Bij ons in de familie is Kerst de tijd van de wensenlijstjes. Dit jaar kreeg ik van mijn nicht een wel zéér eerlijke lijst met daarin (onder andere) iemand die haar huis wil schilderen, een jacuzzi voor in haar tuin, een paard en meer vrije tijd.
Dit lijstje hielp me niet zo veel met mijn kerstshopping, maar het toont wel aan dat tijd, vrije tijd, een belangrijke wens is. Het staat met stip bovenaan de (eerlijke) wensenlijst, naast het onvermijdelijke paard.
De strijd om meer vrije tijd was lang centraal voor de arbeidersbeweging en in vele Europese landen is het dat nog steeds. Het bezorgde ons een beperking van de werkdag, het weekend en betaalde vakantie. In de laatste decennia zagen de voltijdse werknemers hun arbeidstijd echter stabiliseren. Geen verminderingen meer dus van de arbeidstijd, tot grote spijt van mijn nicht.
Moeten we op de wens van mijn nicht ingaan en het debat over arbeidstijd en meer vrije tijd terug openen? Hier zijn alvast enkele goede redenen om dat te doen.
Tijd of geld
Neem dit experiment van enkele Amerikaanse psychologen (Gino & Mogilner). Deze onderzoekers gaven drie groepen mensen een heel simpele taak: maak een zin met drie woorden. De ene groep kreeg, bijvoorbeeld, aap-geld-koffie. De tweede aap-frigo-koffie en de derde aap-tijd-koffie. De eerste groep werd met andere woorden subtiel aangespoord om over geld na te denken, de tweede over iets neutraal (een frigo) en de derde over tijd. Hierna kregen ze een eenvoudige rekentaak waarvoor ze een beloning zouden krijgen. De onderzoekers gaven de mensen ook een zeer gemakkelijke manier om vals te spelen en zo een grotere beloning in de wacht te slepen.
Wat bleek? De ‘geld’ groep speelde duidelijk meer vals dan de neutrale groep, en die speelde meer vals dan de ‘tijd’ groep. Vreemd. De onderzoekers verklaren dit als volgt: denken over tijd is intrinsiek sociaal, het gaat over tijd spenderen met vrienden en familie, en dit zou mensen ertoe aanzetten om eerlijk te zijn. Denken over geld is meer individueel, het gaat over het aantal koffies dat de aap kan kopen met zijn inkomen en zet mensen zo blijkbaar aan om vals te spelen om er meer te kunnen kopen.
Dus denken over tijd maakt ons eerlijker, zou een samenleving waarin tijd centraler staat dan ook een eerlijkere samenleving zijn? Moeilijk te zeggen op basis van één enkel experiment. Maar het geeft ons de gelegenheid om na te denken over de plaats van tijd in de samenleving. En die van geld, want zelfs over vakantie en vrije tijd wordt naar onze aandacht gehengeld met aanbiedingen die meer zwembad, drank en eten voorspellen voor minder geld. Dus misschien moeten we tijd wat meer waarderen in onze samenleving.
Individuele en collectieve verminderingen van de arbeidstijd
Mijn nicht zal ik dit jaar waarschijnlijk moeten ontgoochelen. De kans dat ik extra vrije tijd voor haar kan bekomen is klein. Na enkele jaren ontgoocheling is de kans groot dat ze de doet wat vele Belgen doen die wat minder willen werken: ze gaat deeltijds werken.
Dan zal ze deel uitmaken van de één op vier Belgen die deeltijds werken en die er zo voor zorgen dat de gemiddelde arbeidsduur in België (en in heel Europa) wel degelijk daalt. Niet omdat de voltijdse minder werken, maar omdat er meer mensen deeltijds werken. In Nederland hebben ze op die manier (gemiddeld) een 30-urenweek. Daar werkt namelijk drie op vier van de werkenden vrouwen deeltijds en één op vier werkende mannen. In ongeveer alle Europese landen wordt er meer en meer deeltijds gewerkt en daalt de gemiddelde werkweek dus. En dat zorgt voor een soort van herverdeling van het werk. Zelfs al zeggen vele economen dat werk niet te herverdelen is, toch suggereren de Duitse en Nederlandse werkgelegenheidscijfers net dat. Met meer mensen wordt daar eenzelfde aantal uren in gewerkt.
