Men kan niet zeggen dat onze minister van Volksgezondheid geen lef heeft. Waar anderen zich laten leiden door wat evident lijkt, baant zij zich een eigen weg, wars van alle vooroordelen, zoals daar zijn: dat een minister van Volksgezondheid in de eerste plaats bekommerd zou moeten zijn om de gezondheid van dat volk. Niet Maggie De Block (Open VLD), zij weet wel beter. Het volk moet zelf zijn plan maar trekken, daar heeft het geen minister voor nodig. Nee, waar De Block zich druk over heeft te maken, zijn de bezorgdheden van de plaatselijke partijafdeling. Hoog tijd dat iemand voor hen opkomt, weet De Block, in plaats van alles te laten wijken voor de absurde noden van het klootjesvolk. En dus mogen en zullen er geen nieuwe wijkgezondheidscentra komen. Die trekken immers arme mensen aan, en God beware ons dáárvoor.
Bij de plaatselijke Open VLD-afdeling in Menen hadden ze op zijn minst op dat vlak wel gelijk: wijkgezondheidscentra bereiken inderdaad veel meer mensen in armoede dan gewone huisartsenpraktijken, kinesisten of tandartsen. De drempel tot die laatsten blijkt voor almaar meer mensen te hoog: ze kunnen niet, ze durven niet, bang voor de factuur. In een wijkgezondheidscentrum worden ze echter geholpen voor een laag, vast bedrag, en niet alleen bij de dokter maar vaak ook bij kinesist, tandarts of psycholoog, als dat nodig zou zijn. En het is vaak nodig.
Bij hoogopgeleiden kampt één op de tien met depressieve gevoelens, bij laagopgeleiden loopt dat bijna drie keer zo hoog op. Angststoornissen komen dubbel zo vaak voor bij lager opgeleiden dan bij hoger opgeleiden, en deze eerste groep kampt ook gevoelig vaker met slaapproblemen. De kans dat iemand het laatste jaar een suïcidepoging heeft ondernomen is zes keer groter wanneer hij laagopgeleid is dan wanneer hij hoogopgeleid is.
Bovendien geldt: hoe lager opgeleid iemand is, hoe groter de kans dat hij te maken zal krijgen met langdurige ziekten en aandoeningen, en hoe groter de kans op hartinfarct, longaandoening, artrose, reuma, rug- en nekproblemen, diabetes, maagzweren, ernstige darmstoornissen, galstenen, incontinentie, ernstige nierziekten, chronische blaasontsteking, prostaatklachten, ernstige hoofdpijn en migraine en langdurige vermoeidheid. Lager opgeleiden leven zeven jaar minder lang dan hoogopgeleiden en bijna twintig jaar minder in een goede gezondheid. En het zijn net diezelfde lager opgeleiden, dezelfde mensen die het meest nood hebben aan een toegankelijke gezondheidszorg, die het vaakst geconfronteerd worden met te hoge drempels: te duur, te moeilijk – en dus moeten ze de nodige behandelingen uitstellen, wat de problemen nog verergert. En zo belandt men in een straatje zonder einde.
Een absolute prioriteit voor een minister van Volksgezondheid, zou men denken. Niet dus. De wijkgezondheidscentra, waar deze mensen wél terechtkunnen, worden bevroren. De psycholoog wordt nog steeds niet terugbetaald. De centra voor geestelijke gezondheidszorg krijgen niet de middelen die ze nodig hebben. De kinesist wordt duurder. Maar de Open VLD in Menen en elders mag blij zijn: er zullen geen arme drommels in hun straat verschijnen. Laat ze elders maar ziek wezen, waar onze minister van Volksgezondheid hen niet hoeft te horen of te zien.