Een ramp voor de economie! De staatsschuld zal groter worden! Uw pensioen zal aangetast worden! Al het kapitaal en de bedrijven zullen wegtrekken! De noodkreten waarmee fiscalisten, bankiers, beursmakelaars en andere grootverdieners de financiële transactietaks (FTT) proberen tegen te houden zijn zonder meer aandoenlijk.
Blijkbaar luistert de regering eerder naar hen dan naar de 60% Belgen die volgens twee recente opinieonderzoeken aangeven voorstander te zijn van de FTT. Nochtans is de verdediging van de tegenstanders van de FTT even lek als de verdediging van een gemiddelde cafévoetbalploeg tegen FC Barcelona. Laten we de verschillende verdedigingslinies een voor een bekijken.
Verdedigingslinie 1: we zullen financiële activiteiten verliezen
De nieuwste defensieve tactiek is terwijl ook de oudste: als andere landen niet meedoen, dan zullen we te maken krijgen met kapitaalvlucht en een verlies aan competitiviteit en financiële stromen. In dit geval gaat het er vooral om dat buurlanden Nederland en Luxemburg niet meedoen. Dat was al veel langer geweten en lijkt gewoon een extra drogreden bij gebrek aan andere argumenten. Het is in elk geval weinig overtuigend.
Ten eerste is het zeer onwaarschijnlijk dat de FTT een zeer belangrijke rol zal spelen in de concurrentie om financiële activiteiten aan te trekken. Het Verenigd Koninkrijk heeft al sinds 1986 een stamp duty tax van 0,5% op de handel in aandelen, die te vergelijken valt met een FTT. Toch is London hét financiële centrum van Europa. Zoals een IMF-studie stelt: “Unilaterale FTT’s zijn zeker uitvoerbaar zoals duidelijk wordt uit hun aanwezigheid in talrijke ontwikkelde economieën. Het feit dat grote financiële centra zoals het VK, Zwitserland, Hong Kong, Singapore en Zuid-Afrika een soort FTT heffen, geeft aan dat zulke belastingen niet automatisch financiële activiteit verjagen op een onaanvaardbare schaal.”
Ten tweede, en fundamenteler, moeten we ons afvragen of we dat soort activiteiten wel willen aantrekken. Het gaat om financiële activiteiten met een lage toegevoegde waarde, beperkte tewerkstelling, en met potentiële negatieve effecten op de langetermijngezondheid van de economie. Zo is er sprake van de “finance curse”: de mate waarin een te grote financiële sector een sterk negatief effect heeft op de rest van de economie, zodat de financiële sector eerder een vloek dan een zegen wordt. Verschillende studies, onder meer van de Bank for International Settlements en van het IMF, hebben dat ook empirisch aangetoond. Een degelijk industrieel beleid dat productieve investeringen wil stimuleren focust dan ook helemaal niet op vluchtige financiële stromen en activiteiten.
Tot slot, laten we toch niet vergeten dat tien landen gaat willen meedoen, die samen ongeveer 60% van de Europese economie en meer dan 80% van de eurozone vertegenwoordigen. Als die landen gezamenlijk een FTT invoeren, zou dat een sterk voorbeeld opleveren voor de harmonisatie van andere belastingen. Zou het misschien daarom zijn dat veel tegenstanders bang zijn van de FTT?
Verdedigingslinie 2: de algemene negatieve effecten zijn groot
De tweede defensieve tactiek is de stelling dat de FTT onze economie sterk zal schaden. Een belasting van 0,01% en 0,1% op financiële transacties die een zeer negatieve impact zal hebben op de economie? Het lijkt onwaarschijnlijk dat al die werknemers en zelfstandigen die in de reële economie werken door de FTT minder zullen produceren. De enige reden dat de financiële lobby kan argumenteren dat een belasting met een zeer laag tarief op een brede belastbare basis zo’n negatieve impact zal hebben, zonder dat de bevolking dat gewoon weglacht, is dat de financiële sector zo complex is gemaakt dat het voor het grote publiek moeilijk is om te weten welke argumenten hout snijden.
