voor een versoepeling van de nieuwe regels en de invoering van een instrument voor permanente investeringen op EU-niveau. Zo wil Vooruit het tekort pas tegen 2030 onder de 3 procent krijgen (twee jaar later dan Europa momenteel oplegt) en pleit de partij voor het permanent maken van het Europese SURE-mechanisme[xxiv] dat lidstaten toelaat voordelige steun aan te vragen bij Europa om de werkgelegenheid te beschermen in economisch tegenspoedige tijden. Groen streeft een hervorming van de Europese regels na die kwaliteitsvolle en toekomstgerichte investeringen buiten de reductiedoelstellingen houdt en pleit voor een groter eigen Europees budget en een ambitieuzer Europees investeringsbeleid. Ook de PVDA pleit voor de oprichting van een ‘Europees Solidariteitsfonds’.
Er valt veel te zeggen voor de oprichting van een grotere EU-investeringscapaciteit ter compensatie van de krimpende investeringsruimte. De meest efficiënte manier daartoe lijkt de permanente verankering van de Recovery & Resiliency Facility (RRF) te zijn die na de Coronacrisis als onderdeel van de Next Generation EU Fund werd opgericht. Het fonds beschikte over 750 miljard euro aan financiële vuurkracht, opgehaald onder andere via Europese schuldobligaties, maar dreigt eind 2026 af te lopen als er geen opvolging komt. De nationalistische partijen uit het rechtse blok verzetten zich echter sterk tegen een verderzetting van het fonds en een uitbereiding van de Europese schuldcapaciteit. Geen ‘België XL op EU-niveau’ of ‘Europese superstaat’, klinkt het gezamenlijk bij N-VA en Vlaams Belang, waarmee ze ook deze ontsnappingsroute uit de catch 22-positie vakkundig sluiten.
Conclusies:
De nieuwe Europese begrotingsregels dwingen onze nationale beleidsmakers te kiezen uit een onmogelijk trillemma: het voltooien van een snelle groene transitie, het waarborgen van meer economische en politieke-militaire veerkracht, of het voeren van een terughoudend en strak begrotingsbeleid.
Om de begroting enigszins op koers te houden kiezen de rechtse partijen ervoor om het klimaatbeleid in de koelkast te stoppen en een aanslag te plegen op de portefeuille en gezondheid van vooral kwetsbare burgers. Die keuze komt neer op een herverdeling naar boven toe op maat van rijke middenklassers die voldoende kapitaal en kredietwaardigheid bezitten om zelf te investeren in groene technologie. Dat is niet alleen onrechtvaardig maar ook economisch kortzichtig: meer rijkdom naar de rijken sluizen doet weinig meer dan onbenutte spaarrekeningen spijzen en activaprijzen opblazen, ten kostte van de reële vraag in de economie. Het vertragen van de transitie doet bovendien de kosten op langere termijn alleen maar oplopen. En ondertussen hebben we ook geleerd dat het ‘ontvetten van de staat’ op termijn alleen private consultancybedrijven rijker maakt.[xxv]
Links doet er daarom goed aan om uitwegen te zoeken uit de infernale besparingslogica door enerzijds kapitaal en vermogen extra aan te spreken en anderzijds de premisse van de keuze af te wijzen door een herziening van de begrotingsregels te eisen of de oprichting van een permanente investeringscapaciteit op Europees niveau te vorderen. In een spel van Russische roulette is de enige zinnige keuze inderdaad de weigering om te participeren.
- Deze paper verscheen ook bij Samenleving & Politiek.
[i] De Certeau, M. (1984). The Practice of Everyday Life, London: University of California Press.
