Corona, de finale uppercut voor het neoliberalisme?

De markt versus corona, zo zag de burgemeester van Las Vegas het eind april. Carolyn Goodman bepleitte toen een snelle heropening van casino's en hotels in haar stad. Liefst zonder al te strikte, van bovenaf opgelegde maatregelen. Goktenten zullen sowieso de maatregelen aanscherpen, want de consument stelt dat op prijs. Laat de vrije concurrentie tussen de gokhuizen maar spelen. Immers, wie waagt een gokje in een onveilig casino?

In pandemietijden staat Carolyn min of meer alleen met haar visie. Een wereldwijd verspreid virus bekamp je niet met de 'onzichtbare hand' van de markt. In de strijd tegen corona rekenen we meer dan ooit op de overheid. De staat is terug van (even) weggeweest. Het illustreert de ideologische shift die het vleermuisvirus ontketent. Het neoliberalisme lag al even in de touwen, corona kan de finale uppercut worden.

Neoliberalisme? Even het geheugen opfrissen

Anno 2020 hoor je de term nog zelden, enkel tegenstanders gebruiken het sporadisch als synoniem voor 'asociaal'. De absolute hoogdagen van het neoliberalisme liggen dan ook al enkele decennia achter de rug.

De grote doorbraak van de ideologie kwam er in de jaren 1980 met politici Ronald Reagan en Margaret Thatcher aan het roer. 'De overheid is niet oplossing voor onze problemen, de overheid is het probleem', sprak Reagan in zijn inaugurale rede in 1981. De 'onzichtbare hand' van de markt zou, via het 'vernuftig' samenspel van vraag en aanbod, voortaan alle maatschappelijke en economische problemen oplossen.

Alles wat de 'natuurlijke' marktwerking verstoort, moet wijken: publieke voorzieningen, belastingen voor rijken, vakbonden, regelgeving en eigenlijk de overheid in haar geheel. Extra overheidsuitgaven in crisistijd zouden geen oplossing bieden, omdat het private investeringen zou verdringen.

Tot slot wijzigde het neoliberalisme onze blik op ongelijkheid. Het was niet langer een kwaal, maar een maatschappelijke zegen, een noodzaak voor de creatie van welvaart. Wie als ondernemer risico's neemt, moet return on investment krijgen, zo niet zou niemand nog de gok wagen.

Het neoliberalisme was zo succesvol dat in jaren 1990 zowat alle politieke stromingen er ideeën van overnamen. Zelfs de sociaaldemocratie aanvaardde via de 'derde weg' enkele centrale spelregels. Ze bepleitten voortaan begrotingen op orde, zwoeren extra belastingen voor de topinkomens af en steunden een deel van de privatiseringsagenda.

Sinds de financieel-economische crisis van 2008 en 2009 verkeert het neoliberalisme evenwel in ademnood. Zonder de overheid als scheidsrechter nemen banken veel te veel risico's. De onzichtbare hand van vraag en aanbod faalt.

De coronacrisis zal het neoliberalisme definitief verlossen uit haar comateuze toestand. Het laat geen spaander heel van de neoliberale argumenten. Hieronder vijf redenen waarom.

1. Belang van publieke voorzieningen

Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie bracht België het er beroerd vanaf. Qua oversterfte - bijkomende overlijdens door corona - concurreren we met de wereldtop. Toch kon de balans nog dramatischer. Ons wereldbefaamd gezondheidssysteem en dan vooral onze grote capaciteit qua intensieve zorg behoedde ons voor erger.

In Italië en Spanje hadden ze dat geluk niet. De capaciteit van het gezondheidssysteem werd er op veel plaatsen overstelpt, een erfenis van loodzware besparingen het voorbije decennium.

De coronacrisis belicht het belang van performante publieke diensten. De overheid leeft niet op kap van de samenleving, zoals Reagan het in 1981 verwoordde, maar is een productieve factor. Publieke diensten als onderwijs en zorg zorgen ervoor dat iedereen productief kan zijn. Denk ook aan de discussie over de sluiting van crèches en scholen en de mogelijke impact ervan op het arbeidsaanbod en de productiviteit. Een welvarende samenleving kan niet zonder een slagkrachtige overheid. Die waarheid valt niet langer te ontkennen.

2. Ongelijkheid als kwaal

De coronacrisis scherpt ook onze gevoeligheid voor ongelijkheid aan. Op 18 maart verscheen in het Staatsblad de lijst van de zogenaamde 'essentiële beroepen'. Wie zo'n job uitoefende, ging niet per definitie over tot telewerk en werd zeker niet tijdelijk werkloos. De politiek erkende zo beroepen als vuilnisman, onthaalouder, kassier, zorgkundige en politieman als cruciaal voor economie en samenleving.

Impliciet erkent de politiek daarbij dat die beroepen aan herwaardering toe zijn. Het zijn al te vaak onderbetaalde knelpuntberoepen. Met een historische opslag van gemiddeld zes percent krijgen zorg- en verpleegkundigen alvast boter bij de vis. Zet het akkoord de toon voor andere sectoren?

Een andere vaststelling: ook de vergoeding van aandeelhouders (kapitaal) is onderwerp van maatschappelijk debat. Toen BNP Paribas Fortis begin april aankondigde om dividend aan de aandeelhouders uit te keren, tekende minister van Financiën Alexander De Croo (Open VLD) verzet aan. Te midden van de eerste coronagolf vond hij dat een verkeerd signaal.

