Het Polen-moment van Arizona

De aanval van de regering-De Wever op de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen is niet minder dan een bedreiging voor onze rechtsstaat. Dat zijn grote woorden, maar ik spreek ze niet lichtzinnig uit.

Als advocaat migratierecht had ik het graag gehad over de plannen in het federale regeerakkoord op vlak van migratiebeleid, maar ik moet een ander onderwerp voorrang geven. De Arizonapartijen hebben in het federale regeerakkoord immers een ongeziene aanval geopend op de rechterlijke macht. Ik weet niet of alle Arizonapartijen zich goed bewust zijn van de implicaties hiervan, laat staan hun leden, maar de aanval op de rechtsstaat moet herkend, benoemd en bestreden worden. Er is immers geen weg terug. Daarom richt ik me tot u.

De rechtsstaat beschermt de bevolking tegen willekeurige machtsuitoefening. Het is het basisfundament van de democratie. De wet geldt zowel voor de bevolking als voor de overheid en onafhankelijke, onpartijdige rechters zien daar op toe. Het is niet voor niets dat de rechtsstaat behoort tot de kernwaarden van de Europese Unie. De rechtsstaat omvat het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, het recht op een onafhankelijk en onpartijdig gerecht en op een eerlijke en openbare behandeling van de zaak. De onafhankelijkheid van rechters van de overheid die ze controleren, is daarbij essentieel.

DE AANVAL OP DE RAAD VOOR VREEMDELINGENBETWISTINGEN (RvV)

De aanval op de rechtsmacht in het regeerakkoord richt zich hoofdzakelijk op de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). De RvV is een in 2006 opgericht onafhankelijk administratief rechtscollege en is specifiek belast met het bieden van rechtsbescherming tegen het overheidsoptreden inzake vreemdelingenbetwistingen. Concreet wil dit zeggen dat de RvV erop toeziet of de beslissingen van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) rechtsconform zijn.

Eerste aanval

De eerste aanval in het regeerakkoord is aarzelend maar veelzeggend. Het is een oproep om te onderzoeken of de bevoegdheid om te oordelen over de opvangwet niet kan worden weggenomen bij de arbeidsrechtbank en bij de RvV gelegd kan worden. Belangrijk om te weten is dat de overheid in de voorbije drie jaar meer dan tienduizend maal veroordeeld werd door de arbeidsrechtbanken wegens schending van het recht op opvang. Het voorstel is dan ook erg opmerkelijk. Ten eerste is er geen reden om te verwachten dat de RvV anders zou oordelen over het recht op opvang dan alle andere rechtsinstanties die zich hierover hebben moeten buigen. Ten tweede is het uitermate zorgwekkend dat het antwoord van de overheid op het systematisch schenden van de wet bestaat uit een voorstel om de arbeidsrechtbanken hun bevoegdheid te ontnemen. De boodschap aan elk gerecht dat er op toeziet of de uitvoerende macht de wet respecteert, is duidelijk: mooie bevoegdheid heb je daar, het zou jammer zijn als er iets mee zou gebeuren.

Tweede aanval

De tweede aanval in het regeerakkoord is tekenend. De RvV wordt als een migratiedienst gezien, op één lijn met de DVZ en het CGVS, onder één overkoepelende FOD Migratie. De RvV is evenwel geen ‘dienst’, het is een onafhankelijk administratief rechtscollege bevoegd om na te gaan of de beslissingen van de DVZ en het CGVS zich aan de wet houden.

Derde aanval

De derde aanval is subtiel. Het regeerakkoord voorziet dat de RvV door de DVZ en het CGVS kan worden verplicht om een zaak te behandelen in een andere samenstelling. Dit klinkt misschien niet opmerkelijk, maar de migratiediensten verschijnen, net als de verzoeker, als partij voor de RvV. En als partij verschijnen zij als gelijken voor de rechter. Als partijen kunnen zij vandaag de dag allebei vragen aan de rechter voor wie ze verschijnen om de zaak te laten behandelen in algemene vergadering of in verenigde kamers als dit nodig wordt bevonden voor de eenheid van rechtspraak. Het regeerakkoord beoogt echter dat één van beide partijen, de overheid, de rechter voor zij verschijnt nu zou kunnen instrueren in een andere samenstelling te voorzien, terwijl de andere partij die mogelijkheid niet heeft. Om een effectief rechtsmiddel te genieten moet een rechter onpartijdig zijn. Een dergelijke instructiemogelijk voor de uitvoerende macht ten opzichte van de rechterlijke macht die haar controleert, tast de onafhankelijkheid van de rechter en diens onpartijdigheid aan.

