De wetenschap zal het niet oplossen

Klimaatoptimisten en klimaatactivisten lijken op het eerste zicht op alle mogelijke domeinen met gekruiste degens tegenover elkaar te staan. De kranten staan bol van wederzijdse verwijten en hoog oplaaiende debatten. Een snerende Donald Trump zette klimaatactiviste Greta Thunberg onlangs in Davos weg als een eeuwige onheilsprofeet. Op haar beurt berispte Thunberg de president en de andere wereldleiders voor het gebrek aan daadkracht van de westerse landen. Klimaatoptimisten zoals de 'Bende van de vooruitgang' stellen dat de wereld 'niet naar de knoppen' is en zien de toekomst rooskleurig in dankzij onze technologische vooruitgang. Klimaatpessimisten daarentegen wijzen op de signalen van een fundamentele omwenteling van ons klimaat.

Toch hebben ze meer gemeen dan ze doen uitschijnen. Beide groepen stellen namelijk hun volledige vertrouwen in de wetenschap. In een recent stuk, 'Stop met doemdenken', schetste Maarten Boudry de filosofie van de Bende van de Vooruitgang. Daarbij legde hij sterk de nadruk op de wetenschap als een beproefde methode voor vooruitgang. Aanhangers van deze ideologie hebben een groot vertrouwen in technologische innovatie en wetenschappelijke kennis om de klimaatverandering op te lossen. De Bende van de Vooruitgang sluit hiermee aan bij het 18e-eeuwse vooruitgangsoptimisme. Terwijl de natuur voordien als onvoorspelbaar en gevaarlijk werd beschouwd, voelt de industriële mens zich sindsdien heer en meester over de natuur.

NADELEN VAN EEN TECHNOLOGISCHE AANPAK

Dit vooruitgangsoptimisme is niet uit de lucht gegrepen. De 19e-eeuwse rioleringen riepen een halt toe aan verschillende pandemieën zoals cholera. België kampt sinds 1953 nog zelden met overstromingen dankzij steeds betere dijken. Koning auto betekende het einde van de overlast van paardenmest in de steden. Op hetzelfde elan gaan beleidsmakers vandaag verder door de nadruk te leggen op veerkracht en aanpassingsvermogen. Nieuwe ecologische uitdagingen worden aangepakt met steeds betere technologische oplossingen. We proberen de stijging van het zeeniveau en risico op overstromingen te neutraliseren met het ambitieuze Sigmaplan. CO₂ kan mogelijk worden gefilterd uit de lucht en elektrische wagens zullen de grote hoeveelheden fijn stof die onze steden teisteren als sneeuw voor de zon doen verdwijnen.

Het vooruitgangsoptimisme onderschat echter telkens de nadelen van technologische oplossingen. Vele technologische oplossingen voor ecologische problemen uit het verleden hebben als neveneffect andere, vaak fundamentelere problemen met zich meegebracht. De sanitaire revolutie van de 19e eeuw zorgde voor betere hygiëne in steden, maar ook voor grootschalige vervuiling van onze rivieren en zeeën. Hetzelfde geldt voor fossiele brandstoffen en kernenergie: oorspronkelijk stonden zij niet enkel garant voor economische groei, maar ook voor een ecologische vooruitgang. Ze boden een oplossing voor het fundamentele energietekort waarmee pre-industriële maatschappijen kampten. Vandaag weten we echter dat onze afhankelijkheid van deze energie geleid heeft tot grootschalige vervuiling, nucleaire risico's en zelfs het ontregelen van de normale klimaatvariabiliteit. De gevolgen zijn ondertussen bekend. We worden geconfronteerd met frequentere rampen, veel menselijk leed en een potentieel domino-effect van culminerende klimaatverandering.

Technologische oplossingen hebben met andere woorden vaak ecologische problemen verlegd naar toekomstige generaties. Niet toevallig zijn het klimaatjongeren die nu op straat komen met kritiek op de eenzijdige technologische oplossingen en gebrek aan ambitie. Toch is het opmerkelijk dat ook de klimaatactivisten een absoluut vertrouwen hebben in 'dé wetenschap'. 'We just want the politicians to listen to the scientists' is het repetitieve adagio. Rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) worden als letterlijke leidraad gehanteerd. Hierbij ligt de focus niet op technologische verbetering, maar op een fundamentele transformatie van onze economie, zodat we onze CO₂-uitstoot terugdringen, onze consumptiepatronen aanpassen en een duurzame omgang met onze omgeving garanderen. Zonder er rechtstreeks naar te verwijzen sluiten de activisten aan bij een groeiende ontgroeibeweging, die pleit voor een maatschappelijke omwenteling eerder dan voor technologische oplossingen om de kwalijke symptomen van ons huidig maatschappijmodel te verhelpen. In plaats van CO₂ op te vangen of zuinigere motoren te ontwikkelen, streeft deze beweging naar een economie zonder fossiele brandstoffen en minder globale transportstromen.

