Gebrek aan universitaire inspraak is ongezond

Deze week kunnen meer dan 2 miljoen werknemers kandideren en stemmen in de sociale verkiezingen op hun werkplek. Dat recht wordt nog steeds ontzegd aan bursalen, een groep die meer effectieve inspraak over welzijn op het werk juist goed kan gebruiken, schrijven Maarten Hermans (ACV) en Maïka De Keyzer (ABVV KU Leuven).

Hoewel de politieke verkiezingen wat met de aandacht gaan lopen, zijn deze week zijn in België ook de sociale verkiezingen gestart. In meer dan 7.000 bedrijven en organisaties kiezen 2 miljoen werknemers onder hun collega’s de vertegenwoordigers in de overlegorganen met de werkgever. De komende vier jaar hebben deze vertegenwoordigers wettelijk gegarandeerde rechten op informatie en inspraak, in thema’s gaande van het vastleggen van de vakantiekalender tot het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag.

Er is deze week echter één specifieke groep die niet volwaardig kan deelnemen aan dit economisch democratisch proces, namelijk bursalen aan privaatrechterlijke universiteiten in België zoals de KU Leuven en de VUB. In Vlaanderen omvat de totale groep bursalen zo’n 10.000 onderzoekers en onderzoeksters die via een beurs onderzoek doen. Twee derde van hen is jonger dan 30 jaar en ongeveer 70% van alle jonge onderzoekers start zijn of haar loopbaan in zulk een bursaalstatuut.

Inspraakrechten ontzegd

Onderzoekers in zulk een bursaalstatuut worden echter om fiscaaltechnische redenen – lees: aanzienlijk goedkoper om tewerk te stellen – geklasseerd als “student” en niet als “werknemer”. Dit brengt een rits sociaalzekerheids- en arbeidsrechtelijke complexiteiten en ongelijkheden met zich mee, inclusief het ontzeggen van gelijke rechten op inspraak aan de universiteit waar je werkt.

De wetgeving over de sociale verkiezingen geeft namelijk aan werknemers het recht om te stemmen en zich kandidaat te stellen als personeelsvertegenwoordiger, niet aan “studenten”. Bursalen vallen zo uit de boot, zowel de onderzoekers die met een beurs aan een doctoraat werken – de zogenaamde “doctoraatsstudenten” – als diegenen die met een beurs verder onderzoek doen na hun doctoraat. De vakbonden hebben in 2008 geprobeerd deze discriminatie van bursalen juridisch aan te vechten, maar verder dan een toegift van universiteitsbesturen dat bursalen mogen stemmen, is dat niet geraakt.

Wettelijke kronkel

Het blijvend ontzeggen van het recht om te kandideren ondergraaft in de praktijk ook het recht om te stemmen. Door een kronkel in de wetgeving worden er wel plaatsen op de kieslijsten voor jongere kandidaten gegarandeerd, maar als er vervolgens geen kandidaten zijn uit die groep, kunnen jongere werknemers op geen enkele manier meer deelnemen aan de stemming.

Dit obstakel voor de deelname van jongere werknemers is extra acuut in sectoren waar veel startende, jongere werknemers een tijdelijk contract krijgen. Zulk een precaire situatie is spijtig genoeg  geen ideale situatie om je als vakbondskandidaat in de kijker te zetten, met lege plaatsen voor jongere kandidaten tot gevolg. Aan universiteiten zijn niet enkel contractjes van één tot twee jaar eerder de regel dan de uitzondering, daarbovenop komt het probleem dat uit de zeer omvangrijke, jonge groep van bursalen niemand zich kandidaat mag stellen.

Het concreet gevolg van dit alles is dat tijdens de sociale verkiezingen bursalen aan de privaatrechterlijke universiteiten niet kunnen kandideren. En specifiek aan de KU Leuven leidt het gebrek aan jongere kandidaten er toe dat alle jongere werknemers uiteindelijk deze week helemaal niet kunnen gaan stemmen.

Grensoverschrijdend gedrag

Deze uitsluiting is enorm schadelijk voor de betrokkenheid van deze groep in de wettelijke inspraakstructuren, de effectiviteit van werknemersinspraak aan universiteiten, en de druk en draagvlak voor een beter beleid rond bijvoorbeeld welzijn op het werk.

Zo is het cynisch dat bursalen een verhoogd risico op werkgerelateerde psychosociale problemen kennen en ze – denk aan de scherpe Pano-rapportage in 2022 – blootgesteld worden aan machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag, maar niemand van hen kandidaat kan zijn als vertegenwoordiger in het wettelijk voorziene inspraakorgaan om dat soort problemen aan te kaarten en aan te pakken, namelijk het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk.

Voor zowel de gezondheid van de werknemersinspraak aan onze universiteiten, als hun eigen gezondheid op het werk, zorgen we er best voor dat deze sociale verkiezingen de laatste waren waarbij bursalen het recht ontzegd is om te stemmen en kandideren op de plek waar ze werken.

Maarten Hermans was 11 jaar universitair personeelsvertegenwoordiger en is ACV-expert inspraak en welzijn op het werk.

Maïka De Keyzer is hoofddocent geschiedenis en vertegenwoordiger in het sociaal overleg voor ABVV aan de KU Leuven.

-       Deze bijdrage verscheen eerder bij Knack.

 

Ten onrechte niet in het debat: medebeheer van werknemers in bedrijven

Staken tegen de nazis, en winnen.