Met de lancering van het Europese Belastingobservatorium en een voorlopig akkoord over een transparantiewet voor multinationals zet de Europese Unie deze week cruciale stappen in de strijd tegen belastingontduiking door multinationals. De inzet: vele miljarden euro’s en de politieke toekomst van de EU.
Dinsdagochtend lanceerde de Commissie het Europese Belastingobservatorium, een onafhankelijke onderzoeksinstelling die belastingontduiking en agressieve belastingplanning in de EU in kaart moet brengen. Het observatorium zet de toon met een eerste studie, waaruit blijkt dat een minimumbelasting van 25 procent voor multinationals de EU 170 miljard euro kan opleveren. Het voorstel dat Joe Biden dit weekend tijdens de G7 op tafel legt, een wereldwijde belasting van 15 procent voor grote bedrijven, stelt 15 miljard in het verschiet. Geld dat geïnvesteerd kan worden in beter onderwijs, gezondheidszorg, groen publiek vervoer, enzovoort.
Volgens het observatorium is ongeveer 80 procent van de belastingontduiking toe te schrijven aan geldstromen tussen Europese rekeningen. Minstens even significant is daarom het voorlopig akkoord over country-by-country reporting. Deze transparantiewet verplicht multinationals met een omzet boven 750 miljoen euro tot het openbaar maken van hun winsten en belastingbijdragen in alle Europese lidstaten.
Dat maakt een eind aan de geheime afspraken die sommige lidstaten sluiten met grote bedrijven, waarbij aantrekkelijke belastingtarieven aangeboden worden in ruil voor de vestiging van een brievenbus of spookhoofdzetel. Rijke kenniseconomieën als Nederland en Ierland steken de kruimels van multinationals gretig in hun zakken, terwijl landen waar lonen, grondstoffen en productiekosten lager liggen, opdraaien voor de échte kosten van grootschalige bedrijvigheid. Op die rekening staan onder meer de ecologische schade, het intensief gebruik van publieke infrastructuur en de maatschappelijke kosten van precair werk.
Er is weinig nieuw aan de vaststelling dat de grote winnaars van globalisering de kosten van het proces dat hen groot maakt dumpen bij de samenleving. En bij de overheid, die met steeds beperktere middelen de crises en het ongenoegen die zij veroorzaken te lijf moet gaan. Al decennia ziet links miljarden aan potentiële publieke inkomsten verdampen, en kijkt rechts weg van oneerlijke concurrentie en monopolievorming.
Toch leek er tot voor kort weinig ruimte voor actie. Het feit dat de Europese Commissie en het Europees Parlement nu wél aan de zaak trekken, is niet enkel een kwestie van rijpende geesten. Het begint hen te dagen dat grootschalige belastingontduiking een verlammende weerslag heeft op de Europese besluitvorming en het integratieproces.
De dynamiek schemert door in de strijd over begrotingsstriktheid en zuinigheid versus economische solidariteit. Met wat ze een ‘positief vestigingsklimaat’ noemen, brengen Europese belastingparadijzen hun inkomsten en uitgaven in balans. Zwaaiend met een keurige begroting wijzen ze vervolgens iedere vorm van Europese solidariteit af als liefdadigheidstransfers.
Er is ook een verband met de tweede grote Europese splijtzwam, tussen liberale democratieën en semi-autoritaire regeringen in Centraal- en Oost-Europa. Geheimhouding rond belastingdeals en geldstromen tussen bedrijven en overheden faciliteerde de Hongaarse Victor Orbán en de Poolse Mateusz Morawiecki in het uitbouwen van een kleptocratisch netwerk, waarbij grote bedrijven vervlochten raakten met de besturende macht.
Ten slotte zijn belastingen en rechtvaardige herverdeling kernvraagstukken van de politiek, en beslissend voor de manier waarop burgers de voor- en nadelen van Europese integratie ervaren. Het zijn bij uitstek thema’s voor de democratie, niet voor een wedloop van bodemdeals achter gesloten deuren. Het openbreken van dit debat op Europees niveau biedt een kans om het nut van Europese samenwerking aan burgers te openbaren. Om hun belangen en toekomstperspectief op een positieve manier aan elkaar te verbinden. Als waakhonden voor multinationals zijn het observatorium en de transparantiewet slechts eerste stappen richting een effectief Europees belastingbeleid tegenover multinationals. Het groeiend bewustzijn over de onmisbaarheid daarvan is hoopgevend.
—Deze bijdrage verscheen op 5 juni in De Morgen.