Met vier afspreken in eigen tuin? 'Enkel wanneer je niet eerst door het huis moet'. (Het Nieuwsblad, 28 november 2020)
Tuinfeest alleen toegestaan met cateraar : 'Een professionele organisatie inschakelen'.(De Standaard, 17 mei 2021)
Reizen weer wat eenvoudiger: Vlaanderen kleurt net als grote delen van Europa groen op coronakaart. (De Morgen, 24 juni 2021)
Voor wie het in Vlaanderen niet breed heeft, was de coronaberichtgeving volgen af en toe wel even slikken. Blijkbaar hebben sommige mensen voldoende reserves op hun bankrekening staan om halsoverkop een zwembad te bouwen toen ze plots tot hun suburbane villa veroordeeld waren voor enkele maanden. Ook de stad verlaten of een appartementje aan de kust te kopen behoorde tot de mogelijkheden.
Voor wie veroordeeld was tot stad voor het dagelijks overleven of zich in een sociale woning 'opgesloten in mijn hoofd en in mijn kot' voelde (VRT NWS, 8 mei 2020), klonk het als dagdromen.
Voor wie krap met het gezin zat samengehokt in een appartement, klonk de mededeling dat in de tuin afspreken met vier enkel was toegestaan indien er een rechtstreekse toegang was vanop de straat, even surreëel als een ruimtereis naar Mars.
Voor wie niet alleen geen tuin had, maar ook geen middelen om tuinfeesten te organiseren, klonk de idee van een professionele cateraar inhuren voor zo een gelegenheid even onwezenlijk als de lotto winnen.
Dat reizen in Europa eindelijk eenvoudiger was geworden, daar hadden zij voor wie reizen nooit op het programma staat, niet meteen een boodschap aan.
De selectieve blik op de wereld die uit de krantenkoppen blijkt, vertelt iets over de rol van de mainstream media in tijden van crisis. In het belang van de volksgezondheid zagen ze het als hun taak om het publiek te informeren over de covidpandemie en de maatregelen om die te bestrijden: maar wie beschouwden ze precies als hun 'publiek' en wie was het 'volk' uit de 'volksgezondheid' precies?
Het zegt ook iets over zij die het crisisbeleid maakten. Soms leek het alsof de Wetstraat zich niet langer in het superdiverse Brussel bevond, maar ergens in een suburbane verkaveling gelegen was. Sommige ministeriële besluiten die naar aanleiding van corona werden uitgevaardigd en heel wat coronamaatregelen leken recht uit het hoofd te komen van de (meer dan) middenklasse, suburbane bewoner. Dit maakte meteen ook dat ze wereldvreemd klonken in de oren van de modale stedeling.
De stad beter na corona? Laten we de urgenties vasthouden.
Zeker in de eerste maanden van de pandemie ging het zelden over hoe corona het samenleven in de sociale woonwijk op de proef stelde of hoe het beleid van de 'veilige gezinsbubbels' kansarme kinderen opsloot in hun ongelijkheid. De uitzonderlijke getuigenis van de 13-jarige Dylan in het kinderprogramma Karrewiet naar aanleiding van de lockdown waarin hij stelde 'Als ik één ding mocht wensen, dan is het iets meer geld voor eten', raakte een gevoelige snaar in Vlaanderen (VRT NWS, 19 mei 2020). Nochtans was het niet covid die Dylan in de kansarmoede had gebracht, covid was eerder de lens die we nodig hadden om zijn armoede eindelijk te zien.
Hoewel covid vele stedelingen, niet alleen in Vlaanderen maar wereldwijd, vanaf de eerste dag diep raakte in hun alledaagse functioneren als mens, ouder, kind, professioneel enzovoort, was er paradoxaal genoeg toch een optimistische toon te herkennen in de stroom van opinieartikels die het virus op gang bracht. Zonder de verstrekkende gevolgen van de covidpandemie te ontkennen, werd de gezondheidscrisis in binnenland en buitenland als een kans gezien om te reflecteren over de grote structurele problemen die de stad en samenleving wereldwijd treffen.
Geconfronteerd met hoe covid mogelijk maakte wat onmogelijk leek, zoals vliegtuigen aan de grond houden, mensen op grote schaal mobiliseren voor een gedeeld doel, de gezondheidszorg opschalen enzovoort, stelde schrijfster Arundhati Roy al op 3 april 2020 in 'The pandemic is a portal'. Roy stelde: 'In the midst of this terrible despair, it offers us a chance to rethink the doomsday machine we have built for ourselves. Nothing could be worse than a return to normality.'
