Zuurstof voor bedrijven. Waarom hoge lonen wél en een lage vennootschapsbelasting níet tot meer investeringen leiden.
Een verlaging van de vennootschapsbelasting staat hoog op de politieke agenda. Daarbij klinkt in de eerste plaats het argument dat de fiscale druk op bedrijven verlaagd moet worden, wil België zijn welvaart niet op het spel zetten. Bedrijven zouden immers meer en meer kiezen voor landen als Nederland en Duitsland om nieuwe economische activiteiten te ontplooien en België liever links laten liggen. Zonder economische bedrijvigheid echter geen economische groei, geen welvaartsgroei, en geen werkgelegenheid. Zeker wanneer de buurlanden stelselmatig het tarief van de vennootschapsbelasting verlagen om zich nog aantrekkelijker te positioneren, kan België niet achterblijven — op straffe van economische stagnatie. Alleen: dit verhaal blijkt helemaal niet te kloppen.
In deze studie analyseren we de cijfers van de bedrijfsinvesteringen in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, en Italië. Hieruit blijkt duidelijk dat België een aantrekkelijk investeringsland voor bedrijven is én blijft. Meer zelfs: België trekt verhoudingsgewijs veruit de meeste bedrijfsinvesteringen aan van de hier onderzochte landen, en heeft zijn voorsprong de afgelopen twintig jaar zelfs nog weten uit te bouwen. Bovendien lijkt er ook geen enkele positieve correlatie te bestaan tussen een lager effectief tarief van de vennootschapsbelasting en hogere bedrijfsinvesteringen — wel integendeel.
Minstens ten dele kan dit verklaard worden door de hoge arbeidsproductiviteit in België, die ons land ondanks de hoge lonen concurrentieel houdt. In deze studie kunnen we een sterk verband vaststellen tussen hoge lonen enerzijds en hoge arbeidsproductiviteit anderzijds: hogere lonen zetten immers aan tot investeringen in productiviteitsverhogende technologieën. Zo wordt een virtueuze cirkel op gang getrokken die garant staat voor welvaartsgroei op middellange en lange termijn. Ook bedrijven en hun eigenaars zelf weten hiervan te profiteren: in zoverre hoogproductieve arbeid kapitaalintensieve arbeid is en hogere kapitaalinvesteringen vergen, weten zij ook een groter deel van de productiviteitsgroei voor zichzelf af te romen.
Deze verschuiving in de verdeling van de in de economie gegenereerde meerwaarde doet zich ook effectief voor: het arbeidsaandeel vertoont een structurele daling, terwijl het kapitaalaandeel stelselmatig groeit. Het is dan ook enigszins paradoxaal om net wanneer deze verschuiving weg van arbeid, richting kapitaal plaatsvindt, de belasting op kapitaal, en met name de vennootschapsbelasting, te verlagen. Het enige waartoe dit zal leiden, is dat bedrijven hun extra winst nog meer dan nu al het geval is zullen oppotten, en de cashberg waarop zij tronen nog verder zal aangroeien, zonder de positieve feedback-loop naar de economie die hogere lonen wel in gang trekken.
Om de fiscale concurrentie tegen te gaan tussen de verschillende lidstaten in de Europese Unie, waar alleen bedrijven en hun kapitaalhouders beter van worden maar de maatschappij in zijn geheel armer achterlaat, moet België dan ook het voortouw nemen: niet meestappen in de nefaste race to the bottom, maar op Europees niveau het initiatief nemen om te komen tot een convergentie van de tarieven van de vennootschapsbelasting. Het ook op langere termijn garanderen van ieders welvaart is in het belang van alle landen.