Een rechtvaardiger wereld zal samengaan met deglobalisering

Oxfam-in-België pleitte vorige week in een opiniestuk voor MO* om van deze coronacrisis gebruik te maken om globalisering fundamenteel anders in te vullen. In plaats van een ongelijk en niet-duurzame mondiaal productiesysteem moeten we rechtvaardigheid centraal plaatsen. Alleen zal een rechtvaardige en duurzame globalisering noodzakelijk ook minder globalisering betekenen. Kunnen we het daarover ook eens zijn?

Nu is het moment om de spelregels fundamenteel te veranderen, schrijft Oxfam-in-België. Daar kan ik het alleen maar volmondig mee eens zijn. Alleen is het vreemd dat Oxfam dan meteen ook lijkt te pleiten tegen “deglobalisering”. Ik begrijp dat de oorspronkelijke tekst wel stelde dat “een deel van de oplossing” in het opnieuw-lokaal-maken van de economie ligt. Dat mag wel wat duidelijker.

Heel wat globalisering die we vandaag kennen is immers niet duurzaam en zal moeten verdwijnen in een meer gepland, duurzaam en rechtvaardig mondiaal productiesysteem. Dat betekent niet dat deglobalisering een fetisj moet zijn. Maar het zal wel deels een noodzakelijke voorwaarde voor en deels een onvermijdelijke uitkomst zijn van een meer rechtvaardige, duurzame en robuuste wereldeconomie.

Kapitaalcontroles

Ten eerste zijn er heel wat kapitaalstromen die niet nuttig zijn en die enkel ten goede komen aan een kleine financiële elite en aandeelhouders. Het gaat dan bijvoorbeeld om vluchtige kapitaalstromen (die vaak profiteren van internationale renteverschillen om grote winsten te maken) die van de ene op de andere dag weer kunnen verdwijnen. Dat is wat nu in een onzekere economische toestand aan het gebeuren is in veel opkomende en ontwikkelingslanden, met een schuldencrisis tot gevolg.

Het gaat ook om kapitaalstromen die bedrijven en vermogenden gebruiken om transparantie te vermijden, en om hun winsten en vermogens op parasitaire wijze verborgen te houden in belastingparadijzen.

Dat zijn kapitaalstromen die niet alleen enkel een financiële en aandeelhouderselite ten goede komen, maar ook schade veroorzaken voor de rest van de samenleving. Kapitaalcontroles, die de laatste jaren meer legitimiteit gekregen hebben door onder meer een iets positiever standpunt van het IMF tegenover die kapitaalcontroles, zijn absoluut noodzakelijk om die kapitaalstromen te vermijden en te sturen.

Minder goederenverkeer

Ten tweede zijn er heel wat handelsstromen die zouden moeten verminderen. Zo stelt Oxfam-in België dat “onze welvaart finaal gestoeld [is] op heel wat grondstoffen die ver weg worden verbouwd, ontgonnen of verwerkt”. Dat klopt natuurlijk, maar het is ook zeer problematisch, zowel voor de duurzaamheid van onze economie als voor de economieën in het Globale Zuiden. Als we hier een meer circulaire economie willen uitbouwen, dan zal die aanvoer van grondstoffen ongetwijfeld sterk verminderen. Dat is ook goed voor de economieën van ontwikkelingslanden, want de economische afhankelijkheid van grondstoffen heeft vaak zeer schadelijke gevolgen.

Daarnaast zijn er nog goede redenen om productie deels te deglobaliseren. Zo leveren de containerschepen en vliegtuigen die massa’s goederen verplaatsen over de hele wereld een belangrijke bijdrage aan de uitstoot van broeikasgassen. Aangezien er de komende decennia weinig technologische oplossingen zullen zijn voor die uitstoot, is het onvermijdelijk dat we die goederenhandel gedeeltelijk inkrimpen en beperken tot meer noodzakelijke goederenstromen.