Ook in Vlaanderen bestond het geloof dat corona de opstap zou zijn naar een meer 'sociale, duurzame, rechtvaardige samenleving'. In zijn Brief aan Vlaanderen, roept politiek filosoof Bleri Lleshi (2020) om het herboren solidariteitsgevoel te mobiliseren om de grote uitdagingen van onze samenleving aan te pakken. Nu we onverwacht toch in staat bleken de moordende ratrace, de vernietigende economie en de afbraak van de welvaartstaat tot stilstand te dwingen, verenigden progressieve Vlaamse media zich onder de hashtag #BeterNaCorona om na te denken over een socialere en ecologische wereld na corona.
Dat nadenken over een betere toekomst in tijden van pandemie op zich al een teken is van een zekere graad van geprivilegieerdheid, is slechts weinigen te binnen geschoten. Voor zij die in de zorgsector werkten, achter de kassa's zaten, werkten met kinderen op de schoot, geen asiel konden aanvragen, de huur niet meer konden betalen, zonder werk vielen en de eindjes niet meer rond kregen enzovoort, was denken over een betere wereld een luxe die ze zich te midden van crisis niet konden veroorloven.
Bovendien is de vraag nu het applaus is verstomd voor zij die ons door de crisis loodsten, of er nog iemand is die gelooft dat covid ons inderdaad naar een rechtvaardigere stad zal leiden? Applaudisseerden we uiteindelijk vooral om onszelf een hart onder de riem te steken nu de dreiging plots dichter bij de deur stond dan gedacht? Hoewel covid pijnlijk heeft aangetoond hoe groot de ongelijkheid is in de stad en onder haar bewoners, lijkt de brede golf aan solidariteit al afgevlakt samen met de covidcurves nog voor er iets verworven is. Het is daarom noodzakelijk de structurele uitdagingen waar de stad echt voor staat op scherp blijven te stellen en de politieke energie die covid losmaakte vast te houden. Daarbij is het van belang om structurele uitwegen te verbeelden voorbij het dominante discours van 'veerkrachtige steden' (Somers) of snel bij elkaar geschreven opinies.
Dat corona niet het grote gelijkheidsvirus is, is intussen goed doorprikt (Oxfam). In vele gevallen heeft covid de stedelijke ongelijkheid enkel bevestigd en zelfs versterkt. In sommige gevallen heeft covid aanleiding gegeven tot nieuwe sociaal-ruimtelijke breuklijnen van ongelijkheid. In het beste geval heeft de pandemie onze ogen geopend voor wat voor corona al goed scheef zat.
Zoals dat bij veel (globale) gezondheidscrisissen het geval is geweest, zal de covidpandemie wellicht ook de stad blijvend veranderen. Maar of dat ook ten goede zal gebeuren, zoals in het begin van de pandemie soms werd gehoopt en gedacht, is echter allesbehalve een uitgemaakte zaak.
Als covid onze ogen al heeft geopend, dan moeten we vandaag deze opengesperde blik vast pakken en de urgenties voor de toekomst van de stad levendig houden. Op een compromisloze manier moeten we blijven nadenken over de uitdagingen waar Covid de stad voor stelt: van huisvesting tot diversiteit, van klimaat tot (wijk)gezondheidszorg. Bovendien moeten we ons de vraag stellen hoe we een lokaal crisisbeheer van dergelijke globale uitdagingen kunnen overstijgen. Corona reisde in een mum van tijd van de Chinese stad Wuhan naar de Vlaamse steden en heeft iedereen tegen wil en dank bewust gemaakt van hoe sterk steden globaal met elkaar verbonden zijn (Giordano, 2020).
Welke (politieke) rol hebben steden in de geglobaliseerde wereld dan te spelen op vlak van klimaat, armoede, diversiteit en gezondheid (Oosterlynck et al., 2019)? Zijn we bereid de juiste (politieke) lessen te trekken uit de covid-pandemie opdat de stad van de toekomst inderdaad gezonder en rechtvaardiger kan zijn (Latour, 2021; Zizek, 2020)?
Dit is een bewerkte voorpublicatie van de introductie van het boek:
Luce Beeckmans, Stijn Oosterlynck & Eric Corijn (eds.), De Stad Beter na Corona?
Reflecties over een gezondere en rechtvaardigere stad, ASP | VUBPRESS | UPA, publicatie verwacht dit najaar.
Dit stuk verscheen eerder op Knack.be