De stijgende welvaart die we creëren, bereikt niet iedereen, stelt Matthias Somers vast. Maar dat hoeven we niet zo te laten.
Luid de klokken, want 2017 wordt een erg mooi jaar, zo wist de bank ING in deze krant te vertellen: een stralende zon, nauwelijks een wolkje aan de hemel (DS 14 december) . Ik hoef niet te vertellen dat deze boodschap voor wie net door diezelfde bank op straat is gezet om de winstmarges te beschermen, weleens cynisch kan overkomen. Zonnig weer? Voor wie z’n werk verloor vooral gevaar om kopje-onder te gaan.
Natuurlijk, de gezondheid van een economie, en al zeker van de wereldeconomie, kan niet afgemeten worden aan de werkgelegenheidspolitiek van één enkel bedrijf. Voor elke bank die mensen ontslaat, is er misschien een veiligheidsbedrijf dat mensen aanwerft om te kunnen profiteren van de privatisering van politietaken; voor elke bankbediende die te horen heeft gekregen dat hij niet meer nodig is, is er misschien een ander die loonsverhoging of een bonus krijgt. Macro-economisch gezien brengt dat de zaak misschien in evenwicht. Of misschien blijkt zelfs dat we er met z’n allen inderdaad op vooruit zijn gegaan. Maar kan je het iemand die net zijn job heeft verloren kwalijk nemen dat hij daar misschien een ander idee over heeft, en dat hij zich afvraagt wat voor goeds die zogenaamde vooruitgang voor hem in petto heeft?
Meer containerschepen
Het probleem is algemeen. Leve de vooruitgang!, wil ik uit volle borst brullen. Alleen: vooruitgang voor wie? Wie zal en wie mag de vruchten van die vooruitgang plukken?
Sinds 2004 is gemiddeld alleen het loon van wie een masterdiploma heeft erop vooruitgegaan
Globalisering en technologisering hebben de voorbije decennia onze wereld grondig door elkaar geschud, en die aardverschuiving is nog lang niet voorbij. Meer containerschepen dan ooit tuffen over de wijde oceaan; in onze landen wordt de laagtechnologische industrie verdrongen door hoogtechnologische. Het resultaat van deze evoluties mag globaal gezien beoordeeld worden: velen op deze wereld hebben het nog nooit zo goed gehad en dat mogen we nooit vergeten. Net zomin als we mogen vergeten welke enorme druk al die containerschepen op ons klimaat en onze aarde leggen: een verdoken kost die we liever niet betalen en dus doorschuiven naar de volgende generaties.
Maar globaal genomen hebben globalisering en technologisering tot meer welvaart geleid, ook in ons eigen land. En ze maken een nog betere wereld mogelijk, maar dan moet die welvaart niet alleen gecreëerd, maar ook verdeeld worden. En daar loopt het te vaak mis.
België heeft het op dat vlak de afgelopen decennia niet slecht gedaan – toch als we ons vergelijken met sommige andere landen. Nog steeds leven te veel mensen onnodig in armoede in ons land, maar in vergelijking met bijvoorbeeld de Verenigde Staten zijn we haast een egalitair paradijs, terwijl we tegelijkertijd een van de rijkste landen ter wereld zijn, met gemiddeld de rijkste burgers. Dat bewijst meteen dat het beleid niet machteloos hoeft te staan tegenover de impact van globalisering en technologisering: een overheid heeft de macht, de middelen en de mogelijkheden om die evoluties te controleren en in goede banen te leiden, erop toe te zien dat iedereen ervan kan profiteren, zonder dat het de rijkdom van het land hoeft in te perken. Of iedereen de vruchten van de vooruitgang kan plukken, is dus een keuze die wij als maatschappij zelf kunnen maken. En het is een keuze die we – ondanks de goednieuwsshow die ik net afstak – te weinig maken en te weinig radicaal maken.
Regen en tegenwind
Want wat betekent die welvaartsstijging concreet, in België? De kansen op werk voor wie lagergeschoold is, zijn in vrije val. Minder dan de helft van hen heeft nog een job. Ook middengeschoolden hebben het hoe langer hoe moeilijker om aan de bak te komen. Sinds de eeuwwisseling is, gemiddeld, het reële loon van een voltijdse laaggeschoolde of middengeschoolde werknemer gedaald: zij verdienen nu, zeventien jaar later, minder dan in 1999. Sinds 2004 is, gemiddeld, alleen het loon van wie minstens een masterdiploma heeft erop vooruitgegaan: de rest zag zijn loon in reële termen dalen. Vooruitgang? Voor sommigen wel. De rest trappelt ter plaatse of gaat er zelfs op achteruit. Voor hen biedt de toekomst geen zonnig weer, maar regen en tegenwind. Een beleid dat hen geen beschutting biedt, is geen goed beleid. Vooruitgang betekent maar iets als hij ten goede komt aan wie die vooruitgang het meest nodig heeft.
Deze bijdrage verscheen eerder in De Standaard (15 December 2016)