“De Vlaamse Regering zal meer dan ooit een investeringsregering zijn.” Zo sprak de nieuwe minister-president Jan Jambon (N-VA) in zijn regeringsverklaring. Hij werd op de radio bijgetreden door de nieuwe Vlaams Minister van Financiën en Begroting en partijgenoot Matthias Diependaele.
Klinkt mooi, natuurlijk, en het is ook een goed excuus om geen begrotingsevenwicht te bereiken. Want er valt inderdaad heel veel voor te zeggen dat investeringen een begrotingstekort rechtvaardigen, zelfs in economisch “goede” tijden. Maar als je ziet welke besparingen al bekend zijn, en hoe weinig geld er de komende jaren vrijgemaakt wordt voor investeringen (DS 5 oktober), lijkt het erop dat de debatfiche van een “investeringsregering” pure marketing is.
In minstens drie cruciale domeinen kunnen we nu al met zekerheid zeggen dat de investeringen ruim onvoldoende zullen zijn, zelfs al worden de begrotingstabellen vandaag pas vrijgegeven.
Een gebrek aan sociale woningen
Het is één van de realisaties waar CD&V mee uitpakt: de belofte van 25.000 “nieuwe of vernieuwde” sociale woningen. Eerste adder onder het gras: in de praktijk gaat het om 12.500 nieuwe sociale woningen en 12.500 sociale woningen die gerenoveerd worden.
Tweede adder onder het gras: vorig jaar stonden in Vlaanderen 153.910 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning. Zelfs als er netto 25.000 sociale woningen bijkomen – en ervan uitgaande dat er geen extra mensen op de wachtlijst komen te staan – zullen er in 2024 nog steeds meer dan 125.000 gezinnen op de wachtlijst staan. Dat zijn er meer dan in 2014, bij het aantreden van de eerste regering N-VA-CD&V-Open VLD.
Een échte investeringsregering zou een plan maken om de komende legislaturen op zijn minst die wachtlijsten weg te werken. Armoedeorganisatie Decenniumdoelen stelt voor om op 10 jaar tijd 100.000 nieuwe sociale woningen te bouwen. Onhaalbaar? Misschien kan de “Zweedse” regering inspiratie halen uit Zweden, waar in 1965-1974 één miljoen sociale woningen werden gebouwd op een bevolking van acht miljoen mensen.
Energiezuinige of zelfs klimaatneutrale sociale woningen in stads- en dorpscentra zijn bovendien één van de belangrijkste instrumenten om klimaat en sociale rechtvaardigheid te verzoenen, en kunnen ook onze ruimtelijke ordening ten goede komen. In dat opzicht getuigt 12.500 nieuwe en 12.500 gerenoveerde sociale woningen van een stuitend gebrek aan ambitie.
Een gebrek aan zorg
Het is ook de ambitie van deze regering om de wachtlijsten voor de zorg voor personen met een handicap terug te dringen. Volgens regeringsbronnen zou er daarvoor een bijkomend budget van 270 miljoen euro vrijgemaakt worden. Wie de cijfers bekijkt die noodzakelijk zijn, komt echter bedrogen uit.
Zelfs bij een extra investering van 200 miljoen euro tegen 2024, zou het aantal personen op de wachtlijst met bijna 10.000 aangroeien: van iets minder dan 15.000 vandaag naar 24.500 in 2024. Om die wachtlijsten volledig weg te werken, zou 1,6 miljard euro nodig zijn. Die 270 miljoen euro waarmee de nieuwe Minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) het zal moeten doen, ligt mijlenver af van wat nodig is.
Eén van de rijkste landen ter wereld kan het zich niet permitteren om personen met een handicap niet de zorg te bieden die ze nodig hebben. Dat een “investeringsregering” zelfs niet eens een halvering van de wachtlijsten ambieert, is schrijnend.
Een gebrek aan openbaar vervoer
In 2018 zakte de klantentevredenheid over De Lijn naar een dieptepunt. Terwijl het aanbod van de MIVB in 2009-2016 met 29% toenam, nam dat van De Lijn met 5% af. Afgelopen juni werd nog aangeklaagd dat in de entiteit Antwerpen dagelijks honderden ritten niet werden uitgevoerd vanwege een gebrek aan chauffeurs. In Gent wordt een lijn niet meer bediend omdat de sporen in te slechte staat zijn.
Is er beterschap op komst? De Lijn zou in 2020 10 miljoen euro extra werkingsmiddelen krijgen (nadat er een decennium lang bespaard is op die middelen), en er zou 30 miljoen euro extra in het “vervoer op maat” van de vervoerregio’s worden gestopt.
Is dat voldoende? Reizigersvereniging Treintrambus noemt de passages over het openbaar vervoer in het regeerakkoord “uiterst zorgwekkend”. De directeur-generaal van De Lijn, Roger Kesteloot, liet eerder weten dat De Lijn tegen 2030 anderhalf tot twee keer zo veel werkingsmiddelen nodig heeft als vandaag. Dat betekent minstens zo’n 400 tot 800 miljoen euro extra.
Op vlak van klimaat stelt het regeerakkoord dat alle bussen in Vlaanderen “ten laatste vóór 2035” emissievrij zullen zijn. In de Chinese stad Shenzhen – in een veel armere regio dan Vlaanderen – is de busvloot vandaag al volledig elektrisch.
Dat de regering-Jambon verder wil gaan met de privatisering en liberalisering, toont aan dat ze het openbaar vervoer niet serieus neemt. Uitgebreid, goedkoop en klimaatneutraal openbaar vervoer is nochtans een belangrijke manier om klimaat en sociale rechtvaardigheid te verzoenen. Enrique Peñalosa, voormalig burgemeester van de Colombiaanse stad Bogota, zei ooit: ‘Een ontwikkeld land is geen plaats waar de armen auto’s bezitten. Het is een plaats waar de rijken het openbaar vervoer gebruiken.’ Een investeringsregering zou op zijn minst probéren om van onze regio een ontwikkelde regio te maken.
Een stilstandregering?
Slotsom: een “investeringsregering”? In het regeerakkoord staat wel dat de Vlaamse regering zwaar blijft investeren in autowegen. Dat gaat in tegen het advies van tal van mobiliteitsexperts, omdat het op termijn enkel tot meer files leidt. Nog meer stilstand: als je de wachtlijsten voor een sociale woning en voor personen met een handicap bekijkt, zou het symbolisch kunnen zijn voor tien jaar rechts beleid. In dat opzicht is deze regering geen “investeringsregering” maar een “stilstandregering”, al is dat eigenlijk nog te lief als je de achteruitgang bij het openbaar vervoer en in tal van andere domeinen bekijkt.
Dit opiniestuk verscheen eerder in De Standaard.