Betekent meer tijd minder verdienen?

30 uur moet het nieuwe voltijds worden. Met die boodschap trok ik de voorbije maanden de boer op. In mijn boek De strijd om tijd lijst ik de argumenten pro werktijdverkorting op. De huidige werkweek is met zijn vijf 9-to-5-werkdagen niet aangepast aan een modern gezinsleven. Er zijn nu fors meer tweeverdieners en alleenstaande ouders dan in de jaren 1970 (toen de 40 urenweek het daglicht zag). We moeten dan ook dringend de voltijdse werkweek de 21ste eeuw binnenloodsen.

Steeds meer Vlamingen delen die mening. Toch blijft de 30 urenweek opboksen tegen een karrenvracht vooroordelen en misverstanden. Een terugkerende kritiek is het tijd-geld-dilemma. Volgens die redenering moet je altijd kiezen tussen tijd en geld en zou geld meestal de voorkeur genieten. Laat ik die kritiek eens tegen het licht houden. Betekent meer tijd automatisch minder geld?

Het geheim van 'gratis tijd'

Minder werken voor hetzelfde geld, voor velen klinkt het als een contradictio in terminis. Is het niet logisch dat minder werken gelijkstaat aan minder verdienen? Een blik achter de schouders laat alvast geen spaander heel van die intuïtieve redenering. In vergelijking met 1870 werken we de helft van het aantal uren voor een loon dat twaalf keer zo hoog ligt. Als klap op de vuurpijl kwamen alle grote veroveringen van de 20ste eeuw, denk aan de achturendag, het betaald verlof en de vijfdagenweek, zonder een Belgische frank in te leveren. Hoe is dat mogelijk?

Maak kennis met het geheim van 'gratis tijd': productiviteitsgroei. In mensentaal: per gewerkt uur creëren we steeds meer welvaart. Gecorrigeerd voor prijsstijgingen, verdubbelde die productiviteit in ons land sinds 1975 (bron: OESO). Die geheimzinnige kracht is evenwel moeilijk te doorgronden. Productiviteitsgroei is geur- en kleurloos. De achterliggende processen spelen zich onder de radar af. Drie zaken verklaren de groeiende efficiëntie in onze economie. Allereerst kapitaalsinvesteringen. Bedrijven automatiseren voortdurend mensenwerk of bieden hun werknemers betere hulpmiddelen. Door de technologische vooruitgang worden die machines en algoritmes bovendien steeds slimmer. De tweede factor is menselijk kapitaal. Een betere scholing, een goede gezondheid en meer betrokkenheid stuwen de productiviteit omhoog. De derde factor is wat ik noem 'gratis innovatie'. Denk aan een geoliede werkorganisatie, een efficiëntere mail- en vergadercultuur, een goede informatiedoorstroming, zelfsturende teams enzovoort.

Dat stijgend rendement per werkuur maakt 'gratis tijd' mogelijk. Om de 30 urenweek met loonbehoud voor iedereen te realiseren, moet de gemiddelde productiviteit met ongeveer een kwart toenemen. Als het verleden een voorspeller is van de toekomst, kan dat in ongeveer twintig jaar. Sinds 2016 stagneert evenwel de Belgische productiviteit. Ik ga ervan uit dat dit een tijdelijke dip is. Waarschijnlijk een bijwerking van de omvangrijke loonkostenverlagingen in het kader van de taxshift. Nu, om een lang verhaal kort te maken, productiviteitsgroei is dé drijvende kracht achter werktijdverkorting met loonbehoud, zowel in het verleden als in de nabije toekomst.

Dilemma bij loonoverleg: tijd of koopkracht?

Een verwante kritiek hoor je soms in syndicale middens, vooral dan bij vakbondsbestuurders. De gestage productiviteitsgroei creëert ruimte voor opslag, maar een euro kan je maar één keer uitgeven. Het is of 'opslag in geld' of 'opslag in tijd'. Het fundamentele dilemma blijft. Wat kies je: 2,5% opslag of wekelijks een uur minder werken? Bij loononderhandelingen is de afruil tussen tijd en koopkracht evenwel niet een-op-een. Tijd is niet zomaar het equivalent van geld.

