N-VA heeft haar stempel wel op beleid gedrukt

Enkele N-VA’ers zijn gefrustreerd dat de regering-Michel te weinig veranderd heeft tegenover vorige coalities (DS 13 augustus). Het is natuurlijk de vraag of ze dat echt menen, of het gewoon een tactiek is om de coalitiepartners nog eens aan te vallen.

Maar het is een stelling die je wel vaker hoort, ook vanuit progressieve hoek. In zijn opiniestuk (DS 2 augustus)  suggereert Luc Huyse bijvoorbeeld dat de ‘kracht van verandering’ vooral meer van hetzelfde is. Hij vat het samen met de zin: ‘Wat burgers steeds vaker denken: dat we nog wel van regering kunnen veranderen, maar niet meer beleid.’ Hij verwijst ook naar Bart Sturtewagen (DS 30 juli), die schrijft dat ‘het beleid onder Elio Di Rupo niet dag en nacht [verschilt] van dat onder Charles Michel’.

Op sommige vlakken, zoals het begrotingsbeleid, klopt dat. Maar op sociaaleconomisch vlak vormt deze regering wel degelijk een (gedeeltelijke) breuk met het verleden. Vooral de veranderingen op de arbeidsmarkt, in de sociale zekerheid en in de openbare diensten vallen op.

 

Verschillen

1.  De flexibilisering van de arbeidsmarkt en de grotere onzekerheid voor werknemers: de annualisering van de arbeidstijd, de flexi-jobs, de uitholling van regels voor nachtarbeid in de e-commerce, de afschaffing van vaste benoemingen bij de overheid …

2. De verlaging van belastingen en socialezekerheidsbijdragen. Daarbij gaat het in Vlaanderen om de verlaging van de erfbelasting, en federaal om de vennootschapsbelasting en de taxshift, waarbij vooral de werkgeversbijdragen eenzijdig en onvoorwaardelijk zijn verlaagd. Verder zijn er maatregelen die de inkomsten van de sociale zekerheid nog verder uithollen, zoals de flexi-jobs, het jeugdloon en de collectieve winstpremie.

3. Een gedeeltelijke breuk is er ook op het vlak van uitgaven in de sociale zekerheid. Er wordt bespaard in de wettelijke pensioenen, met een verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd tot 67 jaar en de afbouw van gelijkgestelde periodes. Daardoor zullen we langer moeten werken of een lager pensioen ontvangen. Er is de verhoogde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, de verstrenging van criteria voor een uitkering en een langere wachttijd voor een inschakelingsuitkering.

4. In de openbare diensten springen naast de afbouw van het personeelsbestand bij de federale overheid en de privatisering van Belfius die nog op de agenda staat, vooral de besparingen bij De Lijn en de NMBS in het oog.

5. De loonmatiging, met een indexsprong, het jeugdloon, en een strengere behandeling van werklozen, die daardoor onder druk staan om jobs te aanvaarden met slechtere arbeidsvoorwaarden.

6. De manier waarop op Europees niveau maatregelen worden tegengewerkt die de fiscale rechtvaardigheid zouden moeten versterken. Onder leiding van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) verzet België zich tegen de harmonisatie van de bedrijfsbelastingen, tegen de financiële transactietaks (FTT) en tegen de sluiting van fiscale achterpoortjes.

7. De demonisering en criminalisering van activisme, vakbonden en sociale bewegingen. Het ABVV is een ‘asociale, archaïsche en kortzichtige club oelewappers’ volgens Annick De Ridder (N-VA), Kamervoorzitter Siegfried Bracke stelt dat ‘de vakbonden bij ons behoren tot de meest conservatieve organisaties van het land’ en N-VA-voorzitter Bart De Wever valt Rudy De Leeuw (ABVV) en Marc Leemans (ACV) persoonlijk aan door zich af te vragen ‘of die zichzelf nog wel serieus nemen’. De minimale dienstverlening is doorgevoerd bij het spoor en de N-VA en Open VLD pleiten er herhaaldelijk voor om de vakbonden rechtspersoonlijkheid te geven en hen de werkloosheidsuitkeringen niet meer te laten uitbetalen.

 

Een gedeeltelijke breuk

Is dit dan een volledige breuk met het verleden? Niet helemaal. Bepaalde beleidskeuzes zijn een versterking van beslissingen van vorige regeringen. België is nooit immuun geweest voor het beleid van flexibilisering, loonmatiging, besparingen, privatisering en liberalisering dat sinds het einde van de jaren 70 overal ter wereld is doorgedrukt.

Maar tot nu toe was die trend in België, net als in de Scandinavische landen, minder sterk dan in de rest van Europa en de wereld, onder meer dankzij de sterke vakbonden en het geïnstitutionaliseerde sociaal overleg.

Deze regering heeft een rechts sociaaleconomisch beleid definitief doen doorbreken, en institutionaliseert de neoliberalisering van België. Vakbonden, sociale bewegingen en ngo’s verzwakken en demoniseren moet het verzet tegen die neoliberalisering breken, en het zo moeilijker maken om ze terug te draaien.

Op het vlak van migratie- en asielbeleid kan je dezelfde analyse maken. Vooral onder invloed van de N-VA is er een grote verschuiving van het discours, zijn er kleine maar significante doorbraken die het beleid verder in rechtse richting duwen, en wordt iedereen die het rechtse beleid in de weg staat – denk aan de zogenaamde opengrenzen-ngo’s – gedelegitimeerd en gecriminaliseerd.

Die breuk met vorige regeringen toont aan dat met name de N-VA geen partij is zoals de andere. Op de sociaal-culturele breuklijn leunt de partij soms gevaarlijk dicht aan bij extreemrechts, op de sociaaleconomische breuklijn is ze sterk neoliberaal geïnspireerd. Onder invloed van de N-VA verschuiven andere partijen in dezelfde richting – een tendens die we ook in het buitenland zien.

Ontkennen dat er een breuk heeft plaatsgevonden, geeft ook de indruk dat er geen alternatieven zijn. Het Europese keurslijf en het Belgische consensusmodel duwen je zogezegd in een richting waarbinnen je alleen details kan veranderen.

Progressieven zouden van deze legislatuur moeten leren dat dat niet klopt. Verandering is mogelijk als je een coherente ideologie en programma hebt, een vrij radicaal discours voert dat mensen enthousiasmeert, en geen schrik hebt om instellingen die je tegenwerken aan te vallen. Wat voor rechts geldt, geldt op dat vlak ook voor links.

Deze opinie verscheen eerder in De Standaard.

De kortere werkweek: ‘krapte’ op de arbeidsmarkt is geen excuus

Van cohousing tot samentuinen: wordt de commonsbeweging de nieuwe Derde Weg?