Werkloosheid beperken in de tijd? Geen goed idee

De beperking van werkloosheid in de tijd heeft niets te maken met het toeleiden naar jobs. Het werkt net de creatie van kwalitatieve jobs tegen.

Theoretisch gezien legt een krappe arbeidsmarkt het bal in het kamp van de werkzoekende: “keuze te over, jij bent gewild, jij hebt onderhandelingsruimte.” De keerzijde hiervan is dat  werkloosheid wordt weggezet als een individueel probleem: "er zijn genoeg jobs, toch? Als je nu geen werk vindt, moet het wel aan jouw motivatie liggen”.

De heersende politieke trend is dan ook onverbiddelijk: werkzoekenden moeten met de harde hand richting jobs worden geduwd door ze extra verplichtingen op te leggen, de sanctionering op te drijven en de toegang tot uitkeringen te beperken in de tijd.

Dit is niet alleen een misvatting, het is een gevaarlijke en destructieve maatregel die niet alleen de meest kwetsbare groepen treft maar de arbeidsmarkt ontwricht en de onderhandelingsruimte van alle werknemers beperkt.

De macro-economische benadering die stelt dat er “genoeg jobs zijn” negeert structurele barrières op onze arbeidsmarkt. Talloze onderzoeken tonen aan dat discriminatie op basis van leeftijd, migratieachtergrond of werkloosheidsduur een feit is. De getuigenissen van werkzoekenden die negatieve ervaringen hebben, zijn legio. Zo ook Paul, een 50-plusser die in ons onderzoek naar de ervaringen van langdurig werkzoekenden aangaf: “In uw gezicht zeggen de werkgevers met een glimlach: je bent te oud”.

Anderzijds is er een fundamentele mismatch tussen beschikbare jobs en de competenties van werkzoekenden. 4 op 10 van de werkzoekenden hebben geen secundair diploma. Vlaanderen kent een grote kwalitatieve mismatch: de aanwezige competenties op de arbeidsmarkt komen steeds minder overeen met wat organisaties nu of in de toekomst nodig hebben.

De weinige vissen in de vijver zijn niet de vissen die de bedrijven zoeken. Het structurele probleem van werkloosheid wordt ten onrechte afgewenteld op werkzoekenden. Terwijl het werkgevers zijn die beslissen wie wordt aangeworven. Niet de werkzoekenden, hoe gemotiveerd je ook bent.

Het beleid gaat ook uit van de verkeerde premisse: als mensen hun uitkering verliezen, gaan ze wel ‘beter hun best doen’ om snel een nieuwe job te vinden. Maar de realiteit is dat de helft van de werkzoekenden vandaag al in armoede leeft. Studies tonen aan dat zulke financiële prikkels niet leiden tot duurzame tewerkstelling, maar eerder tot een verschuiving naar andere stelsels zoals het leefloon, volledige inactiviteit of minder kwalitatieve jobs. Deze precaire en vaak tijdelijke jobs leiden keer op keer tot instroom in de werkloosheid. Zo komen werkzoekenden in een vicieuze cirkel van kortlopende jobs en werkloosheid terecht. Duurzame tewerkstelling blijft uit.

Bovendien zijn er ook negatieve neveneffecten. De beperking van de werkloosheidsuitkeringen verhoogt armoede en psychologische stress, wat werk vinden juist bemoeilijkt. Wie constant moet strijden om financieel te overleven, heeft minder mentale ruimte om zich effectief op werk te focussen. Werken moet lonen, maar dat betekent niet dat werkloosheid financieel ondraaglijk moet worden gemaakt.

Daarnaast houdt het upskilling tegen. Ondanks het feit dat er nood is aan een enorm opleidingsoffensief bij werkzoekenden wordt de tijd die nodig is om een opleiding te volgen, beperkt. Terwijl competentieversterking net dé meest duurzame manier is om uit de werkloosheid te geraken. Je neemt elke incentive af om te investeren in een degelijke opleiding.