Het enige probleem is dat mijn nicht helemaal geen deeltijdse job wil. Ze weet dat een deeltijdse job zorgt voor een deeltijds loon, ze weet dat ze daarmee haar positie in de onderneming in gevaar kan brengen en ze weet zeker dat ze daarmee haar carrièrekansen op het spel zet. Daarbovenop is er geen garantie dat ze ook een deeltijds takenpakket zal krijgen. Arbeidsduurvermindering door deeltijds werk heeft een prijs.
Op grotere schaal dreigt dit bestaande ongelijkheden tussen mannen en vrouwen ook te bevestigen. Het zijn nog steeds vooral vrouwen die deeltijds werken, het zijn dus ook vooral vrouwen die daar de prijs voor betalen op het werk en ook thuis. Want waarom zouden mannen zorgtaken op zich nemen als hun vrouw net daarvoor minder is gaan werken?
Maar er is meer. Lange uren werken staat in rechtstreeks verband met gezondheidsrisico’s. Lange uren werken betekent vermoeid zijn en daardoor een grotere kans lopen op een arbeidsongeval. In vele sectoren is dit nog zeer relevant en onderzoek toont aan dat bijvoorbeeld in de gezondheidszorg het eenvoudigweg respecteren van de arbeidsuren veel medische fouten zou kunnen vermijden. Het beperken van arbeidsuren gaat dus niet enkel over de gezondheid van de werknemer, maar ook over de gezondheid van de collega’s, de patiënten en klanten. In een diensteneconomie denken we natuurlijk ook aan stress en burn-out. Daar kan een arbeidsduurvermindering een deel van antwoord zijn, maar enkel op voorwaarde dat het werkpakket evenredig vermindert en de arbeidsuren voorspelbaar blijven.
Het kerstcadeau van dit jaar.
Mijn nicht vraagt dus ‘meer vrije tijd’ op haar zeer persoonlijke wensenlijst. Daarmee is ze niet alleen, zo’n 28% van de werkende Belgen heeft dezelfde wens. Het lijkt er dus op dat velen zouden kunnen profiteren van dit cadeau. En dat we dit beter collectief aanpakken dan ieder voor zich.
Enkel een vorm van collectieve arbeidsduurvermindering kan onze vraag naar meer vrije tijd organiseren op een manier die de bestaande ongelijkheden niet bestendigt, die de lopende herverdeling van werk organiseert en die ons gezondheid garandeert.
Op de lange termijn kunnen we mijn nicht met z’n allen misschien best een hernieuwd debat geven over arbeidstijd en over de manier waarop we die kunnen aanpassen. Op de lange termijn is mijn nicht het meest gediend met het doorbreken van de taboe rond arbeidstijd als een arbeidsmarktinstrument met voor-en nadelen. Het geëxperimenteer in Zweden en de nieuwe eisen van de Duitse metaalbonden zijn hopelijk de voorbodes van zo’n nieuw debat.
Als we met z’n allen akkoord kunnen gaan om dit als cadeau te geven voor de kerst van 2017, dan ga ik me volgend jaar bezighouden met het schilderen van haar huis (primer en twee lagen). Op dat paard zal ze nog even moeten wachten.
Stan De Spiegelaere is onderzoeker aan het Europees Vakbondsinstituut (ETUI) en kernlid bij Denktank Minerva. Samen met zijn collega Agnieszka Piasna schreef hij het ‘the why and how of working time reduction’.
Een engelstalige versie van dit stuk verscheen eerder op Social Europe:
t