Sterft, gij oude vormen en gedachten! Dit jaar weerklonk het dan wel niet uit volle borst op 1 mei, maar de gedachte is springlevend. Sla er de titels van de artikels in de laatste twee nummers van SamPol maar op na. Een nieuwe lente! Een nieuwe wereldorde! Een nieuwe architectuur! Een nieuw pact!
Natuurlijk las u in SamPol al langer dat het anders en beter moest, wat nu een nieuwe vertaling krijgt in het initiatief #BeterNaCorona. Maar zelfs in de mainstream media kan je terecht voor systeemkritiek. De mondialisering, de besparingen in de sociale zekerheid en de openbare diensten, ons voedselsysteem, de klimaatontwrichting: geregeld wordt er op zijn minst impliciet het punt gemaakt dat we niet langer profit boven people en planet kunnen plaatsen. ‘Het tijdperk van het neoliberalisme loopt ten einde’, was de titel van De Correspondent bij een recent stuk van Rutger Bregman. Zou het echt?
Ik zie twee grote, structurele problemen. Ten eerste op vlak van ideeën: heeft links wel écht een systemisch alternatief? Meer publieke investeringen, rechtvaardige belastingen, een sterkere sociale zekerheid, betere openbare diensten, het zijn belangrijke hervormingen die bijvoorbeeld goed uitgewerkt zijn in de New Social Deal van sp.a. Maar die hervormingen blijven wel binnen de lijntjes van het systeem. Wat met de financiële markten, de grootbanken en de investeringsfondsen à la Blackrock? Wat met het feit dat alles van waarde weerloos moet wijken voor de financiële winst? Hoe breken we de economische macht van mastodonten als AB-Inbev, BASF, Delhaize, BNP Paribas, Engie Electrabel en Primark? Binnen het hele linkse speelveld van organisaties en academici lijken daar maar weinig ideeën over te bestaan.
Ten tweede: welke macht heeft links om de ideeën die er wel zijn te realiseren? De publieke opinie is niet altijd het probleem, op sommige vlakken loopt die zelfs voorop. Vier vijfde van de bevolking wil een vermogensbelasting, minder dan 10% aanvaardt een pensioenleeftijd van 67 jaar, 85% vindt dat we de klimaatontwrichting dringend moeten aanpakken.
Maar op electoraal vlak ziet het er niet naar uit dat we snel een linkse meerderheid in Vlaanderen of België krijgen, noch in Duitsland of Frankrijk. In het Europees parlement zijn de drie linkse fracties samen met 36% van de zetels ver verwijderd van een meerderheid. En ook Corbyn en Sanders geraakten niet aan de macht. Op buitenparlementair vlak ziet het er niet veel beter uit: niet alleen blijft het grote geld een gigantische economische macht hebben, ook de tegenmacht van de grote massa ontbreekt. De vakbonden slagen er met stakingen en betogingen wel in om de meest regressieve hervormingen tegen te houden en de ergste klappen van de coronacrisis op te vangen, maar welke grote progressieve overwinningen hebben ze de laatste decennia behaald?
Voor ideeën om de macht van het grote geld te breken kan je nog rekenen op denktanks en intellectuelen, maar om de tegenmacht van de grote massa op te bouwen, moeten politieke partijen en middenveldorganisaties dringend uit hun kot komen. Toen ik klein was, ging ik vaak mee met mijn ouders en toenmalige SP-leden naar de Rode Haard, het lokaal van de Wondelgemse SP-afdeling, voor van alles van etentjes tot vergaderingen (bij gebrek aan kinderoppas). Misschien is het misplaatste weemoed, maar waar kan ik nu terecht? Niet alleen heb ik als politiek dakloze geen zin om één partij te kiezen, maar ik zou zelfs niet weten of er hier in de buurt een lokale afdeling van sp.a, Groen of PVDA bestaat. Mijn vakbond rekent vooral op mij voor grote betogingen, maar voor de rest wordt toch maar weinig activisme en engagement aangemoedigd.
Waarom zouden de drie partijen samen met vakbonden en andere organisaties geen lokale gemeenschapshuizen oprichten, wijk-per-wijk, van Antwerpen over Nieuwpoort tot Zichen-Zussen-Bolder? Organiseer er debatten, lezingen, vormingen, filmavonden en culturele activiteiten. Laat mensen van verschillende partijen en strekkingen er met elkaar in dialoog gaan (in plaats van ze te laten bekvechten op Twitter). Zet er gedecentraliseerde acties op touw om lokale problemen op te lossen, en betrek mensen bij grotere acties, betogingen en stakingen. Open er een café zodat het ook een sociaal gebeuren is. Misschien kunnen er op sommige plaatsen synergiën zijn met wijkgezondheidscentra of non-profit kinderopvang, of is er plaats voor een coöperatieve ecologische supermarkt.
De gemeenschapshuizen kunnen zo mensen bereiken die nu enkel op een geatomiseerde manier in aanraking komen met politiek (via VTM, Het Laatste Nieuws of Facebook-advertenties). Ze kunnen mensen los van partijpolitieke of vakbondsvoorkeur bijeenbrengen die wel meer willen doen, maar niet goed weten hoe (en zo ook het cynisme of defaitisme verbreken bij veel linkse mensen). Ze kunnen gemeenschapsvorming laten gebeuren op basis van klasse (de Marc Couckes van deze wereld zijn niet welkom) in plaats van op etniciteit, nationaliteit, scholing, …
Dit gemeenschapswerk is een langetermijnproject. Het vergt financiële en menselijke inspanningen van veel organisaties, die allemaal hun individuele partij- of organisatiebelang ondergeschikt moeten maken aan een groter belang – dat van maatschappijverandering. Succes is niet gegarandeerd. Maar als we niet aan krachtsopbouw doen – extraparlementair met meer en betere mobilisatie, met hopelijk later ook een electorale vertaling – dan kunnen we zoveel palaveren en discussiëren over #BeterNaCorona als we willen (het is ook één van mijn favoriete persoonlijke bezigheden), maar dan zal de stroom in plaats van meer en meer te rijzen eindigen als een uitgedroogde, modderige beek.
Dit opiniestuk verscheen eerder als edito in Sampol, waar Sacha Dierckx ook redactielid is.