Bovendien is veel handel nu gebaseerd op arbitrage: multinationale bedrijven maken gebruik van goedkopere arbeiders, slechtere arbeidsrechten en socialezekerheidssystemen en laksere milieu- en klimaatregels in opkomende en ontwikkelingslanden. Als we een meer gelijke en duurzame economie willen, waarbij ook de inwoners van het Globale Zuiden hun lonen zien stijgen, schone lucht krijgen en de klimaatontwrichting tegengaan, dan zullen veel van de redenen voor die arbitrage wegvallen. Ongetwijfeld betekent dat opnieuw dat de goederenhandel zal afnemen, en wel met goede redenen.

Tot slot zien we met de coronacrisis ook hoe kwetsbaar we worden voor verstoringen in onze mondiale productieketen. Dat we een essentieel product als mondmaskers uit China moeten halen, in plaats van het in België zelf te kunnen produceren, beperkt de veerkracht van onze samenlevingen. Omgekeerd treffen economische crisissen in het Westen landen waarvan de economie gebaseerd is op de export van grondstoffen telkens heel hard. Ook voor het Globale Zuiden zou meer ontkoppeling dus een goede zaak zijn.

Bovendien krijgen landen in het Globale Zuiden meer beleidsruimte door kapitaalcontroles en door de verminderde mogelijkheden voor multinationals om landen tegen elkaar uit te spelen in een race to the bottom. Dat biedt perspectieven voor een progressief belastingstelsel en een macro-economisch en industrieel beleid waarmee die landen hun economieën kunnen diversifiëren en de nationale en regionale afzetmarkt kunnen uitbouwen.

Meer solidariteit

Dat we de economische globalisering zouden terugdringen, betekent natuurlijk niet dat we daarom ook minder solidair zouden zijn. De solidariteit moet net gemondialiseerd worden. In de coronacrisis betekent dat drie zaken. Ten eerste moeten we ontwikkelingslanden bijstaan in het versterken van hun zeer fragiele gezondheidssystemen. En we moeten ervoor pleiten dat nadat het ergste van deze crisis voorbij is, rijke landen die gezondheidssystemen structureel mee financieren.

Ten tweede moeten we ook de financieel-economische crisis die die landen nu ondergaan helpen te bestrijden. Daarvoor kunnen we in de eerste plaats aan schuldkwijtschelding doen, zodat de financiële ruimte in kwetsbare landen al een beetje vergroot. We moeten ook financiering vanuit het IMF en de Wereldbank voorzien, zonder dat we daar asociale en domme voorwaarden aan verbinden zoals in het verleden (besparingen op sociale bescherming, restrictief monetair beleid met hoge rentes, verdere liberalisering van de markt, …). Tot slot moeten we nieuwe SDR’s uitgeven – een soort wereldmunt die landen kunnen inwisselen tegen welke buitenlandse munt dan ook – zodat ontwikkelingslanden hun import tijdens deze crisis kunnen blijven financieren.

Daarmee is natuurlijk nog niet alles gezegd. Op lange termijn moeten we bijvoorbeeld ons internationaal monetair systeem (nu nog gebaseerd op de Amerikaanse dollar) sterker hervormen, hebben we een Global Green New Deal nodig met onder meer technologieoverdrachten en klimaatfinanciering vanuit het Westen, en moeten we bilaterale en multilaterale handels- en investeringsakkoorden herdenken en heronderhandelen.

Dat zal allemaal samen betekenen dat we op economisch vlak naar minder globalisering zullen (moeten) gaan. Het zou goed zijn als Oxfam zich daar ten volle van bewust is, en nadenkt over een meer rechtvaardige toekomst voor ontwikkelingslanden met veel minder afhankelijkheid van het Westen. Want een duurzame, sociaal rechtvaardige en meer gelijke toekomst voor álle bewoners van deze wereld vergt wel meer internationale solidariteit, maar ook minder internationale kapitaal- en handelsstromen.

Dit opiniestuk verscheen eerder bij Mo*.

De vakbonden hebben even geen tijd om te spelen

Het coronavirus tegen de markt