Om klimaatchaos te voorkomen, moet de fossiele-brandstoffenindustrie ontmanteld worden

De globale hittegolven van tijdens de maand juli waren nog maar net gaan liggen, en daar luidde Earth Overshoot Day opnieuw de ecologische alarmklok. Dit jaar viel deze dag al op 1 augustus, één dag vroeger dan in 2017. De grondstoffen die de aarde jaarlijks levert worden steeds sneller opgebruikt. Grondstoffen worden geconsumeerd alsof er niet 1 maar 1,7 aardes beschikbaar zijn, waardoor de aarde uitgeput geraakt. Hoe lang valt deze kaalslag nog vol te houden? Aangezien een halvering van de koolstofcomponent in de voetafdruk de aarde en al haar bewoners 3 maanden ‘overshoot’ respijt zou geven, valt er veel te verwachten van een kordaat klimaatbeleid en internationale klimaatakkoorden.

Op de klimaattop van Parijs bereikte men na jaren stilstand een consensus om de gemiddelde globale opwarming van de aarde binnen de 2°C te houden en om te streven naar 1,5°C. Sommigen waren enthousiast over dit historische akkoord, anderen vonden het te vrijblijvend. Volgens George Monbiot was het akkoord een mirakel in vergelijking met wat het had kunnen zijn, maar een ramp in vergelijking met wat het had moeten zijn. Landen kunnen immers hun goedbedoelde intenties om emissies te reduceren gemakkelijk aan de kant schuiven zoals de presidentswissel in de VS illustreert. Daarnaast gaapt er een kloof tussen deze intentieverklaringen en concrete klimaatacties: met de huidige plannen zit er een catastrofale opwarming van drie graden en meer in de pijplijn. Het klimaatakkoord van Parijs wordt verder getorpedeerd door de luchtvaart, die zelf haar uitstoot mag regelen bij het uitblijven van internationale afspraken om haar uitstoot te beknotten.

 

Negatieve emissies

De klimaatdoelstellingen van Parijs vertalen zich in een eindig koolstofbudget dat nog in de atmosfeer gepompt kan worden. Vanaf 2017 tot het einde van deze eeuw is er nog een cumulatief koolstofbudget beschikbaar van circa 825 gigaton (Gt) aan CO2: in 2020 moeten globale koolstofemissies een piek bereiken van ongeveer 40 Gt CO2 per jaar om nadien fors te dalen naar circa 5 Gt in 2050 (zie kader). Wat opvalt is dat er hiervoor een beroep gedaan wordt op ‘negatieve emissies’ die via technologische hulpmiddelen uit de atmosfeer gehaald worden. Ook de emissiescenario’s en -paden uitgewerkt door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) veronderstellen het grootschalige gebruik van negatieve emissies. De meest gebruikte negatieve-emissietechnologie is BECCS (Bio-Energy Carbon Capture and Storage). Het achterliggende idee is om biomassa, zoals hout, haar werk te laten doen: CO2 uit de atmosfeer capteren. Biomassa dient vervolgens als energiebron en de bij verbranding vrijgekomen emissies worden opgevangen en ondergronds gestockeerd in geologische formaties.

Het is uiterst twijfelachtig of de grootschalige uitrol van deze technologie economisch en technisch haalbaar zal zijn. Om biomassa te oogsten is een landoppervlakte nodig met een omvang van één à twee keer India. Deze landoppervlakte is bovendien niet meer bruikbaar voor voedselproductie of alternatief gebruik van biomassa zoals transport en verwarming. Om nog maar te zwijgen over het daarbij horende biodiversiteitsverlies. Als deze technologie de torenhoge verwachtingen niet zou kunnen inlossen, stevenen we af op klimaatontwrichting. Inzetten op de grootschalige uitrol van BECCS voor klimaatmitigatie is met andere woorden een gok en gevaarlijke afleiding. Rockström en collega’s voorzien dan ook een meer ambitieus scenario met een gereduceerd koolstofbudget van 700 Gt voor als er bijvoorbeeld vertraging zou zijn bij de uitrol van negatieve emissies (zie kader).