Vierde aanval

De vierde aanval is een schok. Een rechter bij de RvV is benoemd voor het leven. Het regeerakkoord voorziet evenwel dat een rechter bij de RvV nog slechts benoemd zou worden voor een hernieuwbare periode van 5 jaar. De levenslange benoeming van rechters is de garantie van hun onafhankelijkheid. Ze wordt onder meer verzekerd door onze Grondwet. De RvV wordt dan afhankelijk van de overheid die ze dient te controleren. Of dit effectief zou leiden tot terughoudendheid bij rechters of niet, doet niet ter zake. Het punt is dat een minder zeker statuut tot meer terughoudendheid zou kunnen leiden. Zoals de voorzitter van het Hof van Justitie, Koen Lenaerts, eind januari in De Tijd nog aangaf, is de onafhankelijkheid van nationale rechters van hun politieke overheden de sleutel van het hele bouwwerk. Zonder valt het ganse bouwwerk in duigen.

Vijfde aanval

De vijfde aanval in het regeerakkoord bestaat uit een rotatiesysteem voor de rechters van de RvV met rechters van andere administratieve rechtbanken. Waar voor de overheveling van opvanggeschillen het regeerakkoord net wijst op de bijzondere expertise van de RvV, en de expertise van de RvV is onbetwist, zou er nu worden ingezet op een rotatiesysteem waarbij die expertise niet verzilverd kan worden. Een rechter beslagen in het vluchtelingenrecht of het vrij verkeer van Unieburgers zou zich dan moeten uitspreken over vergunningen voor tuinhuizen, en omgekeerd.

Zesde aanval

Een zesde aanval bestaat uit het afschaffen van de openbare mondelinge zitting. Het regeerakkoord wil van de rechtszitting de uitzondering maken in plaats van de regel. Volgens het Handvest van Grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is een mondelinge zitting noodzakelijk om van een effectief rechtsmiddel te kunnen spreken. Een mondelinge zitting is nodig om een dossier kritisch te bekijken, om een rechter toe te laten vragen te stellen aan beide partijen, en om misverstanden en onduidelijkheden recht te zetten. De zitting is, zeker in asielzaken, vaak een kantelpunt en geen tijdverlies. Op dit moment loopt er een bijzonder waardevol project bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen om de zitting voor niet-begeleide minderjarige asielzoekers net zo kindvriendelijk en toegankelijk mogelijk te maken.  Waarom zou het regeerakkoord dergelijke initiatieven willen fnuiken? Inzetten op minder robuuste rechtsbescherming en minder participatie van verzoekers houdt een procedurele verzwakking in die enkel kan leiden tot meer procedures, niet tot minder.

RANCUNE BIJ N-VA

Experimenteren met de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechters die de overheid dienen te kunnen controleren, tast de rechtsstaat in haar kern aan. Op zijn minst zou je verwachten dat er zwaarwichtige redenen worden aangevoerd om te verantwoorden dat er wordt gemorreld aan de fundamenten van onze democratie. Die redenen worden in het regeerakkoord niet gegeven. Het gaat om een aanval. Dat blijkt ook uit een recente hoorzitting in het parlement en uit de jarenlange vete die één partij in het bijzonder, N-VA, uitvecht met de rechterlijke macht.

Op 12 februari 2025 stelde de eerste voorzitter van de RvV het jaarverslag van de RvV voor in het parlement. Wie de beelden van de hoorzitting bekeek, zag een eerste voorzitter die geduldig en beleefd van zich afbeet, maar die ook gevraagd werd door politici van N-VA (en Vlaams Belang) om zich te verantwoorden voor de arresten van de RvV. Het rechtscollege werd daarbij afgeschilderd als een obstakel voor de uitvoerende macht. Mevrouw De Vreese, die voor N-VA mee het migratieluik van het regeerakkoord heeft onderhandeld, ging zelfs zo ver te vragen of de eerste voorzitter het wel nodig acht dat de RvV de bevoegdheid zou behouden om zelf internationale bescherming toe te kennen in asieldossiers. De vraag werd langs de neus weg gesteld, maar het gaat wel degelijk om intimidatie van een rechtscollege.

De aanval op de rechterlijke macht in het regeerakkoord komt niet uit het niets. Het is het resultaat van jarenlange rancune bij N-VA tegenover de RvV en een aversie tegenover rechterlijke controle in het algemeen. In 2016, toen Theo Francken staatssecretaris voor Asiel en Migratie was, wierp N-VA al op dat de rechters van de RvV “wereldvreemd” en “activistisch” zouden zijn. In 2019 riep Francken, op het congres van Thierry Baudet zijn Forum voor Democratie, op om “activistische rechters” te “stoppen”. Datzelfde jaar gaf Francken te verstaan dat er “rotte appels” te vinden waren bij de RvV en betreurde hij dat hij ze niet kon ontslaan. In 2020 liet Francken opnieuw verstaan dat rechters, ditmaal bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, “activistisch” waren. In 2023 formuleerde N-VA voorstellen om via een “volksberoep” het Grondwettelijk Hof terug te kunnen fluiten, en om arresten van het EHRM naast zich neer te kunnen leggen.

