Het IMF over België: de kracht van verandering?

IMF, shut it down!” Dat was een belangrijke slogan van de andersglobalisten in de jaren 90 en in het begin van deze eeuw. Als verpersoonlijking van het neoliberalisme was het Internationaal Monetair Fonds (IMF) één van hun favoriete boemannen. Na de financieel-economische crisis leek de internationale organisatie echter tot inkeer gekomen. Eigen IMF-onderzoek gaf onder meer aan dat kapitaalcontroles soms beter zijn dan volledig vrij kapitaalverkeer, dat de negatieve gevolgen van het besparingsbeleid zwaarder zijn dan eerder verwacht, en dat ongelijkheid slecht is voor de economische dynamiek. Recent vatten drie IMF-onderzoekers het samen onder de vraag “Neoliberalisme: overschat?”.

Is het IMF echt ten goede veranderd? Verschillende studies zijn sceptisch, of het nu gaat over de algemene visie van het IMF, de houding tegenover kapitaalcontroles, de omgang met ongelijkheid, of het macro-economische beleid van landen in crisis (zie verschillende studies en analyses hier, hier, hier en hier).

De “kracht van verandering” binnen het IMF blijkt alvast niet uit het rapport over de Belgische economie.

Om een oordeel te vormen, bespreken we een rapport van 17 maart over België (in het kader van de jaarlijkse zogenaamde “Article IV consultatie”). Dat biedt een duidelijk inzicht in de agenda en ideologie binnen het IMF. Conclusie: de “kracht van verandering” binnen het IMF blijkt alvast niet uit het rapport over de Belgische economie.

 

De Davos-consensus blijft intact

Laten we beginnen met een positieve noot. Enkele aanbevelingen zullen ook progressieven aanspreken. Zo zegt het IMF dat de overheidsinvesteringen omhoog moeten, in de eerste plaats in infrastructuur (al heeft het daar geen uitgesproken voorkeur voor openbaar vervoer in plaats van nieuwe autowegen). De bedrijfssubsidies kunnen en moeten omlaag, aangezien die in België 2,1 procentpunt van het BBP hoger liggen dan het EU-gemiddelde. En het tarief van de vennootschapsbelasting mag dan wel omlaag voor het IMF, maar die hervorming moet absoluut budgetneutraal zijn door onder meer te schrappen in de aftrekposten en een meerwaardebelasting in te voeren.

Maar daarmee is al het goede zowat gezegd. Voor de rest blijft het IMF mooi binnen de neoliberale Davos-consensus, zowel in de analyse van de hervormingen door de regering-Michel als in de aanbevelingen voor de toekomst. Het eerste probleem ligt al in de definitie van de belangrijkste doelstellingen: het handhaven van de competitiviteit en de daling van de overheidsschulden. Zowel bij competitiviteit als bij overheidsschulden kan je je nochtans afvragen of dat wel de grote uitdagingen zijn. Het tweede probleem ligt in de “oplossingen” die het IMF voorstelt.

 

Aanbeveling 1: verminder de koopkracht van de Belgen

Ten eerste, wat de competitiviteit betreft, looft het IMF de indexsprong, de loonmatiging en de verlaging van de socialezekerheidsbijdragen voor werkgevers die deze regering heeft doorgevoerd. Verdere loonmatiging wordt aanbevolen als één van de prioriteiten voor de toekomst. Het Fonds looft ook de verhoging van de pensioenleeftijd, net als (voorzichtig) de flexibilisering van de arbeidsmarkt door de wet-Peeters. Samengevat: het IMF wil (net als deze regering) u langer en flexibeler laten werken, voor minder loon.

België heeft geen troïka nodig om de collectieve verarming te organiseren, maar ook hier steunt het IMF de verarming.

Die politiek van loonmatiging is al vrij radicaal doorgevoerd de afgelopen twee jaar. Naast Griekenland is België het enige land waar de reële lonen in 2015 én 2016 daalden volgens de Hans-Böckler Stiftung, en een studie van ETUI onlangs benoemde België als negatieve uitschieter voor de loonontwikkelingen in de EU in 2016. België heeft geen troïka nodig om de collectieve verarming te organiseren, maar ook hier steunt het IMF de verarming.

Nog los van de sociale gevolgen is loonmatiging géén goede economische strategie. Het onderdrukt de private consumptie (zoals het IMF zelf aangeeft), en verschillende auteurs (zie bijvoorbeeld Ryan Avent, Alfred Kleinknecht of een studie voor de Nationale Bank) stellen dat loonmatiging ook leidt tot minder innovatie en productiviteitsstijgingen. Ironisch genoeg kan het een land op termijn zo net mínder competitief maken. Bovendien geeft het IMF zelf aan dat de export geen motor van groei kan zijn in een onzekere internationale economische omgeving.

 

Aanbeveling 2: haal het geld bij de middenklasse, de ambtenaren, de zieken en mensen met een handicap

Ten tweede, wat de overheidsschulden betreft, het IMF beschouwt de “hoge overheidsschuld” als een probleem wanneer de financiële markten hun vertrouwen zouden verliezen. Het probleem voor het IMF is dus niet dat de overheidsschulden tot minder economische dynamiek zou leiden, want onderzoek dat dat beweerde, is ondertussen weerlegd. Het probleem voor het IMF is ook niet de verdelingsimpact van de overheidsschuld, waar je je wel vragen bij zou kunnen stellen. Nee, het enige probleem is dat het “vertrouwen” van de “financiële markten”. (Never mind dat de financiële markten enkel invloed kunnen uitoefenen op de overheidsschuld als de Europese Centrale Bank ze dat laat doen.)

