Wie zich een weg baant door het Brusselse spitsverkeer, dat luider ronkt dan ooit tevoren, zou durven concluderen dat de pandemie geen greintje van de beloofde verandering heeft gebracht. Toch vond juist in Brussel een transformatie van formaat plaats. Zoals wel vaker in de geschiedenis, maakte het proces van Europese integratie ongeziene stappen onder druk van een crisis. De stempel die de Europese Commissie kan drukken op het nationale beleid is met name via het Europese herstelfonds aanzienlijk groter dan voorheen. Met die invloed trekt de Commissie aan een agenda die groener en socialer is dan die van sommige lidstaten. Maar terwijl de Europese Commissie zichzelf een nieuwe rol aanmeet, blijft het wachten op een democratische hervorming die burgers inspraak en controle geeft over de concrete invulling en uitvoering van die agenda.
De coronapandemie heeft de Europese Unie blijvend hertekend. Een eerste stap in dat proces was het SURE-programma, waarin de Commissie 100 miljard euro aan leningen ter beschikking stelde. Hiermee konden regeringen in de choas van de eerste lockdowns instaan voor werkloosheid en inkomensverlies. Dat bedrag kon de Commissie uitgeven, omdat de lidstaten bereid waren om samen, en naargelang hun economische draagkracht, garant te staan voor de terugbetaling van wie belegde in deze SURE-obligaties.
Het was de aanzet voor een klepper die later zou volgen: het Europese herstelfonds van 750 miljard euro. Opnieuw gefinancierd door een lening op de financiële markten waar de lidstaten gezamenlijk garant voor staan. Zonder de garantstelling van sterkere economieën als Nederland, Duitsland en Luxemburg, hadden minder kredietwaardige landen moeten lenen aan onbetaalbare rentes om de economische schokken van de pandemie op te vangen. Temidden van een noodsituatie werd zo een Europese schuldenunie in het leven geroepen. Het idee was ook tijdens de financiële crisis al bepleit, maar toen nog van tafel geveegd als in strijd met de Europese verdragen.
Maar nu ze een feit is, lijkt de Europese schuldenunie ook onomkeerbaar. Niemand heeft er nu nog belang bij dat lidstaten als Italië en Spanje opnieuw met torenhoge rentevoeten geconfronteerd worden. De gezamenlijke schuld maakt van de stabiliteit en kredietwaardigheid van minder welvarende landen, een belang van de rijkere lidstaten. Het zo snel mogelijk afbouwen of opsplitsen van die schuld is daarom ook niet n[1] iemands belang. Sterker nog, met grote economische en ecologische uitdagingen in het verschiet, lijkt het veel waarschijnlijker dat lidstaten in de toekomst opnieuw samen zullen lenen.
De schuldenunie maakt het ook veel belangrijker voor alle lidstaten dat de investeringen goed terechtkomen en blijvend economisch herstel genereren. Om die reden geven de lidstaten de Europese Commissie een ruime bevoegdheid om de vinger aan de pols te houden bij het opstellen en controleren van de nationale herstelplannen. Tot voor kort was het zogenaamde Europees Semester het belangrijkste instrument waarmee de Commissie richting kon geven aan het economische beleid in de lidstaten. Binnen het Europees Semester geeft de Commissie iedere nationale regering dwingende economische aanbevelingen, die hen in lijn moeten brengen met de Europese begrotingsregels: het begrotingstekort mag niet meer dan 3% zijn, en de overheidsschuld niet meer dan 60%. Voor de meeste lidstaten betekent dat knippen in de uitgaven, hervormen om te besparen. Dankzij het reddingsfonds hoeft de Commissie niet meer te sturen via bezuinigingen, maar kan ze dat doen via investeringen in specifieke projecten en sectoren.
De manier waarop de nationale herstelplannen tot stand gekomen zijn, toont hoe investeringen een veel krachtiger politiek en economisch beleidsinstrument zijn voor de Commissie dan advies om te bezuinigen. De Commissie kan nu eisen van de lidstaten dat het geld gaat naar projecten die bijdragen aan de Europese beleidsagenda, waardoor er ook meer convergentie tussen de lidstaten komt. Zo moet van 37% van de investeringen aangetoond worden dat ze de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2055 ondersteunen. Ook voor de agenda van de Europese sociale pijler, zoals het verhogen van de werkgelegenheidsgraad en het bestrijden van armoede en sociale uitsluiting, moet voldoende aandacht zijn in de plannen.
Geen publiek debat
Om te voorkomen dat een herstelplan op het laatste moment niet door de keuring van de Commissie kwam, stonden regeringen ook tijdens het maken van de plannen in nauw overleg met experts en beleidsmakers van de Commissie. Dat werk vond achter gesloten deuren plaats, zonder veel ruimte voor publiek debat, inspraak of kritiek van oppositiepartijen of het middenveld. En wanneer na maanden wikken, wegen en aftoetsen uiteindelijk een complexe deal tussen die twee partijen op tafel ligt, valt er geen speld meer tussen te krijgen. Op dat moment gaat het er alleen nog maar over dat we blij moeten zijn met al het geld dat onze kant op komt.
Zo werkt democratie niet. Er moet ruimte zijn voor discussie, kritiek en oppositie. Het geld uit het reddingfonds komt ook niet uit de lucht gevallen. Het zijn publieke middelen waar wij samen voor garant staan, en indien politici morgen beslissen dat die schuld wél heel snel ingelost moet worden, staan burgers ook vooraan om de bezuinigingen op te vangen. Zelfs wie warm loopt voor de groene en sociale insteek, mag zich vragen stellen bij het grote deel van de investeringen dat gaat naar publiek-private samenwerkingen, waarbij subsidies zich vertalen in dividend voor aandeelhouders. Willen we laptops en smartboards in ieder leslokaal, zo lang daar geen goed betaalde leerkracht staat? Welke garanties krijgen we over de kwaliteit, de zekerheid en maatschappelijke waarde van banen die gecreëerd worden met investeringen in nieuwe, digitale en groene projecten?
Op zichzelf is het Europese reddingsfonds een geweldige stap vooruit. De Europese Unie stapt af van decennia aan bezuinigingsbeleid en liberalisering. Het verenigt het economische lot van de lidstaten, wat zorgt dat veel heilige huisjes in vraag gesteld worden. Zoals de Europese begrotingsregels, die mogelijk versoepeld zullen worden, en de rol van de Europese Centrale Bank, die haar portefeuille vergroent. Is het allemaal een tijdelijke bevlieging of het begin van een nieuwe orde? Dat valt nog af te wachten. Belangrijk is wel dat we als burgers een stem eisen in die orde. Bij de uitbreiding van de uitvoerende macht van de EU hoort transparantie en een versterking van de Europese democratie.
Deze bijdrage verscheen als column in het Magazine van Apache