NOOD AAN EEN GEPOLITISEERDE AANPAK

Ecomodernisten en klimaatactivisten beroepen zich dus beide op dé wetenschap, maar komen tot heel verschillende conclusies. Dit toont aan dat dé wetenschap weliswaar de klimatologische problemen op een objectieve wijze in kaart kan brengen, maar de oplossingen veel minder eenduidig zijn. Hoewel wetenschappelijke modellen temperatuurveranderingen, oceaanstromingen en vispopulaties in kaart kunnen brengen, is het veel moeilijker om oplossingen naar voren te schuiven én te implementeren op basis van wetenschappelijke rapporten. Meerdere stemmen in het publieke debat, zoals onder meer Chantal Mouffe en Raf Geenens, hebben er al terecht op gewezen dat – ondanks dat de gemiddelde politicus onvoldoende daadkrachtig optreedt – het een zeer slecht idee zou zijn om klimaatbeslissingen uit de democratische arena weg te nemen en toe te vertrouwen aan een technocratenregering. De oplossingen voor onze huidige ecologische problemen vergen meer dan een juiste technologische inschatting of wetenschappelijke consensus.

Fundamenteel machtsonevenwicht

Zo'n gepolitiseerde aanpak van de klimaatproblemen is om minstens twee redenen een betere aanpak. Ten eerste zijn niet alle maatschappijen in staat om op een effectieve manier te reageren op uitdagingen, hoewel de oplossingen soms simpel lijken. Uit mijn onderzoek naar historische natuurrampen is gebleken dat immobilisme niet noodzakelijk het gevolg is van een gebrek aan kennis of een ontbrekende wetenschappelijke consensus, maar het gevolg is van maatschappelijke structuren die het onmogelijk of onwenselijk maken om te handelen in tijden van crisis. Tijdens de 17e eeuw werden grote delen van Europa geconfronteerd met fragiele, zandige bodems, die snel tot erosie in de vorm van zandverstuivingen konden leiden. De oplossingen waren toen bekend. Hoe fragiel de bodems ook waren, mits de aanwezigheid van voldoende windbrekers in de vorm van aanplantingen, stugge vegetatie op de zandige duinen en hekken of heggen rondom de productieve akkers, kon het probleem grotendeels ingedijkt worden. Deze technieken werden bijvoorbeeld systematisch toegepast in de vroegmoderne Kempen, waardoor het eeuwenoude verstuivingsgevaar zo sterk gereduceerd werd dat er geen sprake meer was van echte 'natuurrampen'. In de Brecklands in Engeland daarentegen zorgde eenzelfde bodem wel voor een opeenvolging van rampen, aangezien ze daar de voor de hand liggende oplossingen niet implementeerden. Dit was niet te wijten aan slechtere klimatologische omstandigheden, een andere bodemsamenstelling of een gebrek aan kennis. In talloze procesdossiers uit de tijd is het duidelijk dat de remedies bekend waren. De echte reden is te vinden bij het fundamentele machtsonevenwicht binnen de 17e-eeuwse maatschappij.

Het beheer en bestuur van de dorpen of beter gezegd manors, was stevig in handen van de toplaag van de toenmalige maatschappij. De lokale heren en de managers van hun grootschalige landbouwbedrijven, die zich uitsluitend op commerciële schaaps- en konijnenteelt richtten, hadden een doorslaggevende stem in de lokale bestuursraden. Zij beslisten eenzijdig dat windbrekers en vooral heggen uit den boze waren, aangezien die de trekroutes van hun schaapskuddes zouden hinderen. Bovendien zouden de vereiste investeringen hun winstmarges in het gedrang brengen, terwijl de konijnen profiteerden van de zandige omstandigheden, aangezien hun schuilplaatsen idealiter in droge zandige duinen gemaakt werden. De lokale landbouwers die de nefaste gevolgen van de verstuivingen aan den lijve moesten ondervinden, door het verlies aan landbouwgrond en dus overlevingsmogelijkheden, hadden geen inspraak. Talloze protestacties en rechtszaken brachten geen zoden aan de dijk. Het gevolg was een emigratie- en verarmingsgolf in de regio, tezamen met een ecologische degradatie. Het landschap in de Brecklands werd regelmatig omschreven als 'de woestijn in Libië'.