Aangezien de coronacrisis de hele wereld treft, zorgt het mogelijk voor een nieuwe balans tussen arbeid (loon) en kapitaal (aandeelhouders). De voorbije decennia slaagde de factor kapitaal erin om een groter deel van de koek naar zich toe te trekken. Corona biedt vakbonden de mogelijkheid die trend te keren. De afgelopen decennia stonden in het teken van loonmatiging, zet corona 'kapitaalsmatiging' op de agenda?

3. De breedste schouders torsen de zwaarste belastingen

Ten derde zal corona de fiscale spelregels hertekenen. Het grootste taboe voor de Vlaamse rechterzijde is zonder twijfel de vermogensbelasting. Waarschijnlijk breekt ook hier nood wet. Voor 2020 voorspelt de Nationale Bank van België een begrotingstekort van 10,6 percent, ongezien in vredestijd.

De financieringsbehoefte van de overheid zal zo groot zijn dat alle taboes overboord moeten. De econoom Paul De Grauwe bepleitte al een belasting van één tot vier procent voor alle vermogens boven de één miljoen euro. Weinig bekend bij het grote publiek is dat ook na de Tweede Wereldoorlog de politiek een beroep deed op een (uitzonderlijke) vermogensbelasting om de wederopbouw te financieren. De Spaanse regering kondigde al een gelijkaardige coronabelasting aan, België zal zonder twijfel volgen.

Het doek valt voor één van de centrale pijlers van het neoliberalisme: trickle down. Volgens die geloofsleer moet je rijke mensen pamperen om zo de economie aan te zwengelen. Corona rekent definitief met die fabel af.

4. De terugkeer van deficit spending

Tot diep in de jaren 1970 was het de overtuiging van politici en economen dat de overheid in moeilijke tijden de economie een duwtje in de rug moest geven. Het devies luidde toen: sparen in goede tijden, geld laten rollen bij economisch onweer. In theorie zijn neoliberalen de meest vocale tegenstanders van zo'n politiek. Volgens de neoliberale logica leidt het enkel tot een oplopende schuldenberg, zonder de economie uit het slop te trekken. Het zou de rente de hoogte in stuwen en op die manier private investeringen ontmoedigen. In de praktijk halen neoliberalen die redenering vooral van stal om lagere sociale uitgaven te bepleiten.

De feiten spreken alvast de strenge besparingsdoctrine tegen. De financieel-economische crisis van 2008-2009 zette de neoliberale begrotingsdogma's op losse schroeven, de coronacrisis laat er geen spaander van heel. Deficit spending, de term die economen gebruiken voor schulden maken bij economische neergang, is terug van nooit weggeweest.

En hoe. De Europese regeringsleiders zetten in juli het licht op groen voor een ongezien Europees hulppakket: 310 miljard euro aan bijkomende subsidies en 250 miljard euro aan goedkope leningen. Het leeuwendeel ervan financieren we gewoon van de poef. Het is vloeken in de neoliberale kerk.

Op middellange termijn valt zelfs omvangrijke monetaire financiering, schulden maken door het bijdrukken van geld, en een Europese solidarisering van schulden niet uit te sluiten. Wie weet, komt er de komende jaren zelfs een ordentelijke schuldherschikking van sommige landen.

Corona sloopt echt alle taboes. Bij de criticasters van deficit spending blijft het ondertussen oorverdovend stil.

5. There is such a thing as society

Tot slot zorgt corona voor een culturele omwenteling. Het individu maakt plaats voor de samenleving, ik voor wij. Laat individualisme nu net de kern zijn van het neoliberalisme, voor eeuwig gevat met de woorden van Margaret Thatcher: 'There is no such thing as society'.

Tijdens de eerste golf waren we getuige van een nooit geziene solidariteit. De zorgverleners konden rekenen op algemene sympathie, burgers deden spontaan boodschappen voor kwetsbaren in de samenleving. Ook in het sociaal beleid draaien we de pagina om: hogere uitkeringen voor (tijdelijk) werklozen en meer kindergeld voor arme gezinnen.

Maar meer fundamenteel: een pandemie bewijst dat individuele vrijheid zonder collectief kader op drijfzand is gebaseerd. Wie zich niet houdt aan de sociale afstandsregels brengt immers niet enkel zichzelf, maar de hele samenleving in gevaar. Maar ook omgekeerd, wie strikt alle voorschriften van de overheid opvolgt, kan besmet worden door wie er de kantjes van afloopt. De mens leeft niet in een vacuüm, maar is een sociaal wezen. Het is de ultieme les van corona: there is such a thing as society.

Corona als keerpunt

Het coronavirus ontketent de grootste naoorlogse crisis. Oude zekerheden vallen weg, mensen zoeken nieuw houvast. Het vleermuisvirus zal een blijvende impact nalaten. Hoe precies, dat blijft koffiedik kijken. Eén zekerheid staat evenwel als een paal boven water: corona ontneemt het neoliberalisme alle inhoudelijke munitie.

— Deze bijdrage verscheen eerder op Knack.be.

De rijke regeert het land: hoe economische ongelijkheid tot politieke ongelijkheid leidt

Belastingontwijking treft vooral de armsten