[ii] Voor een uitgebreide kritiek op de conceptuele en theoretische tekortkomingen van de logica achter de begrotingsregels, zie: Van Doorslaer, H. (2023). Nog steeds meer vloek dan zegen? Een kritische Analyse van de ‘nieuwe Europese begrotingsregels, Minerva Paper 2023/08, https://www.denktankminerva.be/analyse/meer-vloek-dan-zegen
[iii] Balasundharam V. et al. (2023). Fiscal Consolidation: Taking Stock of Success Factors, Impact, and Design, IMF Working Paper, WP/23/63, IMF: Washington, https://www.elibrary.imf.org/view/journals/001/2023/063/article-A001-en.xml ; IMF. (2023). World Economic Outlook April 2023: A Rocky Recovery, Chapter 3: Coming Down to Earth: How to tackle soaring debt, pp. 69-89, IMF: Washington, https://www.imf.org/en/Publications/WEO/Issues/2023/04/11/world-economic-outlook-april-2023
[iv] Blanchard, O., Leandro, A. & Zettelmeyer, J. (2021). Redesigning EU fiscal rules: from rules to standards, Economic Policy, 36(106), pp. 195–236, https://doi.org/10.1093/epolic/eiab003
[v] Blesse, S., Dorn, F. & Lay, M. (2023). Reforming EU Fiscal Governance: A Golden Rule for Public Investments?, EconPol Forum, 24 (4), 49-56 ; Darvas, Z. (2022) ‘Legal options for a green golden rule in the European Union’s fiscal framework', Policy Contribution 13/2022, Bruegel, https://www.bruegel.org/sites/default/files/2022-07/PC%2013%202022.pdf ; Darvas, Z., & Wolff, G. B. (2023). A Green Fiscal Pact for the EU: increasing climate investments while consolidating budgets, Climate Policy, 23(4), 409–417, https://doi.org/10.1080/14693062.2022.2147893
[vi] De Ville, F. (2024). Waarom het huidig Europees groen industrieel beleid gedoemd is te mislukken (en waarom dat slecht nieuws is voor België), Minerva Paper 2024/05, https://www.denktankminerva.be/analyse/2024/4/19/waarom-het-huidig-europees-groen-industrieel-beleid-gedoemd-is-te-mislukken-en-waarom-dat-slecht-nieuws-is-voor-belgi
[vii] Applebaum A. (2024). Trump Will Abandon NATO, The Atlantic, Jan/Feb. 2024, https://www.theatlantic.com/magazine/archive/2024/01/trump-2024-reelection-pull-out-of-nato-membership/676120/
[viii] Christophers, B. (2024). The Price is Wrong: Why Capitalism Won't Save the Planet, London: Verso.
[ix] Calipel, C., Bizien, A. & Pellerin-Carlin, T. (2024). European Climate Investment Deficit report: an investment pathway for Europe’s future, Paris: I4CE – Institute for Climate Economics, https://www.i4ce.org/en/publication/european-climate-investment-deficit-report-investment-pathway-europe-future/
[x] Carton, B. & Natal, J.M. (2022). Further Delaying Climate Policies Will Hurt Economic Growth, IMF blog, https://www.imf.org/en/Blogs/Articles/2022/10/05/further-delaying-climate-policies-will-hurt-economic-growth
[xi] Een transitie zonder groene overheidsinvesteringen en éénzijdig gericht op het verhogen van de koolstofprijs is tot mislukken gedoemd en zou wellicht een golf van nieuwe sociale onrusten ontketenen (cfr. gele hesjes). Zie: Mason, J.W. (2022). Climate Policy from a Keynesian Point of View, in: Heinrich Böll Foundation, ZOE – Institute for Future-Fit Economies, and Finanzwende Recherche (eds.), Making the Great Turnaround work. Economic policy for a green and just transition, pp. 86-94.