Volgens het IMF moeten de zieken, mensen met een handicap, de werklozen en de ambtenaren bloeden om het “vertrouwen” van de “financiële markten” veilig te stellen.

Hoe moet die overheidsschuld dan omlaag volgens het IMF? Dat moet door de overheidsuitgaven terug te dringen. Ten eerste: de zieken en mensen met een handicap moeten meer aan het werk. Ten tweede: de universaliteit – het feit dat iedereen gebruikmaakt van sociale voorzieningen – moet eraan geloven, en de sociale uitgaven moeten meer toegespitst worden op wie in armoede leeft in plaats van voor iedereen. Het probleem is, zoals een Nederlandse sociologe het stelt, dat een verzorgingsstaat voor de armen een armoedige verzorgingsstaat is. Ten derde: minder ambtenaren. Over de impact daarvan op de openbare dienstverlening of de werkdruk van de ambtenaren rept het IMF natuurlijk met geen woord. Tot slot is er natuurlijk nog het nietszeggende “efficiëntiewinsten”, waarvan elke econoom het gebruikt, maar de meesten niet durven toegeven dat het gewoon newspeak is voor ambtenaren ontslaan en/of de werkdruk verhogen. Samengevat: de zieken, mensen met een handicap, de werklozen en de ambtenaren moeten bloeden om het “vertrouwen” van de “financiële markten” veilig te stellen.

Net als bij loonmatiging is het terugdringen van de overheidsuitgaven tegen elke prijs slecht economisch beleid. Het IMF zelf gaf in het verleden al aan dat het het negatieve effect van besparingen op de economie onderschat had (onder andere hier en hier). Zoals een artikel van het Departement Onderzoek stelt: “In het geval van fiscale consolidatie zijn de kortetermijnkosten in term van lagere groei en welvaart en hogere werkloosheid onderschat, en voor landen met ruime begrotingsruimte is de wenselijkheid om gewoon te leven met een hoge schuld en de schuldratio’s organisch te laten dalen door middel van groei ondergewaardeerd.”

Bovendien geeft het IMF zelf aan (net als de OESO) dat het negatieve effect van besparingen op de economie groter is dan bij belastingverhogingen, én dat besparingen vaak de ongelijkheid meer doen toenemen dan belastingen. Maar net zoals bij loonmatiging, haalt ideologische verblinding het van de feiten.

 

Er zijn alternatieven

Zo komen we bij de problemen en de oplossingen waarvoor het IMF blind blijft. Waarschijnlijk kan je de IMF-stafleden niet verwijten dat ze bijvoorbeeld de klimaatproblematiek niet beschouwen als een “zwakte die financiële of economische instabiliteit veroorzaakt of kan veroorzaken”.

Maar wat met ongelijkheid, de fiscale nalatigheid waarmee multinationals en miljonairs worden behandeld, de werkdruk en de kwaliteit van de jobs, of de blijvende armoede? Zijn dat dan geen problemen die de stabiliteit van een land in gevaar brengen? Het IMF gaf zelf al aan dat ongelijkheid een negatief effect heeft op de economische dynamiek. Maar in het rapport over België: geen woord.

Waarom kan het IMF niet inventiever zijn in de voorgestelde beleidsmaatregelen?

Bovendien, zelfs als je competitiviteit (en de invloed ervan op tewerkstelling) en de overheidsschuld als de belangrijkste uitdagingen ziet, waarom kan het IMF dan niet inventiever zijn in de voorgestelde beleidsmaatregelen?

Op vlak van tewerkstelling (en de invloed van competitiviteit): Waarom geen solidaire, Europese loonzetting zoals ETUI voorstelt in plaats van een competitieve race-to-the-bottom op vlak van arbeidsvoorwaarden? En waarom geen arbeidsduurvermindering, gegarandeerde tewerkstelling bij de overheid, of een koppeling van bepaalde voordelen voor bedrijven aan jobcreatie? Waarom geen focus op een nationale investeringsbank, overheidsuitgaven voor research & development of meer werknemersparticipatie om met een hoge productiviteit competitief te blijven?

Op vlak van de overheidsschulden: waarom geen focus op het beleid van de Europese Centrale Bank die overheden (semi)permanent gratis geld zou kunnen geven in plaats van financiële markten? Opnieuw: waarom geen nationale investeringsbank om overheidsinvesteringen te financieren zonder de overheidsschuld te verhogen? En waarom geen vermogensbelasting, geen strijd tegen belastingmisbruik door multinationals en de vermogende Belg of geen financiële transactietaks (FTT) om ook de sterkste schouders te laten bijdragen?

 

Technocratie of ideologie?

De conclusie is duidelijk: ondanks enkele positieve veranderingen binnen het IMF (voornamelijk binnen het Department Onderzoek) blijft het IMF een beleidsagenda aanhouden die de Davos Consensus weerspiegelt, en waar de gemiddelde Belg niet beter van wordt. Dat geeft aan dat een “technocratische” internationale organisatie nooit “neutraal” is. Meestal weerspiegelt en versterkt ze gewoon de bestaande consensus en is technocratie net heel ideologisch. Dat bewijst ook dit rapport weer. De liefde van de IMF-cijferfetisjisten voor Tina (There is no alternative) blijft groot.

De liefde van de IMF-cijferfetisjisten voor Tina (There is no alternative) blijft groot.

In het artikel “Neoliberalism: oversold?” schrijven de drie IMF-onderzoekers nochtans: “Beleidsmakers en instituties zoals het IMF die hen adviseren, moeten zich niet door geloof laten leiden maar door bewijzen van wat werkt.” Tijd voor alle IMF-stafleden om die wijze raad te volgen.

Waarom inkomensongelijkheid geen electoraal thema is

Maak van Brexit een succes voor het VK en de EU