Hoed u voor valse profeten in de kathedraal van de sociale zekerheid

Hoed u voor valse profeten in de kathedraal van de sociale zekerheid

Dennis Vanden Auweele claimt dat de sociale zekerheid interpersoonlijke solidariteit ondergraaft. Zulke moreel-religieuze kritieken op de sociale zekerheid zijn zo oud als de sociale zekerheid zelf, maar zijn moeilijk hard te maken. Ze illustreren wel juist het belang van sociale zekerheid als formeel systeem van solidariteit opgebouwd van onderuit, tegen diegenen die van bovenuit willen beslissen wie hulpwaardig is en wie niet.

Vanden Auweele claimt dat de sociale zekerheid interpersoonlijke solidariteit ondergraaft (DS 05/04), maar zowel de historische als statistische argumenten die hij aanhaalt, kloppen niet. Mechanismen om in bestaanszekerheid te voorzien waren historisch gezien helemaal niet specifiek voorbehouden aan geloofsgemeenschappen. En dat de langlopende processen van secularisering en de uitbouw van de verzorgingsstaat in de tijd gelijklopen, is geen grond om daar een oorzakelijk verband in te zien.

Verwijzingen naar correlaties tussen secularisering en sociale zekerheid in het European Social Survey (ESS) ondersteunen ook niet de oorzakelijke claim dat er minder solidariteit zou zijn door sociale zekerheid. Onderzoek op basis van ESS-data concludeert dat er maatschappelijk geen significant verband is tussen de mate van formele solidariteit in de samenleving – de generositeit van de verzorgingsstaat – en het belang dat men hecht aan informele solidariteit, dus rechtstreeks de mensen om je heen helpen. Ook gerelateerd onderzoek naar de “verdringingshypothese” –de verzorgingsstaat zou bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of doneren aan goede doelen ontmoedigen – komt in het beste geval tot tegenstrijdige conclusies.

Ongefundeerd

Hoewel dus doorgaans ongefundeerd, zijn zulke moreel-religieuze kritieken op de sociale zekerheid en de verzorgingsstaat populair. Zeker in Amerikaanse conservatieve kringen, maar eigenlijk al sinds de eerste schuchtere voorstellen tot sociale zekerheid in de 19de eeuw, recycleert men graag claims dat de verzorgingsstaat lui maakt, individuele verantwoordelijkheid ondergraaft, spontane en ‘natuurlijke’ solidariteit schaadt, immoreel gedrag aanmoedigt, familie- en gemeenschapsbanden onder druk zet enzovoort.

De aantrekkingskracht van zulke argumenten voor de conservatieve zijde is dat ze op die manier algemeen gewaardeerde principes, zoals solidariteit, naastenliefde, verantwoordelijkheid etc. in een schijnbare tegenstelling kunnen plaatsen tot een maatschappelijk systeem dat gericht is op algemene rechten en zekerheden, waarbij dat laatste vanuit conservatief perspectief de gewaardeerde bestaande hiërarchische orde en machtsrelaties bedreigt.

Hiërarchie

Vanden Auweele voelt zich verbonden met de Amerikaanse, vermoedelijk blanke en hogeropgeleide toerist in Brussel, en niet met de werkloze die 100 meter verder op de Simon Bolivarlaan aan het bedelen is. Dat is een eerder bijzondere invulling van christelijke naastenliefde, maar zijn goed recht. Het cruciale punt van ergernis voor conservatieven is niet zozeer dat de sociale zekerheid ontmoedigt om individueel solidair te zijn met die Amerikaanse toerist of Brusselse werkloze, maar wel dat ze door “gedwongen” solidariteit niet langer zelf volledig vrij zijn om hierin een hiërarchisch onderscheid te maken.

Zonder sociale zekerheid functioneert interpersoonlijke solidariteit zoals donaties of vrijwilligerswerk namelijk deels als een mechanisme voor bestaanszekerheid, maar evenzeer als een manier om bestaande machtsrelaties en hiërarchieën te versterken. Omgekeerd aan wat Vanden Auweele beweert, kende solidariteit zoals christelijke charitas juist zeer duidelijke voorwaarden en had niet iedereen er recht op. Diegenen hoger in de maatschappelijk hiërarchie hadden en hebben de macht en het beschikbare inkomen om te beslissen wie hulpwaardig is, wie godsvruchtig genoeg is voor opvang, welk goed doel een donatie of legaat krijgt, wie op straat een euro krijgt en wie niet.

Je kunt de conservatieve onvrede met de sociale zekerheid mooi proberen te verpakken in bijvoorbeeld bezorgdheid over solidariteit of naastenliefde, maar schraap dat retorische laagje weg en uiteindelijk draait 150 jaar aan conservatieve kritiek om een verlies aan macht van diegenen hoger in de samenleving om te beslissen wie hun euro wel of niet verdient.

Kathedraal

Gelukkig is het historisch compromis dat onze sociale zekerheid en verzorgingsstaat heeft vormgegeven er grotendeels in geslaagd die conservatieve elite-kritiek te overwinnen. Sociale zekerheid blijft een – soms tegenstrijdige – mengeling van individuele verzekeringsprincipes, omschreven solidariteit en algemene rechten. Maar dat de sociale zekerheid solidariteit versterkt in plaats van ondergraaft, is een kernelement.

Want zoals Jan Dumolyn schrijft (DS 4 april) is de kathedraal van de sociale zekerheid van onder uit gebouwd, vanuit ziekenfondsen en vakbonden. Vanuit zelforganisaties met een basis in pragmatische verzekeringsprincipes en directe interpersoonlijke solidariteit, maar steeds met de opvatting dat solidariteit breder kan en moet. Ook als je als vakbondslid niet onmiddellijk een directe persoonlijke verbondenheid voelt met een naaister in Bangladesh of een werkloze arbeider bij Van Hool, toch kun je solidair zijn met internationale syndicale acties in de textielsector, of het recht op werkloosheidsuitkeringen via de sociale zekerheid verdedigen.

Als de politieke partijen deze maand de 80ste verjaardag van onze sociale zekerheid wat vergeten lijken te zijn, dan is het aan de organisaties die de sociale zekerheid mee hebben opgebouwd en nog steeds mee be­heren en sterk houden, om het voortouw te nemen in haar viering en ­blijvende verdediging. Tegen de valse profeten die stellen dat solidariteit en bestaanszekerheid beter af zouden zijn met minder sociale zekerheid en meer marktwerking. En zeker tegen diegenen die de kathedraal van de ­sociale zekerheid bewust aan het ­leeghalen zijn met ongedekte ­belastinghervormingen, om dan ­tijdens de verkiezingen te kunnen ­beweren dat verder slopen de enige optie is.


Deze tekst verscheen in De Standaard, 2024-04-08.

Photo by Markus Spiske on Unsplash.

Europa legt ons voor jaren onzinnig strenge besparingen op

De Grote Politieke Peiling en De Stemming zijn kaduke telescopen