Iedere politieke partij is het er vandaag over eens: ‘werken moet meer lonen’. Geen dag gaat voorbij of een nieuw ballonnetje dat deze doelstelling moet ondersteunen wordt opgelaten. In de serie ‘Werken moet meer Lonen’ van Knack analyseerden Stijn Baert en Wim Van Lancker deze voorstellen. Hun trieste vaststelling: geen enkel Vlaamse partij heeft werkelijk een plan klaarliggen. Integendeel, recent ingevoerde maatregelen ondergraven of gaan zelfs lijnrecht in tegen de doelstelling dat ‘werken meer moet lonen’.
Neem gemeenschapsdienst. Sinds 1 januari 2023 kan iedereen die in Vlaanderen langer dan twee jaar werkloos is, ingeschakeld worden om bij lokale besturen, vzw’s of onderwijsinstellingen in de eigen stad of gemeente taken uit te voeren. Het gaat om administratie, ondersteuning bij evenementen, toezicht, werken bij een groendienst of uitvoeren van personenvervoer. De gemeenschapsdienst kan maximaal 64 uur per maand of twee volledige dagen per week opgelegd worden. Daar staan een vergoeding van 1,30 euro per uur en een behoud van de werkloosheidsuitkering tegenover. Wie weigert, verliest de uitkering.
Volgens een vraag in het Vlaams parlement hebben op dit moment 76 gemeenten aangegeven in totaal 702 gemeenschapsdienstwerkplekken te willen creëren. Deze ‘werkplekken’ zijn ondertussen te vinden bij de poetsdienst, in de kinderopvang, bij het groenonderhoud, onthaalbegeleiding bij loketten en bij het opruimen van zwerfvuil.
Er vallen twee zaken op bij deze jobs. Ze zijn ofwel een knelpuntberoep, of het gaat om lokale dienstverlening waar lokale besturen in het verleden zwaar op hebben moeten besparen. Zo is kinderopvang bijvoorbeeld al jarenlang een knelpuntberoep. Op dit moment staan er meer dan 2000 vacatures open op de VDAB-website. In Antwerpen werd vorige legislatuur al zwaar bespaard op het personeel, en volgens de oppositiepartijen zullen ook de komende jaren jobs geschrapt worden bij o.a de loketbediening en buurtonderhoud. Allebei diensten waar een grote nood bestaat aan werkkrachten. Met de invoering van gemeenschapsdienst kan Antwerpen deze dienstverlening nu laten uitvoeren door langdurig werkzoekenden voor 0 euro. De 83 euro per maand maximaal bovenop de uitkering wordt immers betaald door de VDAB. Wanneer deze mensen zonder slag of stoot in een knelpuntberoep gedropt kunnen worden, zou de vraag gesteld kunnen worden of het niet logischer is om hen – hou u vast – een vast contract in die functie aan te bieden? Werken moet toch lonen? De huidige mantra is momenteel: hoe meer gratis werk, hoe beter. Geeft gemeenschapsdienst dan geen uitzicht op een betaalde job in de toekomst? De doorstroming naar vast werk, ondanks de grote vraag naar arbeidskrachten, is echter lang niet verzekerd. De schepen van Ondernemen en Werk in Mechelen laat bijvoorbeeld zelf weten dat dat niet ‘evident’ is: ‘Doorstromen naar een reguliere job is volgens de schepen wel mogelijk, maar niet evident’.
Uit ervaringen in bijvoorbeeld Nederland, waar gemeenschapsdienst ondertussen ook in de privésector is toegelaten, blijkt dat gemeenschapsdienst de kans op een reguliere baan zelfs verkleint en jobs verdringt. Als werkgever (zoals bijvoorbeeld Albert Heijn of Hello Fresh) zou je van lotje getikt zijn om medewerkers in dienst te nemen en volwaardig te betalen als je ze ook gratis kan laten werken… En zo werkt gemeenschapsdienst nog een ander heilig huisje van de Vlaamse regering tegen: de 80% werkzaamheidsgraad. Kortgeschoolden die op zoek zijn naar een volwaardige job komen op de arbeidsmarkt in concurrentie met werkzoekenden die gratis gemeenschapsdienst moeten doen. De kans voor die eersten om een job te vinden, wordt kleiner. Maar wie weet, als ze lang genoeg werkloos zijn, komen ze misschien in aanmerking voor gemeenschapsdienst.
Niet enkel de langdurig werkzoekenden worden verplicht te werken voor twee keer niks. Ook inburgeraars (erkende vluchtelingen, gezinsherenigers,… die een inburgeringstraject moeten volgen) zullen vanaf dit jaar gratis kunnen worden ingezet op de werkvloer: de verplichte inburgeraar moet vanaf 1 januari een “participatietraject” doorlopen van minimaal 40 uur. Dat kan bijvoorbeeld in een buddyproject, een stage bij een bedrijf, vereniging of lokaal bestuur, via vrijwilligerswerk of deelname aan activiteiten in een buurthuis. De gemeenten Halle en Oostende kiezen ervoor om dit participatietraject in te vullen door nieuwkomers een verplicht aanbod te doen van ‘vrijwilligerswerk’. Hoe vrijwillig is vrijwilligerswerk nog als je mensen ertoe verplicht? De vrije keuze is immers instrumenteel om over vrijwilligerswerk te kunnen spreken.
Vrijwilligerswerk uitvoeren, tonen studies aan, heeft een positief effect op de aanwervingskansen van nieuwkomers. Maar stages en onbetaald vrijwilligerswerk blijken een activeringsinstrument te worden: je kans op een job wordt klein(er) als je niet eerst een onbetaald werktraject hebt doorlopen. Gratis stages en vrijwilligerswerk worden zo een voorportaal voor de ‘echte’ arbeidsmarkt. Terwijl er genoeg mogelijkheden zijn om iemand gericht en snel naar bijvoorbeeld een knelpuntberoep toe te leiden.
Met beide instrumenten creëert de Vlaamse regering gratis handen op de arbeidsmarkt. Ze maakt het voor lokale besturen en werkgevers minder aantrekkelijk om werkzoekenden effectief aan te werven en hen een contract aan te bieden aan normale loon- en andere voorwaarden. In plaats daarvan opent de Vlaamse regering een blik goedkope, flexibele arbeid.
Er is arbeidsmarktkrapte, er is nood aan heel wat diensten en mensen willen werken. Geef ze dan ook een volwaardig contract. Tenslotte begint elk debat over ‘meer loon naar werk’ daar me.
—Deze bijdrage verscheen eerder bij Knack.