Om te beginnen gaat radicale arbeidsduurverkorting vaak gepaard met een efficiëntie-oefening. Werkweekverkorting geeft de productiviteit een duwtje in de rug, waardoor de afruil tussen opslag en tijd zelden proportioneel is. Tijdens het schrijfproces vond ik enkele winstgevende bedrijven die de overgang naar de 30 urenweek volledig financierden via gestegen efficiëntie. Zoekmachineoptimalisator Brath liet zijn IT'ers zesurendagen kloppen. Door een efficiëntere mail- en vergadercultuur en een socialemediaverbod slaagden hun medewerkers erin dezelfde output af te leveren in een kortere werkdag. Het onderhoudscentrum van Toyota in Göteborg introduceerde de 30 urenweek dan weer via de zesurenploeg. De introductie van twee shifts liet het bedrijf toe langer open te zijn. Die langere openingstijd financierde de 30 urenweek met loonbehoud. De voorbeelden van Brath en Toyota tonen aan dat de afruil tussen koopkracht en geld soms gewoon niet speelt.

Ten tweede, en meer fundamenteel, het dilemma tussen 'opslag in geld' en 'opslag in tijd' geldt enkel voor voltijders. Een kwart van de Belgen werkt deeltijds, bij vier op tien van hen is dat onvrijwillig. Handelszaken en zorgorganisaties hebben vaak geen fulltimebaan in de aanbieding. Voor de deeltijders betekent de 30 urenweek opslag. Logisch, ligt de norm voor voltijds werk lager, dan bekom je vlugger een voltijds loon. Op die manier stijgt de koopkracht van het gros van de gezinnen door de kortere werkweek. Enkel wanneer beide partners voltijds werken, wordt de 30 urenweek niet voelbaar in de portemonnee.

Geef ons maar centen, meneer?

De laatste misvatting die vaak opduikt: op het einde van de rit willen mensen centen. Mocht de 30 urenweek echt zo populair zijn, zou de meerderheid wel vrijwillig deeltijds werken, niet? Uiteraard speelt ongelijkheid een rol. Deeltijds werken voor een deeltijds loon is een luxe die sommigen zich niet kunnen permitteren. Anderen hebben wel de financiële marge maar doen het vaak niet. Achten ze geld belangrijker dan tijd? Niet noodzakelijk. Laat ik er even twee argumenteren bijhalen.

Om te beginnen is, zoals Koen Smets aanhaalt op de nieuwswebsite Apache, de sociale norm van tel. Hoeveel uur werken de collega's? Is er überhaupt iemand in het bedrijf die onbetaald verlof neemt? Is het als vader sociaal geaccepteerd om te minderen met werken? Mensen maken geen rationele afweging over hoeveel tijd ze voor geld willen ruilen. De sociale norm is heel dwingend bij leidinggevende functies. Vaak impliceert het type job het aantal gewerkte uren, en omgekeerd.

Ten tweede moet ook de werkgever willen meewerken. En die ziet soms op tegen vrijwillige deeltijders omwille van de vaste kosten. De personeelskost is niet enkel afhankelijk van het aantal gewerkte uren, ook aanwervingen en gerichte scholing kosten geld. Bedrijven hebben daardoor een economisch belang om hoogopgeleide schaarse profielen zo veel mogelijk uren te laten kloppen. Werkgevers staan dus niet altijd te springen voor kortere werkweken, zelfs met proportioneel loonverlies. En laat die baas nu net geen figurant zijn.

Benjamin Franklins adagium 'time is money' groeide uit tot één van de meest iconische uitspraken ooit. Toch valt het debat over de 30 urenweek niet samen te vatten als een dilemma tussen tijd en geld. Nu ik dit opiniestuk volledig uitgetypt heb, kom ik stilaan tot het besef dat de 30 urenweek wel eens de ideale mix van koopkracht en tijd kan zijn, niet?

Olivier Pintelon is politicoloog en auteur van De strijd om tijd (EPO, 2018). Hij is kernlid van Denktank Minerva. Deze bijdrage verscheen eerder op Knack.be.

Digitale 'revolutie' zet tegenstellingen op scherp die nooit echt verdwenen zijn

De keuze waar de Belgische vakbonden voor staan: besparen of investeren