De machtsconcentratie in de handen van een politieke en economische toplaag, zonder democratische controle van onderuit, zorgde dus voor een bijzonder kwetsbare situatie waarbij de implementatie van voorzorgsmaatregelen afhing van de bereidwilligheid van één enkele groep. Net zoals we vandaag ook opmerken staan de economische belangen van dit soort elites vaak haaks op de maatregelen die voordelig zijn voor de maatschappij in haar geheel. De 17e-eeuwse Brecklands kan je zien als een historische tegenhanger van bijvoorbeeld president Donald Trump en de machtige olie- en kolenlobby in Amerika die een Green New Deal in de weg staan.

Oplossingen zijn niet neutraal

Ten tweede zijn de oplossingen voor ecologische uitdagingen zelden neutraal of voor alle leden van de bevolking even voordelig. De keuze voor de ene of andere oplossing is per definitie een politieke keuze, en vereist meer dan enkel een wetenschappelijke inschatting. Zelfs bij een relatief 'simpel' probleem zoals zandverstuivingen zijn de oplossingen niet neutraal. Heggen kunnen de redding zijn van een graan producerende boer, maar een enorme kost vormen voor zijn konijnen kwekende buur. Oplossingen vergen daarom politieke keuzes met maatschappelijke consequenties. Terwijl wetenschappers enkele keuzes en technologische opties kunnen voorleggen, is een maatschappelijk debat dat de machtsongelijkheden erkent en probeert tegen te gaan noodzakelijk. Vele 'techno-fixes', zowel historische als hedendaagse, hebben namelijk sterke, negatieve gevolgen gehad voor vooral de zwakkere en armere groepen in de maatschappij. In de 18e-eeuwse Scheldepolders en Zeeuws-Vlaanderen, brachten steeds hogere en stevigere dijken soelaas voor de bedreigende winterstormen. Zeker in Zeeland heeft de input van kapitaal en technische hoogstandjes de regio eeuwenlang behoed voor rampspoed. Dit ging echter ten koste van de armere boeren met kleinschalige landbouwbedrijven die tijdens de middeleeuwen de meerderheid van de bevolking uitmaakten. De vereiste belastingen voor de aanleg van de dijken legden zo'n beslag op de financiën van de boeren, dat zij genoodzaakt waren hun land te verkopen en te immigreren of als geproletariseerde landarbeider aan de slag te gaan.

De vlaktaks die ingevoerd werd in de kustpolders, had een sterk regressief karakter en bracht een grote sociale kost met zich mee. De aanpak paste in de strategie van de kapitaalkrachtige herenboeren uit de streek, maar hield geen rekening met de zwakkere en armere groepen in de maatschappij, die eerder hun arbeid wensten aan te bieden voor het onderhoud van de dijken, zoals zij de eeuwen daarvoor steeds hadden gedaan. De gele hesjes vandaag zijn een teken aan de wand van gelijksoortige belangenconflicten. De onevenwichtige kosten en baten van klimaatmaatregelen worden aan de kaak gesteld. Het merendeel van de positieve stimulansen zoals subsidies en belastingverminderingen voor nieuwe technologieën zoals zonnepanelen, warmtepompen en isolatie, stromen immers naar de hogere midden- en hogere klassen terwijl de vlaktaksen en ontradingsstrategieën zoals indirecte belastingen op brandstoffen of plastiek flessen disproportioneel zwaar wegen op het budget van de lagere inkomens.

DEBAT OVER EEN RECHTVAARDIGE AANPAK

Tot nog toe staat een fundamenteel debat over een progressief en sociaal rechtvaardig klimaatbeleid in de kinderschoenen. De roep van zowel de klimaatactivisten als -optimisten voor een depolitiserende aanpak zet ons hier nog verder achteruit. Als we een rechtvaardige aanpak willen van onze huidige crisis, zullen we wetenschappelijke bevindingen moeten combineren met progressieve maatregelen. Het boek over klimaatrechtvaardigheid uitgebracht door Denktank Minerva toont aan dat tot op heden we grotendeels de ecologische kosten zoals vervuiling en klimaatverandering hebben geëxternaliseerd en sociaal regressieve maatregelen hebben genomen, maar dat er evenzeer valabele en rechtvaardige alternatieven voorhanden zijn.

Een blik op ons verleden zet hierbij de bakens uit. Rechtvaardige maatregelen treffen is onmogelijk zonder de juiste maatschappelijke structuren die de mogelijkheid bieden aan alle belangengroepen om te wegen op het politieke debat over de potentiële oplossingen, aangeboden door wetenschappers.

Samenleving & Politiek, Jaargang 27, 2020, nr. 3 (maart), pagina 12 tot 16

Arcelor Mittal hoeft niet dicht

De zelfgekozen ondermijning van de fiscale staat