AANVAL PASSEERT GERUISLOOS

Democratische partijen struikelden toen nog over elkaars voeten om te insisteren op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, het belang van het uitvoeren van vonnissen en het belang van de rechtsstaat. Al deze uitspraken genereerden toen nog persaandacht. Anno 2025 zien we echter dat CD&V, Vooruit, MR en Les Engagés zich met het federale regeerakkoord bereid hebben verklaard om het ressentiment van N-VA ten opzichte van de RvV in concrete wetten te gieten. In de pers blijft het stil. De aanvallen op de RvV passeren tot nu toe geruisloos.

Pers, politici en burgers zijn mogelijks dermate murw geslagen dat ze onverschillig zijn geworden. De vorige regering heeft in het kader van de zogenaamde opvangcrisis meer dan 10.000 rechterlijke veroordelingen naast zich neergelegd. Dwangsommen, een stok achter de deur die ten opzichte van de overheid overbodig zou moeten zijn, werden genegeerd. Zelfs de Raad van State werd weggewuifd alsof het een lastige vlieg was. Ernstige mensen lieten betijen. Eind januari 2025, voor de vorming van de nieuwe federale regering, wees het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens er nog op dat het niet enkel gaat om het negeren van de arbeidsgerechten, maar ook om het niet-uitvoeren van arresten uitgesproken door het EHRM en het Hof van Justitie en het niet-respecteren van rechterlijke beslissingen omtrent de overbevolking in onze gevangenissen, geluidsoverlast door de luchthaven, enzovoort. Het niet-uitvoeren van rechterlijke beslissingen is voor een democratische staat uiterst problematisch. Je toont aan de eigen bevolking, maar ook aan andere politieke partijen, dat de uitvoerende macht zowel de wet als de controle door de rechterlijke macht naast zich neer kan leggen.

ONS ‘POLEN-MOMENT’

We moeten ook om ons heen kijken. Politieke cultuur leeft niet in een stolp ter grootte van het grondgebied. In Duitsland blokkeert de extreemrechtse AfD de aanstelling van rechters en wordt een smeercampagne gevoerd tegen het Grondwettelijk Hof van Thüringen en diens leden. In de VS gaan er stemmen op om rechterlijke beslissingen gewoon te negeren. In Polen werd in 2017 een hervorming doorgevoerd onder de PiS-regering van de gerechtelijke waarbij de wetgevende en uitvoerende macht zich konden mengen in de rechtsbedeling, de aanstelling van rechters, de beëindiging van hun mandaat en hun disciplinering. De Poolse hervorming werd zowel nationaal als Europees verschillende malen teruggefloten omwille van de aantasting van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de nieuw aangestelde rechters, maar de nieuwe regering in Polen slaagt er vooralsnog niet in om de schade terug te draaien. De internationale context is deze waarin een rule based order steeds meer wordt gelost. Leden van het Internationaal Strafhof worden onder druk gezet. Arrestatiebevelen van het Strafhof worden door de VS en door Italië naast zich neergelegd. De gevolgen voor het uitvoeren van een genocide lijken beperkt tot vermaningen. We zijn op een cruciaal punt aangekomen waarin recht ofwel ernstig wordt genomen, ofwel irrelevant wordt.

Ik ga ervan uit dat partijen als CD&V, Vooruit of Les Engagés het belang van een onafhankelijke en onpartijdige rechtsmacht begrijpen. Wat in het regeerakkoord werd opgenomen, vormt evenwel een niet te miskennen aanval hierop. Het is een spel waarvan men niet weet, en niet kan voorspellen, waar het eindigt. Migratierecht is geen afgescheiden laboratorium. Er is geen waterdicht schot met de rest van de maatschappij. We kunnen ons op dit vlak geen gelatenheid, optimisme of onduidelijkheid permitteren. De rechtsstaat is niet onderhandelbaar. Het is hoogstnoodzakelijk dat dat de ingedommelde democratische partijen en hun leden wakker worden, terugkomen op er wat in het regeerakkoord besloten werd en garanties geven naar de toekomst toe.

-          Deze bijdrage verscheen ook in Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 3  (maart), pp. 50-54.

Werkloosheid beperken in de tijd? Geen goed idee

Chaos in de begroting