Antwerpen: een stilstaande stad

Ik ben sinds jaar en dag een grote fan van het openbaar vervoer. Dankzij mijn abonnement bracht ik al een groot deel van mijn leven op bus en tram door. De overgrote meerderheid van de lijntrajecten ken ik uit het hoofd en ik heb me geperfectioneerd in het op- en overstappen om in geen tijd doorheen de stad en de districten te bewegen. Zeker toen ik uit Wilrijk de overstap naar de harmoniewijk in centrum Antwerpen maakte, lag het openbaar vervoersnetwerk aan mijn voeten. Fietsen was niet aan mij besteed in de donkere, regenachtige wintermaanden. Geef mij maar tram 7 naar het Mechelseplein of bus 17 richting de Universiteit.

Tegenwoordig zal je me echter nog zelden tegenkomen op bus of tram in Antwerpen en al zeker niet in de districten. Als ik een mobiliteitskeuze moet maken, komt het openbaar vervoer nog zelden bovenaan de lijst te staan. De laatste jaren bekruipt mij regelmatig het gevoel dat ik als Antwerpenaar onder huisarrest ben geplaatst. Dit gevoel is deels veroorzaakt door de genormaliseerde militaire aanwezigheid in de hernieuwde burchtstad, maar vooral vanwege mijn gereduceerde mobiliteitsopties.

Als ik toch voor het openbaar vervoer opteer, sta ik vaak langer aan een regenachtige halte dan op een droge bus of tram. Net als alle andere Antwerpenaren heb ik te lijden onder een verslechterde dienstverlening. De stroom aan opiniestukken en getuigenissen in de media liegen er niet om. Zo kopte De Standaard op 18 juni 2018 dat De Lijn niet meer bolt. Besparingen bij De Lijn waar Bart De Wever via Ben Weyts en Marc Descheemaecker aan de touwtjes trekt, hebben de stiptheid en performantie van het openbaar vervoer aangetast. Een verminderd personeelsbudget zorgt ervoor dat uitgevallen buschauffeurs en bussen niet langer vervangen worden, met geannuleerde busritten tot gevolg. De besparingen zijn nochtans niet het enige probleem. Het openbaar vervoer lijdt onder de infrastructuur- en mobiliteitskeuzes van het huidige stadsbestuur. De slechte organisatie van de talloze wegenwerken en de daaruit volgende files leiden vaak tot het inkorten of afschaffen van een traject. Bovendien daalde de stiptheid van het openbaar vervoer in de regio Antwerpen in 2016 tot het bedroevende niveau van 46%. Zoals mijn buikgevoel me al zei, heb ik meer kans op een vertraging dan een stipte reis.

In het huidige overstapmodel resulteert dit gebrek aan stiptheid in nog meer ellende. Het overstapmodel dwingt reizigers uit de regio Antwerpen op een andere tram of bus over te stappen in plaats van rechtstreeks door te stromen vanuit de rand naar het centrum. Overstappen is enkel efficiënt wanneer dienstregelingen op elkaar aansluiten en bussen en trams stipt rijden. Dat was in het verleden al niet het geval en sinds de werken aan de Leien zijn gestart, is de doorstroming er allerminst op verbeterd. Al te vaak zoek ik lange tijd naar een daadwerkelijk bediende halte of wordt bus 17 gegijzeld in de files rondom de Rooseveltplaats.

Hoewel de verantwoordelijkheid hiervoor graag bij De Lijn of de bevoegde minister wordt gelegd, heeft de stad meer invloed dan wordt toegegeven. De echte achilleshiel van het Antwerpse openbaar vervoer is het gebrek aan strategische infrastructuur en aangepaste verkeerslichten.

Een mooi tegenvoorbeeld is de stad Utrecht waar ik 2,5 jaar heb gewerkt. In het openbaar vervoersplan 2020 wordt resoluut voor het openbaar vervoer en de fiets gekozen, met de nodige investeringen vanuit de stad en provincie. Voor een intercitystation en een openbaar vervoer-ringlijn investeren beide niveaus 100 miljoen euro. De stad bestaat uit brede buscorridors, aparte trambeddingen en een goed geconnecteerd openbaar vervoersnet. De auto wordt overbodig door grote en vooral goedkope park & rides aan de invalswegen. Een gezin van vijf parkeert de wagen voor een luttele vijf euro en kan met hetzelfde parkeerticket de hele dag het openbaar vervoer gebruiken. Kostenefficiëntie gaat in Utrecht bovendien niet ten koste van de reiziger. Een overstapmodel werd resoluut van tafel geveegd ten voordele van een doorstroommodel, waarbij regiobussen tot in het centrum blijven rijden.

Waarom laat Antwerpen niet de automobilisten parkeren aan de rand en het openbaar vervoer doorstromen? Een goed functionerend openbaar vervoer is een kwestie van politieke wil, getuigt ook Roger Kesteloot, directeur-generaal van De Lijn. Antwerpen verdient een stadsbestuur dat inzet op betaalbaar en betrouwbaar openbaar vervoer voor iedereen. Het huidige infrastructuur- en mobiliteitsbeleid faalt. De poging tot het verleiden van burgers om de auto thuis te laten, zal weinig zoden aan de dijk brengen zolang de chronische problemen in het stadsnet aanhouden. Het ligt volledig binnen de bevoegdheden van deze stad om te investeren in bus- en tramcorridors en te voorzien in betaalbare park & rides aan alle invalswegen van de stad. Ik wens dat eind 2018 een stadsbestuur aantreedt dat resoluut investeert in een mobiele stad. Het openbaar vervoer verdient een stipte doorstroming tot het centrum, het autoverkeer zou beter evolueren naar een overstapmodel.

Deze bijdrage verscheen in SamPol in de reeks Mijn Gemeente, VK 14/10

Om klimaatchaos te voorkomen, moet de fossiele-brandstoffenindustrie ontmanteld worden

Niet enkel superhelden verdienen burgerschap