Ook het draagvlak voor sociale zekerheid komt onder druk: een systeem dat mensen onvoldoende beschermt, verliest zijn legitimiteit. 1 op 2 werkzoekenden leeft vandaag  al in armoede. De beperking in de tijd en bijkomende verstrenging zal mensen niet vooruithelpen maar net afremmen in de zoektocht naar duurzame tewerkstelling. Hoe meer je het systeem uitkleedt en hierdoor de doelstelling ondergraaft, verdwijnt het draagvlak ervan als sneeuw voor de zon.

Beperking van werkloosheid in de tijd heeft niets te maken met het toeleiden naar jobs. Het werkt net de creatie van kwalitatieve jobs tegen. 1 op 3 van de knelpuntberoepen bieden slechte loons- en arbeidsvoorwaarden aan. Door werkzoekenden te dwingen voor dit soort jobs te kiezen, ontneem je elke incentive voor werkgevers om te investeren in de loons- en arbeidsvoorwaarden van kwalitatief slechte jobs.

De helft van de openstaande vacatures betreft tijdelijke jobs. De verhoogde flexibilisering van de arbeidsmarkt, zoals voorzien in het nieuwe regeerakkoord, zal het aantal precaire en zware jobs laten toenemen.

Werkzoekenden worden zo met hun rug tegen de muur gezet. Omwille van tijdsdruk worden zij gedwongen te kiezen voor minder kwaliteitsvolle jobs. Zo creëer je een groep aan precaire werknemers die vastzitten in slecht betaalde, onwerkbare kortdurende jobs zonder duurzaam arbeidsmarktperspectief en met een hoge kans op uitval naar de werkloosheid of ziekte. Dit is niet enkel nadelig voor werkzoekenden, maar ook voor werknemers. Als de sociale zekerheid er niet in slaagt om mensen in waardigheid naar werk te laten zoeken, zal een werknemer er alles aan doen om de job te behouden, ook al is die niet kwalitatief.

De impact van dit beleid reikt verder dan alleen de arbeidsmarkt. De sociale cohesie komt onder druk te staan wanneer een significante groep mensen wordt uitgesloten van stabiele tewerkstelling en financiële zekerheid. Dit leidt tot meer sociale ongelijkheid en polarisatie. Bovendien dreigen publieke diensten zoals OCMW’s overbelast te raken door een toename in het aantal mensen dat afhankelijk wordt van leefloon of andere sociale hulp. Het is dus niet alleen een economisch inefficiënte maatregel, maar ook een maatschappelijk destructieve.

Conclusie? De beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd is geen beleid dat duurzame tewerkstelling stimuleert, maar een instrument om de onderhandelingspositie van werkzoekenden en werknemers te verzwakken. De beperking in de tijd raakt iedereen, omdat het de druk op lonen en arbeidsvoorwaarden verhoogt. In plaats van te investeren in inclusieve en kwalitatieve arbeidsmarktmaatregelen, kiest men ervoor om mensen te bestraffen voor omstandigheden waar ze geen controle over hebben. Dit is niet alleen oneerlijk, maar ook contraproductief.

Een alternatief is nochtans mogelijk. In plaats van bestraffing en sociale uitsluiting, zijn er betere oplossingen om mensen duurzaam aan het werk te helpen:

-          meer begeleiding die inzet op jobhunting en competentieversterking zijn essentieel;

-          werkgevers moeten geresponsabiliseerd worden in hun aanwervingsbeleid en om betere loons- en arbeidsvoorwaarden te creëren;

-          daarnaast kan een werkgarantie door de creatie van kwaliteitsvolle jobs een uitkomst bieden, zodat iedereen een plek op de arbeidsmarkt vindt.

Enkel zo kan werkloosheid structureel worden aangepakt en wordt de arbeidsmarkt écht toegankelijk voor iedereen, zonder de rechten en waardigheid van mensen in gevaar te brengen.

-          Deze bijdrage verscheen ook in Samenleving & Politiek, Jaargang 32, 2025, nr. 3  (maart), pp. 8-10.

Draal, baby, draal

Het Polen-moment van Arizona