Vandaag is de aarde gemiddeld al 1°C opgewarmd in vergelijking met pre-industriële niveaus. Om klimaatopwarming met 50% kans onder 1,5°C en met meer dan 66% kans onder 2°C in 2100 te houden, staat er een limiet op de hoeveelheid koolstof die nog verbrand kan worden. Rockström en collega’s becijferden dat er vanaf 2017 tot het einde van deze eeuw nog een cumulatief koolstofbudget beschikbaar is van circa 825 gigaton (Gt) aan CO2: in 2020 moeten globale koolstofemissies een piek bereiken van ongeveer 40 Gt CO2 per jaar om nadien fors te dalen naar 24 Gt in 2030, 14 Gt in 2040 en 5 Gt tegen 2050. In een meer ambitieus scenario met een budget van 700 Gt zouden de jaarlijkse emissies van 40 Gt in 2020 in elk daaropvolgend decennium moeten halveren tot 20 Gt in 2030, 10 Gt in 2040 en 5 Gt in 2050. Wat opvalt is dat de percentages om een klimaatcatastrofe af te wenden aan de lage kant zijn. Om een betere kans te hebben om een desastreuze klimaatontwrichting te vermijden, dient het koolstofbudget verder naar beneden bijgesteld te worden. Wie is er al op een vliegtuig gestapt met 50% kans om niet op de bestemming te geraken?

 

Een ongemakkelijke waarheid

Los van de discrepantie tussen intenties en acties en het negeren van de luchtvaart, blijkt het klimaatakkoord van Parijs zelf een doos van Pandora waarbij er gehoopt wordt dat een technologische god in de vorm van negatieve emissies verlossing zal brengen. Het is twijfelachtig of deze god op tijd zal arriveren. De reden waarom negatieve emissies alomtegenwoordig zijn, komt doordat deze ‘deus ex machina’ politici toelaat om moeilijke politieke en economische beslissingen door te schuiven naar de toekomst.

De ongemakkelijke 2°C-waarheid is dat slechts een fractie van de globale koolstofreserves opgestookt kan worden: meer dan 80% van de huidige koolreserves, de helft van de gas- en een derde van de oliereserves blijven beter onder de grond. Daarnaast zijn er zeer scherpe emissiereducties nodig om binnen veilige planetaire grenzen te blijven. Volgens klimaatwetenschapper Kevin Anderson moeten de emissies van de rijkere landen jaarlijks met 8-10% dalen om 50% kans te hebben om de opwarming te beperken tot 2 graden. Aangezien dergelijke emissiereducties niet compatibel zijn met een groeiende economie, dienen rijkere landen volgens zijn berekeningen (tijdelijk) degrowth-strategieën uit te rollen.

 

Top-downklimaatbeleid

De historische uitdaging waar we voor staan komt eigenlijk neer op een gefaseerde, maar resolute ontmanteling van de fossiele-brandstoffensector. Dit lijkt voorlopig nog een brug te ver, maar er bestaat meer en meer consensus over een koolstofbijdrage. Werkgeversorganisaties zoals Unizo en het VBO steunen een CO2-taks op verwarming en vervoer. Gerenommeerd klimaatwetenschapper James Hansen pleit voor een ‘carbon fee’ en dividend model waarbij elke ton CO2-uitstoot een prijskaartje krijgt van 15 dollar, een prijs die jaarlijks stijgt met 10 dollar. Dit zou jaarlijks 600 miljard opbrengen in de VS. In een volgende fase worden deze bijdragen als een energiedividend of een soort basisinkomen gelijk verdeeld onder de bevolking. Zo hoeven nationale regeringsleiders de belastingdruk niet te verhogen – stel je voor. Ook de luchtvaartsector moet mee in bad om haar klimaatbijdrage te verhogen: Thomas Piketty stelt bijdragen voor van €20 en €180 per passagier in respectievelijk economy en businessclass.

Een verhoogde koolstofprijs is noodzakelijk, maar zal het voldoende zoden aan de dijk brengen? De bepaling van een correcte prijs om genoeg koolstof onder de grond te houden, is namelijk een haast onmogelijke opdracht die enorme hoeveelheden informatie vereist. Een koolstofbijdrage is een goede eerste stap om sociale en milieukosten beter in de prijs te weerspiegelen, maar het zou slechts een aanzet mogen zijn om de weg vrij te maken voor caps of hoeveelheidsquota. Aangezien er een eindig koolstofbudget is, is het beter om in te zetten op hoeveelheidsinstrumenten (quota) in plaats van op prijsinstrumenten (belastingen). Quota bieden een betere garantie voor het halen van concrete doelstellingen – hierbij denk ik bijvoorbeeld aan de Europese visquota – terwijl bij prijsinstrumenten de hoeveelheid door de markt bepaald wordt en bijgevolg alle kanten op kan gaan. Als de koopkracht hoog genoeg is om hoge belastingen op koolstof te betalen, dan kunnen de belastingen nooit hoog genoeg zijn om effectief emissies te reduceren.

