De Vlaamse Armoedemonitor 2017, die gisteren verscheen, had net zo goed vorig jaar gepubliceerd kunnen zijn, of vijf jaar geleden, of zelfs tien jaar geleden; het beeld dat eruit naar voren komt is nauwelijks veranderd. Vlaanderen is een erg rijke regio -één van de rijkste van Europa, zelfs-, en toch moeten maar liefst één op tien Vlamingen in armoede leven. Dat was meer dan tien jaar geleden al zo, en dat is nu nog steeds zo, ondanks alle mooie praatjes over de absolute prioriteit die gegeven zou worden aan armoedebestrijding door elke Vlaamse regering, van welke kleur ook. Praatjes sussen misschien wel het geweten maar, zo blijkt alweer, ze halen geen mens uit armoede.
De meeste mensen die in armoede leven hebben, toegegeven, geen dramatisch leven, geen leven dat bijzonder filmische beelden oplevert, laat staan één dat mensen wakker schudt. Leven in armoede is nooit eens een koffiekoek kopen, omdat die kost niet te verantwoorden is, maar ach, dat kan nauwelijks het einde van de wereld genoemd worden. Het is de paaseieren voor de kinderen een dag na Pasen kopen, aan halve prijs, maar een kniesoor die daarover valt. Het is de afweging maken als ouder om de kinderen in slechtzittende afdragertjes naar school te sturen, en weten dat ze gepest zullen worden (en wat voor een moeder of vader ben je eigenlijk, dat je je kinderen zo durft kleden?), of hen als nieuwjaarscadeau eens in het nieuw te steken -- en weten dat je scheef bekeken zult worden, want voor zo'n luxe heb je dan zogezegd wel geld? Het is slechtgekapte haren. Het is nooit eens naar een museum gaan, nooit eens naar de film, nooit eens naar de voetbal. Het is rekenen op de welwillendheid van de buren om de kinderen eens een dagje zee te gunnen. Het is ziek zijn, en niet naar de dokter durven gaan. Het is de voortdurende stress over hoe het einde van de week te halen, het einde van de maand, nooit zeker zijn dat er nog genoeg geld zal zijn om eten op tafel te kunnen zetten, om de huur betaald te krijgen, om die medische schuld die u daar al zo lang ligt aan te staren eindelijk te kunnen aflossen -- en het is de voortdurende wetenschap dat het niet alleen vandaag zo zal zijn, maar ook volgende week, volgende maand, volgend jaar, zonder enig zicht op beterschap.
Daaraan gaat een mens kapot. Verwondert het dat mensen in armoede zoveel vaker kampen met depressie en angststoornissen, en zo veel vaker een poging tot suïcide ondernemen? Verwondert het dat de energie die het kost om het hoofd simpelweg boven water te houden, hen niet toelaat om nog iets meer te doen dan dat; blijven watertrappelen om toch maar niet te verzuipen, maar ook niet meer dan dat?
Dat kan niet, dat mag niet, oreert elke beleidsmaker en elke politicus, het is niet toelaatbaar dat in een rijke regio als Vlaanderen mensen in zulke omstandigheden moeten leven! We moeten actie ondernemen! Mooi -- tot het erop aankomt. Want laten we er geen doekjes omwinden: armoede is een kwestie van een gebrek aan geld, en de meest effectieve manier om mensen uit armoede halen, is het aanvullen van de schamele inkomens waarmee zij moeten rondkomen tot boven de armoedegrens, of het verlagen van de essentiële kosten die nodig zijn om deel te nemen aan onze samenleving. Dat is de manier waarop de dramatische armoedecijfers bij gepensioneerden is teruggedrongen de afgelopen tien jaar: de minimumpensioenen werden verhoogd, en dus nam de armoede onder gepensioneerden af. Voor andere groepen in de bevolking ligt dat echter te moeilijk, blijkbaar. Zo werd in vorige legislaturen de werkloosheidsuitkering sneller afgebouwd in de tijd -- en moeten we nu vaststellen dat het armoederisico voor mensen die geen job vinden is toegenomen. Men zou haast denken dat er een verband bestaat.
Dit kan deze of vorige Vlaamse regeringen echter niet verweten worden: zij heeft niet de instrumenten in handen om bijvoorbeeld de vervangingsuitkeringen eindelijk boven de armoedegrens te trekken -- lang aangekondigd, nooit uitgevoerd. Wat Vlaanderen wél kan doen, is de kosten drukken die elk gezin moet maken, of de kinderbijslag inzetten in de strijd tegen armoede. Op beide vlakken moeten we echter vaststellen dat Vlaanderen faalt.
Deze Vlaamse regering heeft de kinderopvangtarieven voor mensen met een laag inkomen verdrievoudigd -- en alléén voor hen. Gwendolyn Rutten (voorzitter Open VLD) bestond het zichzelf daarvoor op de borst te kloppen, zo belangrijk vindt ze peuterparticipatie. De maximumfactuur in het basisonderwijs is met 15% opgetrokken. De zorgpremie ging voor mensen met een laag inkomen met maar liefst 250% de hoogte in, het openbaar vervoer wordt duurder gemaakt, de gratis kilowatturen elektriciteit verdwenen, de Turteltaks kwam in de plaats: stuk voor stuk beleidsopties die de kosten verhogen, en die de kosten het meest verhogen voor zij die het minst hebben. Elk van deze maatregelen maakt het leven voor wie moet rondkomen met een laag inkomen net dat beetje moeilijker, hangt net dat beetje meer lood aan de voeten van wie moet watertrappelen om het hoofd boven water te houden. Dat de Vlaamse minister voor armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) ondertussen vasthoudt aan de ééneuromaaltijden als ultieme redmiddel om armoede terug te dringen is, met permissie, ietwat ridicuul.
Waar Vlaanderen wél een groot verschil kon maken, is met de hervorming van de kinderbijslag. Vlaanderen krijgt een budget van bijna 3,6 miljard euro dat het vrij kan beschikken om ouders met kinderen financieel te ondersteunen. 3,6 miljard euro, dat is een smak geld, een som die een erg groot verschil kan maken in het leven van mensen, als we maar zouden willen. Maar wanneer het erop aankomt, willen we blijkbaar niet echt. Want elke euro die we meer geven aan mensen met een lager inkomen, elke euro die een gezin boven de armoedegrens kan tillen, is een euro die we niet meer kunnen geven aan iemand met een hoger inkomen. En plots wordt het politiek onhaalbaar om meer te doen dan een resem halve maatregeltjes die het armoederisico niet meer doen dalen dan een cijfer na de komma. De hervorming van de kinderbijslag was dé kans voor Vlaanderen om te tonen dat het hen menens is met de strijd tegen armoede, het was dé kans om een echt verschil te maken -- en we hebben het laten afweten. Net zoals ze het ook in Wallonië op dat vlak laten afweten.
Holle woorden, lege frasen, maar uiteindelijk halen we onze schouders op. En volgend jaar, of over tien jaar, zullen we met z'n allen vaststellen dat nog steeds één op tien Vlamingen in armoede leeft. Dat is een keuze.