[xii] Mathiessen, K. et al. (2024). A new inconvenient truth: Europe’s global plans all require money no one has, Politico, April 17, 2024, https://www.politico.eu/article/europe-global-plans-money-green-economy/ ; Otero-Iglesias, M. (2023). Germany and EU face a new trilemma, Politico, December 27, 2023, https://www.politico.eu/article/ursula-von-der-leyen-olaf-scholz-germany-and-eu-face-a-new-trilemma/
[xiii] Onder het nieuwe begrotingskader zouden slechts drie landen (Denemarken, Zweden en Ierland) voldoende budgettaire ruimte behouden om tegemoet te komen aan de noodzakelijke sociale en klimaatinvesteringen, zo berekende The New Economics Foundation. Merk op dat de noodzakelijke investeringen in defensie en industrie in deze berekening zelfs nog buiten beschouwing gelaten worden. Zie: Mang, S. & and Caddick, D. (2024). Navigating Constraints for Progress: Examining the Impact of EU Fiscal Rules on Social and Green Investments, Brussels: European Trade Union confederation (ETUC) & New Economics Foundation (NEF), https://www.etuc.org/en/publication/navigating-constraints-progress-examining-impact-eu-fiscal-rules-social-and-green
[xiv] N-VA (2024). Voor Vlaamse Welvaart, Verkiezingsprogramma 2024, https://www.n-va.be/verkiezingen/programma
[xv] Federaal Planbureau (2024), Doorrekening 2024, Impact op de verdeling van het inkomen, https://www.dc2024.be/results/results_nl.html#TopData
[xvi] OpenVLD (2024). Morgen doen werken, Partijprogramma 2024, https://assets.nationbuilder.com/openvld/pages/29787/attachments/original/1711726052/Partijprogramma_met_versienummer.doc.pdf?1711726052
[xvii] CD&V (2024). Kies Zekerheid. Verkiezingsprogramma 2024, https://assets.nationbuilder.com/cdenv/pages/8534/attachments/original/1713685808/VKprog_vcongresapril.pdf?1713685808
[xviii] Bienstman, M. (2024). Hoe Zuhal Demir het Europese klimaatbeleid saboteerde, Samenleving & Politiek, 31(5), 30-38, https://www.sampol.be/2024/05/hoe-zuhal-demir-het-europese-klimaatbeleid-saboteerde
[xix] Vlaams Belang (2024). Vlaanderen weer van ons, verkiezingsprogramma 2024, https://www.vlaamsbelang.org/sites/default/files/2024-03/202403_Verkiezingsprogramma_DEF_Web.pdf
[xx] Opvallend detail is nog dat alle rechtse partijen verder wel pleiten voor de bouw van nieuwe kernreactoren (SMR’s) ondanks de erg hoge investeringskosten en lange bouwtermijnen die eraan verbonden zijn. Zei iemand luchtkastelen? Zie: Barbé, L. & Polfliet A. (2024). ‘Nieuwe kerncentrales: waarom ontsporen zoveel projecten op vlak van budget en timing?, Knack, https://www.knack.be/nieuws/belgie/politiek/nieuwe-kerncentrales-waarom-ontsporen-zoveel-projecten-op-vlak-van-budget-en-timing/
[xxi] Groen (2024). Verkiezingsprogramma 2024, https://assets.nationbuilder.com/groen/pages/16938/attachments/original/1710591090/Programma_Groen.pdf?1710591090 ; PVDA (2024). Programma 2024 , https://www.pvda.be/programma ; Vooruit (2024). Verkiezingsprogramma 2024, https://assets.nationbuilder.com/vooruit/pages/11936/attachments/original/1712575340/Vooruit_programma_2024.pdf?1712575340?1710404626
[xxii] Volgens het principe ‘een euro is een euro’.
[xxiii] Opvallend is dat ook OpenVLD en CD&V aangeven open te staan voor een dergelijke brede fiscale hervorming die kapitaal- en vermogenswinsten meer aanspreekt. Zal de Europese dwangbuis onbedoeld het jarenlange verzet tegen een eerlijkere belastingheffing doen verdwijnen?
[xxiv] SURE: Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency, zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/qanda_20_572
[xxv] Mazzucato, M. & Collington, R. (2023). The Big Con: how the consulting industry weakens our businesses, infantilises our governments and warps our economies, London: Allen Lane.