Het Vlaams regeerakkoord is slecht voor de integratie van nieuwkomers

Wie hier geboren is, of met succes is ingeburgerd, is een volwaardig lid van onze gemeenschap.” Klinkt positief, of niet? Het is een boude uitspraak in de samenvatting van het regeerakkoord. Vlaanderen verwacht dat mensen die niet in België geboren zijn inburgeren. Ik als Nederlander niet, natuurlijk: EU-burgers zijn uitgesloten, vooral mensen uit andere regio’s moeten een inburgeringsexamen afleggen voordat ze als “volwaardig lid van onze gemeenschap” kunnen worden gezien. Het is zorgwekkend. Er klinkt een sterk etnisch-nationalistische en identitaire politiek door het hele regeerakkoord heen.

Nieuwkomers moeten vanaf nu verplicht meebetalen aan een inburgeringstraject. Inburgering was al eerder voor vele nieuwkomers verplicht gesteld, maar nu moeten inburgeraars ook zelf betalen. Zoals jurist Benoit Dhondt treffend tweette: “Dus mensen gaan eerst moeten werken om te kunnen inburgeren maar moeten wel eerst inburgeren om te kunnen werken.”

Tegelijkertijd beweert de regering racisme tegen te gaan en het gelijkekansenbeleid te versterken. Terwijl cruciale instellingen als Unia en het Minderhedenforum op droog zaad gezet worden. Het werkt de institutionele discriminatie, die al groot is, juist in de hand.

Hoe verenig je gelijke kansen met lokale binding en verblijfsduur bij het toekennen van sociale woningen en de zorgkas? Hoe definieer je “een bijdrage leveren aan de samenleving”? Wie beslist over lokale binding? En hoe kun je plichten toekennen aan iemand die bij voorbaat niet als “volwaardig lid van onze gemeenschap” wordt gezien? 

Het inburgeringsbeleid verliest alle waarden waarop het is opgebouwd. In de jaren negentig werd inburgering uitgevonden door de Nederlandse Wetenschappelijke Raad onder leiding van Han Entzinger. Het was oorspronkelijk bedoeld om nieuwkomers te helpen navigeren in het labyrint van instellingen.

Het reikt nieuwkomers handvatten aan om te kunnen functioneren in de samenleving. Dit zou hen helpen om zelfstandig te wonen en te werken en sociaaleconomisch te integreren. Zoals de slogan van het Brussels Onthaalbureau Nieuwkomers luidde: “s’informer pour mieux participer”. Inburgering werd in Vlaanderen in 2003-2004 officieel ingevoerd.

Voor de komst van het inburgeringsbeleid, richtte het integratiebeleid zich vooral op tewerkstelling. Dit gebeurde in het kader van de arbeidsimmigratie na de Tweede Wereldoorlog, vooral de "gastarbeiders" die tijdelijk in België zouden moeten werken. Die arbeidsmigranten verloren massaal hun banen in de crisis van de jaren zeventig. Integratiebeleid moest de tewerkstelling verbeteren.

Toen deze immigratie meer permanent bleek, en vooral ook naar aanleiding van Zwarte Zondag, richtte het beleid zich meer op taalverwerving. Voormalige "gastarbeiders’"en hun families moesten Nederlands leren om meer zelfredzaam te worden en meer aansluiting te vinden bij hun buurt. Inburgering ging hier nog een stap verder in. Het idee was om nieuwkomers bij te scholen over de taal, de staatsinrichting en de cultuur om mensen te helpen sociaaleconomisch te integreren. 

Door de jaren heen is inburgering repressiever geworden. Zoals uitvinder Entzinger stelde: “Wat begonnen was als stimulans voor nieuwkomers, is een hindernis geworden.” Het is ook bij uitstek een instrument van identitair Vlaams beleid. Er zijn voorbeelden bekend van zaken die nieuwkomers moeten leren die geen enkele Vlaming kent.

In Nederland, bijvoorbeeld, bevatte het inburgeringsexamen de vraag wat te doen wanneer twee mannen kussen in een restaurant. Alsof iedere geboren Nederlander daar op dezelfde manier mee zou omgaan. Een vraag in de Vlaamse inburgeringstest: Wat mag er NIET in de glasbak? Juiste antwoord: Spiegels. Relevante informatie, inderdaad.

Niet alleen is de inburgeringscursus een belachelijk fantoom geworden van wat het oorspronkelijk was, het geldt nu ook als controle-instrument. De Vlaamse overheid wil systematisch advies bezorgen aan de Dienst Vreemdelingenzaken over het gevolgde inburgeringstraject. Niet succesvol afgelegde examens zouden volgens de Vlaamse regering ook gevolgen moeten hebben voor het verblijfsrecht van een nieuwkomer. Aanpassen aan de hoogst disputeerbare “normen en waarden” of eruit gezet worden, is het nieuwe adagium.

Het is gevaarlijk dat de Vlaamse regering een model probeert te vormen waarbinnen nieuwkomers zich moeten aanpassen. Dergelijke "assimilatie" is achterhaald. Een nieuwkomer die niet “voldoet” aan die omstreden inburgeringstest mag volgens de Vlaamse regering niet als volwaardig lid deelnemen aan de samenleving.

Sterker nog, die nieuwkomer loopt het risico om het land uitgezet te worden. Ook is het slagen voor inburgering nodig om aanspraak te maken op de zorgpremie. De huidige inburgering bemoeilijkt de sociaaleconomische integratie in plaats van ze te bevorderen.

Inburgering is ooit opgericht om het samenleven en de sociaaleconomische mobiliteit te bevorderen en daarmee mogelijke hindernissen voor integratie te voorkomen. Maar nu is het in plaats van een participatie-bevorderend hulpmiddel een identitair instrument aan het worden. Het Vlaamse regeerakkoord sluit veel mensen bij voorbaat uit en dat mogen we niet accepteren.

— Deze bijdrage verscheen eerder op vrt nws.

De regering-Jambon is geen investeringsregering

Een symbolisch akkoord voor symbolisch beleid