Maar de FTT zal heus niet leiden tot een financiële of economische Apocalyps. Als u mij niet wil geloven, luister dan naar de gerenommeerde economen die in navolging van John Maynard Keynes pleiten voor zo’n FTT, zoals Joseph Stiglitz, Paul Krugman en Dani Rodrik. Luister naar mensen die voldoende ervaring hebben met financiële markten, zoals Warren Buffett en Bill Gates. Of voor de katholieken onder ons, luister naar de Pontificale Raad voor Rechtvaardigheid en Vrede, die in 2011 al een FTT steunde.
Verdedigingslinie 3: de impact op de staatsschuld en de pensioenen zal zwaar zijn
Tot slot komen we bij de derde verdedigingslinie: dat enkele specifieke vermeende negatieve effecten worden aangehaald. Zo zou de FTT nefast zijn voor onze staatsschuld. Welnu, de impactstudie van de Europese Commissie zelf stelt dat voor elke euro die overheden extra zouden moeten betalen aan hogere rente op de staatsschuld, er door de FTT meer dan drie euro extra zou binnenkomen. Dat lijkt een zeer goede deal voor de staatskas, niet?
Een ander domein waar de FTT nefast zou zijn, betreft de pensioenfondsen. Volgens de voorzitter van de beroepsvereniging PensioPlus zou de FTT jaarlijks 20 miljoen euro extra kosten veroorzaken, en leiden tot zes maanden pensioenopbouw minder voor de werknemer. Laten we er nog abstractie van maken dat de regering lagere pensioenen blijkbaar veel minder een probleem vindt als het om de wettelijke pensioenen gaat. Laten we er ook nog abstractie van maken dat volgens verschillende waarnemers de beheers- en managementkosten van die pensioenfondsen een veel groter probleem vormt.
Zelfs los van deze beschouwingen, lijkt die 20 miljoen euro extra wel een erg hoge schatting, en bovendien is het zeer onwaarschijnlijk dat de gepensioneerden zelf daar de dupe van worden. Opnieuw zijn er experts die dit al jaren zeggen. In 2012 schreef Avinash Persaud van de London Business School een opinie met als titel “Waarom een financiële transactietaks goed is voor uw pensioen”. In datzelfde jaar verscheen een rapport van enkele experts dat besloot dat een FTT “gepensioneerden financieel niet zal raken en bredere baten met zich meebrengt”, en dat “managementkosten, niet een FTT, het probleem vormen”. Een Amerikaanse econoom, Dean Baker, stelt dat “het volledige bedrag van de belasting gedragen zal worden door de financiële industrie, en niet door individuele aandeelhouders, pensioenfondsen of andere institutionele investeerders”.
Terzijde: als een belasting van 0,01% tot 0,1% zo’n negatieve impact zou hebben op de private pensioenen, hoe kan de pensioenindustrie dan ooit garanderen dat ze met alle andere onzekere factoren onze pensioenen zal kunnen garanderen? Een extra argument voor veel sterkere wettelijke pensioenen en minder private pensioenen, als het ware!
Een kwestie van elementaire rechtvaardigheid
Kortom, de vaak gehoorde argumenten van de financiële industrie tegen de FTT zijn slechte argumenten om hun eigen sectoraal belang te verdedigen. Dat diezelfde argumenten elke keer opnieuw aangehaald worden, is bespottelijk. Maar dat leden van de regerende partijen die argumenten echoën, is vooral pijnlijk. Zeker aangezien al dat gelobby nu al heeft geleid tot een uitgeklede FTT, met al te veel uitzonderingen.
Toch staat in het regeerakkoord dat België constructief blijft meewerken aan de invoering van een FTT. Premier Michel herhaalde dat nog eens in december en hij noemde de FTT eerder “een kwestie van elementaire rechtvaardigheid”. Constructief meewerken? Zo veel mogelijk uithollen via allerhande uitzonderingen, telkens nieuwe vertragingsmechanismen gebruiken, en dreigen met een njet als niet iedereen meedoet. Even constructief als een sloophamer.
Het toont aan dat de financiële lobby regeert alsof er nooit een financiële crisis heeft plaatsgevonden in de eenentwintigste eeuw. Wil deze regering zichzelf in de markt zetten als loopjongen van de financiële sector? Of kiest ze toch nog voor de FTT en een klein beetje “elementaire rechtvaardigheid”?
Een eerdere versie van dit stuk verscheen op deredactie.be.