Corona is slechter voor de gezondheid dan een economische crisis

De druk van het bedrijfsleven om de economie te heropenen is al een paar weken groot. Naast het argument van de economische schade, gebruiken de voorstanders van een snelle exit-strategie daarbij ook vaak een gezondheidsargument: de gezondheidsgevolgen van de lockdown zouden groter zijn dan de gezondheidsgevolgen van het coronavirus zelf.

Dat is een variant van wat Donald Trump al op 23 maart tweette (uiteraard in drukletters): “WE CANNOT LET THE CURE BE WORSE THAN THE PROBLEM ITSELF.” Bij Bart De Wever klonk het een maand later als volgt: “We moeten erop toezien dat de reactie op de crisis op den duur niet erger is dan de crisis zelf.” Econoom Paul Frijters mocht zijn ideeën dan weer uit de doeken doen in De Standaard, die die ideeën als volgt samenvatte: “De winst aan geredde levens weegt niet op tegen de verloren levenskwaliteit door werkloosheid en economische achteruitgang.”

Terwijl zelfs de ingrijpende noodmaatregelen de oversterfte door het virus niet konden tegenhouden, beweren voorstanders van een snelle economische heropening dus dat de gezondheidsschade als gevolg van de economische crisis nog groter zou zijn. Hoe kunnen we hun argumenten evalueren?

Niet de economische crisis, maar austeriteit doodt

Een eerste variant is dat de lockdown veel zogenaamde “deaths of despair” of “wanhoopsdoden” veroorzaakt. Dat gaat dan om mensen die zelfmoord plegen of op andere vlakken gezondheidsschade ondervinden als gevolg van de werkloosheid, armoede en het sterke inkomensverlies die gepaard gaan met de economische crash. Onder meer econoom Jean-Philippe Plateau (Universiteit van Namen) wijst daarop.

De empirische relatie tussen sociaaleconomische miserie zoals werkloosheid enerzijds en minder welzijn en meer depressies en zelfmoorden anderzijds is inderdaad al meermaals vastgesteld. Maar zoals Lode Godderis (KUL) onlangs schreef, en zoals ook Paul Krugman opmerkte, nemen de algemene sterftecijfers tijdens recessies niet toe. Een belangrijke reden is volgens empirisch onderzoek dat er ook andere effecten zijn (minder verkeersdoden, minder alcoholdoden, …) die het aantal zelfmoorden opheffen. Maar nog belangrijker is dat die toename van zelfmoorden geen automatisch effect hoeft te zijn: goed beleid kan dat verhinderen.

Een paper uit 2017 concludeert: “Mijn resultaten suggereren samen met eerdere literatuur dat het mogelijk is, vermoedelijk door adequate beleidsmaatregelen, om het causale effect van jobverlies op gezondheid verwaarloosbaar te maken.” Over welk beleid gaat het dan? In de eerste plaats om beleid dat de financiële gevolgen van werkloosheid tegengaat: een goede sociale zekerheid met degelijke werkloosheids- en minimumuitkeringen en universeel toegankelijke gezondheidszorg, sterke openbare diensten of hulp aan mensen om een nieuwe job te vinden.

Het is immers vooral de financiële onzekerheid die levens kost. Een onvoldoende hoog inkomen, de angst om je job kwijt te geraken, of om geen uitkering te krijgen, al deze factoren zijn gelinkt met meer negatieve mentale gezondheidseffecten. Vandaar ook de in onderzoek al meermaals gedane vaststelling dat sancties voor uitkeringsgerechtigden (zoals mensen met een werkloosheidsuitkering of personen met een handicap) naast een materieel ook een sterk negatief psychologisch effect hebben.

Dat sluit aan bij de bevinding dat een strikte besparingspolitiek, zoals veel landen doorvoerden na de crisis van 2008, levens kost. Zoals Jonathan Portes schrijft: het was niet de economische crash van 2008 die de levensverwachting bij de armsten in het Verenigd Koninkrijk deed dalen, maar wel de politieke keuze om daarop te reageren met besparingen op openbare diensten en de sociale zekerheid.

Is economische groei noodzakelijk voor een goede gezondheidszorg?

