Na anderhalf jaar hebben vertegenwoordigers van arts-specialisten in opleiding en de federale minister van Volksgezondheid Vandenbroucke in mei een akkoord bereikt over een betere sociale bescherming. Het is opmerkelijk dat het werknemersstatuut, dat sinds 1983 van kracht was, na bijna 40 jaar eindelijk is gewijzigd. De Vlaamse regering bereikte al eerder, in maart, een ‘historisch akkoord’ met de vakbonden en werkgevers in de zorg- en welzijnssector voor extra personeel en een loonsverhoging. Als we kijken naar de recente ontwikkelingen in heel Europa, dan zijn de Belgische akkoorden in de gezondheids- en sociale zorg geen uitzondering. Tegelijkertijd komen bonussen en zelfs hogere lonen lang niet tegemoet aan fundamentele besognes van het zorgpersoneel, die veel verder gaan dan loon. Al zo lang bestaande problemen in de zorgsector — onvoldoende financiering, vermarkting en privatisering, braindrain en personeelstekort — onopgelost blijven, is nieuwe arbeidsonrust in de zorgsector in het post-pandemische Europa nauwelijks te vermijden. Een analyse van de dynamiek en de patronen van onrust in de gezondheids- en sociale zorg voorafgaand aan Covid-19 maakt dit duidelijk.
Drie kenmerken die de arbeidsonrust in de gezondheids- en sociale zorg typeren
Ten eerste worden stakingsacties in de gezondheids- en sociale zorg gekenmerkt door hun onregelmatige maar 'explosieve' aard. In het algemeen volgt de stakingsactiviteit in de sector grotendeels het algemene patroon voor het land: doorgaans hoger waar het stakingsniveau in het algemeen hoog ligt, maar meer gedempt in landen met weinig stakingen. In die laatstgenoemde landen verbreken vakbondsacties in de gezondheids- en de sociale zorg (naast het onderwijs) echter de stakingskalmte.
Ten tweede is het repertoire voor collectieve actie door zorg- en welzijnswerkers zeer divers en gaat het om meer dan stakingen. Het repertoire omvat betogingen, symbolische protesten en ook massale ontslagcampagnes. De redenen voor deze verscheidenheid zijn tweeledig. De loyaliteit van zorgverleners ten opzichte van individuele zorgontvangers en hun beroepsethiek kunnen het moreel moeilijk maken om tot stakingsacties over te gaan. Als zorgactiviteiten echter als ‘werk’ en niet als een ‘morele verplichting’ worden erkend, kunnen allianties tussen zorgverleners en -ontvangers en hun familieleden ontstaan. Bovendien zijn de regels voor vakbondsacties in de gezondheids- en sociale zorg vrij streng: in de meeste landen wordt zorgwerk als ‘essentieel’ beschouwd, zodat een nooddienst kan worden gegarandeerd.
Ten derde zijn de eisen van gezondheids- en zorgwerkers veelzijdig. Verschillende problemen, zoals onderfinanciering, personeelstekort en stress, vinden hun oorsprong in de vermarkting van de sector of in het bezuinigingsbeleid dat regeringen (eenzijdig) hebben genomen in de nasleep van de financiële crisis van 2007-2009. Bovendien worden verschillende beroepen in de zorg voornamelijk door vrouwen uitgeoefend, wat niet alleen bijdraagt tot de 'vervrouwelijking' van de vakbondsactie, maar ook tot uiting komt in de agenda, aangezien de loonkloof tussen mannen en vrouwen nog steeds stof tot discussie is. De eisen van het zorgpersoneel beperken zich niet alleen tot hun loon — maar dit laatste is wel nog steeds een bron van ongenoegen.
Een gedeeltelijke verschuiving in de agenda sinds de pandemie
De Covid-19-pandemie heeft geleid tot enkele tijdelijke beperkingen van het stakingsrecht voor 'essentiële werknemers' in landen als Portugal en Roemenië. Het 'morele dilemma' van gezondheidswerkers is tijdens de pandemie bijzonder dwingend geworden, aangezien hun professionele verantwoordelijkheid tegenover de samenleving en de bescherming van de volksgezondheid op het spel staan. Toch is de pandemie over het algemeen geen voorbode van arbeidsrust geweest: stakingsacties of de dreiging daarmee zijn doorgegaan, en betogingen en vooral campagnes en symbolisch protest vonden in verscheidene landen plaats.
In het oog van de Covid-19-storm is de agenda van de werknemers in de zorgsector gedeeltelijk verschoven, zij het slechts tijdelijk. Terwijl de pandemie de al lang bestaande aanspraken van de werknemers aan het licht heeft gebracht, zijn onmiddellijke zorgen in verband met arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden intussen sterk op de voorgrond getreden. Het is geen verrassing dat dit met name geldt voor gezondheids- en veiligheidskwesties zoals het gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen en de behoefte aan psychologische ondersteuning. Lange werkuren hebben een hoog personeelsverloop en aanhoudende personeelstekorten aan het licht gebracht, terwijl de toegenomen werklast in verband is gebracht met precaire arbeidscontracten en het niet respecteren van (ziekte)verlof en het evenwicht tussen werk en privéleven.
Uiteenlopende reacties
Regering hebben verschillend gereageerd. In verscheidene landen, zoals in België, hebben onderhandelingsrondes in de particuliere of de openbare zorg geresulteerd in collectieve overeenkomsten met hogere loonniveaus en betere arbeidsvoorwaarden. Sommige regeringen hebben, zij het in verschillende mate, snel aanvullende financiering goedgekeurd of beloofd om de lonen en arbeidsomstandigheden te verbeteren of meer personeel aan te werven. Verscheidene regeringen in Europa hebben echter vooral bonussen beloofd aan (eerstelijns)werknemers in de zorg naarmate de pandemie aan kracht won. Dergelijke bonussen kunnen echter alleen het symptoom bestrijden, niet de oorzaak. Zij bieden geen oplossing voor diepgewortelde klachten en eisen. Toch heeft de pandemie politieke mogelijkheden geopend, in termen van budgettaire capaciteit, voor vakbondseisen in de de zorg- en welzijnssector. Het valt echter nog te bezien of dit een keerpunt zal betekenen in de organisatie en verstrekking van zorg en de toenemende neoliberale onderbouwing daarvan. Zullen de huidige interventionistische regeringen ook afstappen van ongebreidelde vermarkting en privatisering, en weer terugkeren naar een publieke non-profit-zorgverlening? Wellicht niet. De Vlaamse regering heeft een decreet in de maak dat een juridisch kader biedt voor de privatisering van de openbare woonzorgcentra en de lokale sociale dienstverlening. De Vlaamse regering als Dr. Jekyll and Mr. Hyde: ‘historische’ akkoorden met de zorg afsluiten, maar tegelijkertijd privatiseringen in de sector bevorderen. In verschillende gevallen was (de dreiging van) stakingen of andere vormen van arbeidsonrust nodig om de druk op de regeringen te zetten of te handhaven. Dit zal niet veranderen in een post-pandemische wereld die het hoofd moet bieden aan "Long Covid".