De afgelopen weken en dagen woedde op deze pagina's, net zoals in andere media, een verhit debat over identiteit, gemeenschap, het gedeelde waardekader dat ons zou verbinden met elkaar en onderscheiden van anderen. Impliciet in die discussie: de gemeenschap dient beschermd te worden; waar het gedeelde waardekader ontbreekt, daar valt niet meer samen te leven. We moeten dus grenzen trekken: aan deze zijde wie er wel bijhoort, aan gene zijde wie in onze maatschappij geen plaats heeft omdat zij onze waarden niet delen.
In een stuk dat verscheen in De Standaard en NRC Handelsblad formuleerde Joris Luyendijk het zo: "Een gemeenschap die niet zelf mag bepalen wie tot die gemeenschap behoort, houdt op een gemeenschap te zijn." Het is dus aan niemand anders dan aan ons, Belgen (Vlamingen?), om vast te leggen wie zich bij de club kan voegen en wie we de deur wijzen.
Helaas ontlopen we hiermee de cruciale vraag wie nu reeds tot dit "ons" behoort en wie niet, wie die gemeenschap constitueert, mee vorm geeft aan onze identiteit, en dus ook mee het recht heeft grenzen te trekken en uit te sluiten – en wie daarvan uitgesloten wordt. Want laten we een kat een kat noemen: de zogenaamde "ongerustheid" bij de bevolking is niet (alleen) ingegeven door de nieuwe influx van vluchtelingen de laatste jaren. Wie als problematisch en als bedreigend voor "onze" gemeenschap wordt gezien zijn ook de jongens en meisjes uit Molenbeek, Borgerhout, het Rabot, de Genkse cité – allemaal net als ik hier geboren en getogen, allemaal hier op zoek naar werk en naar liefde en naar een beetje geluk in het leven.
Nooit heeft iemand werkelijk mijn identiteit als Vlaming (Belg?) in vraag gesteld, mijn behoren tot "onze" gemeenschap, nooit heeft iemand getwijfeld aan mijn toewijding aan het juiste waardekader. Hetzelfde kan bepaald niet gezegd worden over hen. In het slechtste geval dansen Vlamingen op het graf van een tiener met de foute huidskleur die op vakantie sterft, in het beste geval fronst men bezorgd de wenkbrauwen over hun gebrek aan "integratie". Wat impliceert dat zij moeten integreren in de eerste plaats, wat op zijn beurt betekent dat zij niet simpelweg door hier geboren en getogen te zijn tot de Vlaamse gemeenschap behoren, sowieso al mee vormgeven aan die gemeenschap en mee de Vlaamse identiteit bepalen – terwijl dat voor mij vanzelfsprekend wordt geacht.
Vanwaar het verschil? Valt mijn gehechtheid aan de correcte normen en waarden en dus mijn toebehoren tot "onze" gemeenschap niet te betwijfelen omdat mijn ouders, en de ouders van mijn ouders, allen toevallig op dit stukje van de aarde zijn geboren? Of is heel het spel dat gespeeld wordt rond dat ondefinieerbare waardekader niet meer dan afleiding, en gaat het inderdaad om niets meer of minder dan dit: je hoort er alleen echt bij als en slechts als je de juiste afkomst hebt. Al de rest is niet meer dan loos gekwaak.