De tweede variant van de gezondheidsschade van de economische crash is dat we economische groei nodig hebben om onze gezondheidszorg te financieren. Zoals De Wever stelde: “Het opofferen van welvaart kost ook gigantisch veel gezonde levensjaren. Geen sterke welvaart betekent geen sterke gezondheidszorg.”

Het valt sterk te betwijfelen dat die relatie tussen economische groei en gezondheid zo eenduidig is. Natuurlijk is een zekere mate van welvaart noodzakelijk, maar er zijn geen tekenen dat België zich in een situatie bevindt waarin onze economie zo verzwakt zou worden dat de volksgezondheid in gevaar zou komen.

Ten eerste zijn er landen die met een veel kleinere economie dan de onze toch een hoge levensverwachting halen. Zo heeft Costa Rica, onder meer dankzij de universele en toegankelijke gezondheidszorg, een hogere levensverwachting dan de VS, terwijl het inkomen per hoofd van de bevolking er minder dan een vijfde bedraagt dan in de VS.

Ten tweede, zoals het eerder aangehaalde onderzoek aantoont, kan een recessie de mortaliteit net verminderen. Dat komt omdat slechte vormen van economische groei, net gezonde levensjaren kosten. Het gaat dan om groei die gepaard gaat met bijvoorbeeld met hoge luchtvervuiling, meer verkeersongevallen of meer arbeidsongevallen en -ziektes.

Ten derde is economische groei, zeker in rijke landen, niet de enige manier om meer middelen naar de gezondheidszorg te laten vloeien. We kunnen er bijvoorbeeld ook voor kiezen om meer middelen uit andere sectoren te halen, of een deel van de private koopkracht in te ruilen voor een betere gezondheidszorg. Óók zonder economische groei kunnen we gerust een nog groter deel van het bbp aan gezondheidszorg besteden (en kan dat zelfs op zijn beurt de economie doen groeien), als we de politieke keuze voor herverdeling maken.

Dat is eigenlijk ook de boodschap die je kan genereren uit een blogpost van econoom Paul Frijters, waarin hij het heeft over de mensenlevens die de recessie zou kosten. Daarin verwijst hij naar China en India, waarbij economische groei samenging met een hogere levensverwachting. Hij maakt meteen duidelijk door de verschillen tussen China en India weer te geven dat er geen mechanisch verband is. Maar bovendien is de clou in dat stuk de gezondheidsuitgaven, samen met andere publieke uitgaven: “One might be tempted to think non-health expenditures couldn’t possibly have a similar effect, but that is wrong: to survive we need food, shelter, safety, clean energy, and everything that generates those things.” Dat we ieders basisbehoeften moeten bevredigen om de volksgezondheid positief te beïnvloeden, is natuurlijk evident. Als dat in een rijk land als België niet gebeurt, is herverdeling hét antwoord, en is het dus een kwestie van politieke keuzes.

#BeterNaCorona

De belangrijkste maatregelen die we op dit moment op gezondheidsvlak kunnen nemen, naast het vermijden van zo veel mogelijk coronaslachtoffers, is de zorg die nu platligt heropstarten en meer mentale ondersteuning aan kwetsbare personen en gezinnen bieden. Maar een snelle heropstart van de bedrijven is niet nodig voor de volksgezondheid, en zal integendeel tot veel extra coronadoden leiden.

Het is bovendien op zijn minst vreemd dat voorstanders van besparingen in de sociale zekerheid naar de volksgezondheid wijzen als argument voor een overhaaste economische heropstart. Wie wanhoopsdoden wil vermijden en de levensverwachting wil verhogen, moet pleiten voor een sterkere sociale zekerheid met onvoorwaardelijke uitkeringen boven de armoedegrens, robuuste openbare diensten, en investeringen in de gezondheidszorg. Als we willen dat de samenleving beter uit corona komt, zullen we veel op diezelfde nagel moeten kloppen wanneer het debat over de verdeling van de kosten van deze gezondheids- en economische crisis op de politieke agenda komt.

Dit opiniestuk verscheen eerder bij Apache.

Beter coronabeleid met de vakbond aan tafel

De tweede epidemie: burn-outs?