Het Europese ETS-systeem van verhandelbare emissierechten leert echter dat het van kapitaal belang is om quota te kiezen die ambitieus genoeg zijn. Zo zouden quota bijvoorbeeld jaarlijks met 8 à 10 procent kunnen afnemen om te garanderen dat de fossiele industrie niet meer brandstoffen op de markt brengt dan democratisch toegestaan. Aangezien de fossiele sector in die situatie niet langer het recht heeft om vervuilende producten op de markt te brengen, dienen fossiele bedrijven via een veilingsysteem tegen elkaar op te bieden om brandstoffen binnen de beschikbare quotaruimte op de markt te mogen brengen. Dit veilingsysteem verzekert een efficiënte toewijzing; door de onderlinge concurrentie zullen de producenten van de bijzonder vervuilende teerzandolie en schaliegas uit de markt geprijsd worden door hun hogere operationele kostprijs. De inkomsten van die veilingen kunnen andermaal als energiedividend billijk onder de bevolking verdeeld worden.

Ook de luchtvaart heeft nood aan quota. Paul Peeters becijferde dat een belasting op vliegtickets van 200% en een CO2-belasting van 1000 dollar per ton de groei van het vliegverkeer geen halt zal toeroepen maar emissies op lange termijn enkel gelijk zal houden, terwijl ook de uitstoot van de luchtvaart tegen 2100 met 95% moet dalen. Quota zijn hier aangewezen om het aantal vluchten te beperken.

Voorlopig ontbreekt het aan een globaal ‘masterplan’ om de fossiele industrie te ontmantelen en om deze transformatie op een sociaal rechtvaardige manier te laten verlopen door werknemers uit de getroffen sectoren kansen te bieden om zich om te scholen. Ook centrale banken zoals de Europese Centrale Bank (ECB) kunnen met hun monetair beleid ongetwijfeld meerdere duiten in het zakje doen door zich achter de tweegradendoelstelling te scharen in plaats van zich te fixeren op het streven naar een jaarlijkse inflatie van beneden, maar dicht bij de 2 procent. Aangezien fossiele-brandstoffenbedrijven het overgrote deel van hun reserves niet kunnen ontginnen en innen, zal hun marktwaarde verdampen. Ook hier heeft de ECB een belangrijke rol te spelen om turbulenties op financiële markten uit te vlakken.

 

Recht op een stabiel klimaat

Wanneer zullen regeringsleiders de hete aardappel niet langer doorschuiven naar de toekomst? Om aan alle generaties een stabiel klimaat te kunnen (blijven) garanderen, is het noodzakelijk om emissies zo snel mogelijk te reduceren. Er wordt vaak verwezen naar het klimaat voor ‘toekomstige generaties’ maar die framing is al lang niet meer aan de orde. 2050 is geen verre toekomst; kinderen van 10 zijn dan 42 jaar. En de baby’s geboren in 2018 zullen in 2090 hopelijk hun 72e verjaardag kunnen vieren...

Het blijft wachten op doortastende maatregelen van bovenaf om emissies te verlagen en om de fossiele industrie uit te faseren. Het feit dat dit mogelijk gepaard gaat met een inkrimping van de bestaande economische activiteit, verklaart mogelijk deels deze weigering of ontkenning. Dat een kordaat klimaatbeleid mogelijk degrowth inhoudt, is echter bijzaak. Degrowth is namelijk geen economische recessie, noch een doemscenario in vergelijking met de ecologische en financiële calamiteiten die in de pijplijn zitten. Het is daarentegen een bewuste keuze om de economie ten dienste te stellen van mens en planeet. De degrowth-beweging hekelt bijvoorbeeld de groeihegemonie en pleit voor een democratische en herverdelende inkrimping van consumptie en productie in industrielanden om welzijn, sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid te bereiken. Degrowth komt bovendien neer op een billijke herverdeling van rijkdom tussen en binnen het Globale Noorden en Zuiden en huidige en toekomstige generaties.

Vooralsnog is het wachten op een bewuste keuze voor een daadkrachtig klimaatbeleid, al dan niet aangestookt door een ecologische of financieel-economische crisis. Een keuze om deze sociaalecologische transformatie actief en democratisch vorm te geven in plaats van een speelbal te zijn van klimaatontwrichting of financiële turbulenties. Een keuze voor het hanteren van het voorzorgsprincipe om niet af te hangen van een technologisch panacee. Een keuze om het bestaande recht om te vervuilen af te schaffen omdat elke aardbewoner, in de toekomst én nu, recht heeft op een stabiel klimaat. Gezond verstand, moed en hoop zijn nodig om de gevestigde belangen van de fossiele industrie af te bouwen zodat de gevestigde belangen van alle generaties gegarandeerd blijven zonder hen te ‘belasten’ met klimaatchaos.

Dit opiniestuk verscheen eerder in de reeks De Doordenkers van Knack.

Van cohousing tot samentuinen: wordt de commonsbeweging de nieuwe Derde Weg?

Antwerpen: een stilstaande stad